Dit winters tafereel maakt deel uit van een reeks 'De Vier jaargetijden'. Hoewel de eerste drie jaargetijden gewone taferelen lijken, heeft deze 'Winter' wel iets scatologisch. De man linksvooraan is tegen een boom aan het plassen, de hond op de voorgrond doet zijn behoefte en wat verder zit een man tegen een boom ook zijn grote behoefte te doen. Verder een vrouw die op het ijs uitglijdt en daardoor met haar blote kont in de lucht zit, wat een voorbijschaatsende man natuurlijk met argusogen bekijkt... Hier zie je de lente, zomer en herfst.
Nog over die blote kont: ondergoed ontstond pas in de loop van de 19de eeuw. De zegswijze dat 'een vrouw de broek draagt', bedoelend dat ze het voor het zeggen heeft, slaat op het ondergoed en niet op een lange broek. Het eerste ondergoed bij vrouwen werd door mannen enigszins als 'gereserveerd' beschouwd, doordat ze er zomaar niet meer aankonden. Zij had het dus voor het zeggen. In de 18de eeuw kende men hoepelrokken en daar droegen dames dus ook geen ondergoed onder. Om opdringerige mannen bij 'conversaties' op afstand te houden, hadden dames vaak een hondje bij dat zich veelal onder de rok verborg. In Gent welgekend als de 'preutelekker'.
En over het toilet: de zegswijze 'kouwe kak'... In de 17de eeuw kwamen de eerste 'kakdozen' op. Dit waren houten bakken en een gat erin die over de beerput stonden. Rijke mensen moesten niet naar buiten, want die hadden een soort stoel met een pot daaronder. Sommigen stoeften dus dat ze zo een stoel hadden, maar bleek achteraf dat ze toch naar buiten moesten gaan in de kou. Vandaar 'kouwe kak'. En het rolletje toiletpapier? Dat werd pas in 1857 uitgevonden in Amerika. Het duurde dan nog enkele decennia eer het in Europa aankwam. En op den buiten duurde het nog tot na WO.II. Veelal werd krantenpapier gebruikt. De krant in vier gesneden en samengeregen met een koord. De lievelingskrant van mijn grootvader zaliger voor die job was 'Kerk en Leven'...
|