Landschapschilders moesten, voordat de verftube was utgevonden in 1842, vaak landschappen schilderen vanuit een raam of schetsen maken in openlucht en die nadien in het atelier omzetten naar een schilderij. Het was nu eenmaal heel omslachtig om de verf aan te maken met pigmenten in openlucht. Dit is zo een schets van Theodoor Wilkens. Deze was rond 1710 vanuit Nederland vertrokken naar Italië. In zijn gezelschap reisde de Antwerpse schilder Hendrik Frans van Lint. Zo gingen ze samen soms naar het platteland om schetsen te maken zoals dit. Op een gegeven ogenblik hadden ze hun parasol opgesteld in Ronciglione nabij Rome, en begonnen ze te schetsen, wat kijklustigen veroorzaakte. Ze zagen de vreemdelingen voor 'toovenaars'. Toen bij toeval dan een oud huis wat verder instortte, werd de massa agressief tegen hen. Een plaatselijk beambte kon hen van een lynchpartij vrijwaren. Na verhoor mochten de vreemdelingen terug beschikken.
In de 15de en 16de eeuw was er een grote toestroom van kunstenaars uit de Lage landen naar Italië. Zo is er een bergdorpje 'Gandino' (klein Gent) en daarnaast een dorpje Leffe op een boogscheut van Bergamo. En ook in Rome hadden ze hun stekje: Vandaag bestaat nog steeds de kerk 'Sint Juliaan der Vlamingen' (San Giuliano dei Fiamminghi) in de Via del Sudario. Oorsprongelijk was het een pelgrimskerk voor Vlamingen, maar later werd het een samenkomstplaats voor Vlaamse kunstenaars. Op het plafond is zelfs een allegorische voorstelling van het graafschap Vlaanderen en de steden Ieper, Brugge en Gent, geschilderd in 1717. Maar zo hadden de Nederlanders hun 'Friezenkerk' in Rome en de Fransen hun 'Trinita dei Monti'. De kerk is wel enkel op afspraak te bezichtigen of tijdens een concert in de kerk.
|