Dit schilderij is niet alleen artistiek van grote waarde, maar vooral van historische waarde. De Vrede van Munster op 15 mei 1648 was een verdrag tussen Spanje en de Republiek van de Zeven Provinciën der Nederlanden. Dit was het moment dat Nederland onafhankelijk werd en zich afscheidde van de Zuidelijke Nederlanden, dus van Vlaanderen. Gerard Ter Borgh maakte deel uit van de delegatie van de burgemeester van Amsterdam. Het was dermate fijn geschilderd dat men 22 van de 27 delegatieleden kon herkennen. De schilder zelf portretteerde zich links, achter de man met de pluimhoed, die de toeschouwer aankijkt. Hij schilderde de eed in een halve cirkel om iedereen in beeld te krijgen. Normaal werd de eed afgelegd in cirkelvorm. HIER zie je een foto van de hedendaagse raadszaal in Munster.
Nog terzijde: uit de eed afleggen bij de rechtspraak is het vloeken ontstaan. 'God magh mi verdoemen' verbasterde mettertijd tot 'verdomme'. Een eed zweren bij rechtspraak of zelfs in het openbaar zweren was in de middeleeuwen een gewichtige zaak waar strenge straffen op stonden. 'Zweer niet ijdel' staat in de geboden, wat betekende dat je niet zomaar de naam van God mocht aanroepen. De gewichtigheid aan een eed is maar van tel in hoeverre er bestraffing op is. En vandaag is die veel minder dan vroeger. Vloeken uit agressie was iets totaal anders(bvb. als je op je vinger had geklopt). In dat geval vervloek je of verwens je jezelf. Het ging er in de middeleeuwen om dat je anderen vervloekte of verwenste en hierbij heiligen of God aanriep. Om maar enkele voorbeeld van rechtspraak te geven:
-Op 1 april 1275 veroordeelt de magistraat van Doornik Mathilde Billarde tot één jaar ballingschap, tot een geldboete en tot een openbare tentoonstelling omdat zij smadelijke woorden over Maria, de Moeder vanGod, gesproken heeft
-Martine Prysbier werd op 25 augustus 1484 te Brugge aan de kaak gesteld (schandstraf), met een gloeiend ijzer gefolterd; haar wordt de tong gekort en zij wordt voor zes jaar uit Vlaanderen gebannen. Dit alles als een gevolg van een spelletje dobbelen, tijdens welk spel zij God en Maria belasterd had door te zeggen: "Ie zal cause winnen in spijte vanGode ende van zynder moeder" ('Ik zal de zaak winnen ondanks God en Zijn Moeder')
|