Ik stootte vandaag op dit schilderijtje uit 1929. Herkenbaar voor mij, omdat ik het interieur herken. Ik ben opgegroeid op den boerenbuiten en herken het beeld nog als kind, van mijn grootvader aan de stoof in de jaren '60. Niet dat hij een pijp rookte, want zijn longen waren zo al naar de vaantjes van de arbeid in steenkoolmijnen. Leuvense stoof, of ook Mechelse genoemd, heette eigenlijk een plattebuiskachel. Ze werden in die streek gemaakt en kenden hun glorieperiode in de periode van ontginning van steenkool. Een grote vooruitgang op de open haard, omdat het warmte gaf, je kon er op koken en er was een oven aan. En 's winters kon je mijmeren bij de roodgloeiende bol van de stoof of een 'ovenjongske' eten (het dessert in de herfst was een appel die men in de vooravond in de oven legde.. het klokhuis eruit, opgevuld met wat boter en bruine suiker)
Eén ding mankeer ik nog op het schilderij: de wandklok. Een langwerpige kast waarin een slinger zwierde. Het ellendige getik was het enige wat je op avonden hoorde. Tik, tik, tik... de tijd ging voorbij en toen gebeurde er niets. Tot op het uur. Dan kreeg je die ellendige melodie van Westminster om te zeggen dat er weer een uur gepasseerd was, zonder dat er iets gebeurd was....
We kijken vandaag het schilderij aan als 'nostalgie', maar toen het in 1929 geschilderd werd, wat de stoof High-tech! Dat merk je omdat de hoge schouw van de open haard er nog staat. Deze werd dichtgemetseld en werd de stoof ervoor geïnstalleerd. Leuvense stoven beginnen in het Brusselse rond 1825 (de schilder was van Asse), maar vond zijn echte doorbraak in Vlaanderen rond 1850. Dit zou duren tot eind jaren 1960. Wat ook een weznlijk verschil was: meubelen waren toen opgesteld rond de haard of de Leuvense stoof. Daar bracht de familie de avond door. Vandaag staan meubels opgesteld rond de TV... en de kinderen zitten op hun kamer...
|