Misschien had Rops zich wel laten inspireren door de 'Begrafenis in Ornans' uit 1850 van Courbet toen hij dit schilderde. Ze zijn namelijk veel gelijkenissen. In elk geval is het een begrafenis die Rops zag in de stad Namen in 1863. Het komt weinig voor dat we weten hoe een werk precies tot stand komt, maar in dit geval konden we het achtrhalen uit een brief die Rops schreef aan zijn vriend Charles de Coster:
"Ik was in Namen, niet wetend wat te doen (...) Onderweg kwam ik een begrafenis tegen. Ik heb altijd een zwak gehad voor begrafenissen. Het was een trieste begrafenis, wat zeldzaam is. Achter de kist (...) liep een klein blond jongetje, van dat saaie blond dat geboren is uit speeltuinen zonder lucht en werkwoorden die 10 keer werden gekopieerd als straf voor een glimlach (...) Aan zijn zijde, waardig en beschermend, liep een heer, de 'oom' of wettelijke voogd (...). (...) Een grijze, jichtige pastoor, met zijn armen over de gespen van zijn schoenen, twee priesters die treurig en grotesk zongen, nog verlicht door hun verstoorde spijsvertering, een pedel met watten in zijn oren, twee mannelijke en vrouwelijke leden van een of andere congregatie, een jong van hart en een hond, dat is alles (...) Tijdens het laatste oremus besprenkelde het jong van hart de hond, en de dragers dronken het gepaste pequet"... (pequet = lokale jenever)
Op het schilderij staat de jongen ietwat alleen voor de put waar zijn vader begraven wordt. Rops was tenandere zelf 15 toen zijn vader stierf en voor hem een voogd werd aangesteld met wie hij zou overhoop liggen. De kritiek op de kerk in het schilderij is vooral de ongevoeligheid die ze uitstralen op het schilderij. Het geboortehuis van Rops vind je in de Rue du Président 33 in Namen. Een gedenkplaat herinnert er aan (foto in bijlage)
Net als Courbet kreeg Rops veel kritiek op het schilderij vanwege de engdenkende katholieke industriestad. Hij zou dan ook in 1874 naar Parijs trekken, waar hij in contact zou komen met Baudelaire voor wie hij illustraties zou maken. Baudelaire zelf schreef over Rops:"Die gekke meneer Rops die geen grand prix de Rome is, maar wiens talent zo hoog is als de piramide van Cheops".
|