Een benaming dat we allang niet meer kennen. Een gortenteller was een gierigaard, een pietje-precies, vrek, een haarkliever... Gort was wintergerst. Van de korrels maakte men gortepap. De korrels moesten dan 12 uur weken en nadien nog een uur koken. Het was een pap voor de gewone man in de middeleeuwen. Op het schilderijtje zien we dus een man die de korrels aan het tellen is. Voor hem hangt de wijsheidsspreuk:
‘Sal ic den huisraet te rechten bestellen Soo moet ick tgort self in den pot tellen
Verder zien we een haring en een tros uien, eveneens voedsel voor armelui. Gierigheid (avaritia) was één van de zeven hoofdzonden, naast ijdelheid, onkuisheid, afgunst, gulzigheid, wraak en gemakzucht. Mensen hadden elkaar nodig om te overleven en wie gierig was stelde zich asociaal op in de gemeenschap. Op de achtergrond zien we de vrouw toezien terwijl ze de kookpotten poetst. In de middeleeuwen werd dit gedaan met heermoes, bij ons beter gekend als paardestaarten. Pieter Pietersz was één van de vele Antwerpse schilders die door de godsdienstoorlogen naar Nederland vluchtte. Hij vestigde zich in Amsterdam.
|