Een vergeten figuur in Vlaanderen, die nochthans van grote betekenis was in de kunst. Johannes Vermeulen was zijn eigenlijke naam. Hij leefde van 1533 tot 1585, de periode van de contrareformatie dus. Johannes Molanus was professor theologie.
In 1563 werd op het concilie van Trente beslist dat op religieuze schilderijen de personen het fatsoen moesten respecteren, met als gevolg dat naaktheid verboden werd. In die trant schreef Molanus voorschriften uit aan kunstenaars hoe ze voortaan bijbelse figuren moesten afbeelden. Een opgedrikte Maria Magdalena was verboden, alsook een naakt kindje Jezus. Ook de borstgevende H. Maria werd verboden. Ook dubieuze 'volkse' heiligen waren verboden: St Christoffel met op zijn schouder kindje Jezus of St Joris en de draak moesten er aan geloven. Zelf deed hij ook historisch onderzoek naar heiligenlevens en had zijn bedenkingen bij de Legena Aurea, waar schilders zich voordien op baseerden. Hij bekwam de titel van koninklijke censor bij de Spaanse Filips II en besliste of boeken de imprimatur kregen (toestemming tot drukken). Hij verzette zich tegen de denkbeelden van Erasmus en Marnix van Sint Aldegonde.
Zijn richtlijnen werden na hem in grote mate overgenomen door de Milanese bisschop Carlo Borromeo (Carolus Borromeus) die de richtlijnen nog strikter toepaste. (Carlo Borromeo was een neef van de toenmalige paus). Denk bijvoorbeeld aan het gescheiden zitten van mannen en vrouwen in de Kerk. Borromeo schreef zelfs voor dat een scherm tussen beide geslachten moest geplaatst worden. Borromeo was ook degene die het honingraatvenstertje bedacht in de biechtstoel, bedoeld om de priester van blikken van wulpse zondaars te vrijwaren! (Borromeo dacht dat de blik van ogen vooral de zondigheid kon teweegbrengen) De religieuze schilderijen die je dus vanaf Bruegel de Jonge, Rubens en later ziet, zijn volgens die richtlijnen van Molanus. Molanus stierf in Leuven en hij werd bijgezet in de St Agneskapel in de Leuvense St Pieterskerk.
|