Dit satirisch schilderij van Bruegel de Jonge uit 1640 is wat men noemde een 'singerie'. Aangeklede apen met menselijke trekken symbiliseerden de hebzucht en de domheid van mensen. Hier gaat het over de tulpenmanie. Enige uitleg...
Hoewel Nederlanders kwelen van 'Tulpen uit Amsterdam', vergeten ze dat de tulp werd geïmporteerd door een Vlaming: de botanicus Carolus Clusius (of Charles d'ecluse of in het nederlands Karel Vanderschelden). Hij had in 1593 de eerste tulpenbollen toegestuurd gekregen om te bestuderen. Carolus Clusius was op dat moment botanicus in Leiden. De tupen hadden toen op de kelkbladen een rood vlammenmotief (wat later een ziekte van de plant bleek te zijn). Terzijde: Clusius zorgde ook voor de verspreiding van de aardappel, de snijboon, de iris en de narcis in onze streken. De tulp werd bij de Nederlanders al snel een geliefde plant. Het was een nieuw koloniaal product en het toonde alzo de rijkdom. De bloem was dus iets voor de betere klasse. Maar het ging verder dan dat... De tulp werd zo zeldzaam en gegeerd dat ze peperduur werden. Het hoogtepunt werd bereikt in de winter van 1636-1637. De prijzen gingen tot 1000 gulden en meer voor een tulp! Ter vergelijking: een gemiddeld jaarinkomen lag op ongeveer 150 gulden en Rembrandt vroeg voor een portretschilderij in die tijd 300-400 gulden. Het was een ware rage die veel speculanten aantrok. In de herfst kochten ze knollen op en werden die in februari doorverkocht aan de rijken. Maar in februari 1637 ging het mis: de prijzen zakten plots in elkaar. Blijkbaar was de grote rage plots verdwenen en bleven speculanten met hun knollen zitten. Honderden waren er door geruïneerd. Een mogelijke oorzaak was dat mensen adere problmen hadden: een nieuwe pestepidemie. De ziekte werd in die tijd ook aanzien als een straf van God voor de hebberigheid van de tulpenspeculanten. Maar de liefde voor de tulp is nooit verdwenen. Denk maar aan de jaarlijkse trekpleister eind maart in Keukenhof.
En wat is er op het schilderij te zien?Links dineren rijke apen onder een loggia. Een “koopman” in een groene wambuis staat op het punt om een nieuwe zakendeal te doen. Een aap gekleed in oranje gekleed heeft zijn hele fortuin geïnvesteerd in een tulp en vooraan het schilderij zit een boekhoudkundige aap tulpenbollen af te wegen met goud. Rechts slaat een aapvrouw en haar man, die duidelijk al zijn geld heeft uitgegeven aan tulpen, terwijl achter haar iemand in een zakdoek huilt. Een groep apen gekleed in rode mantels op de achtergrond hebben blijkbaar een waardevolle tulp gestolen; rechts vechten teleurgestelde speculanten met elkaar. Rechts op de voorgrond wordt een aap die zijn geld heeft weggespeculeerd naar de rechter geleid en in de rechteronderhoek urineert een andere aap op de duurste tulpensoort.
Wat Carolus Clusius allemaal niet teweeg bracht. Een beeltenis van hem kan je zien in een gevelversiering in Gent van het huis 'Den Ram' in de Hoogpoort. Het huis moet een tijdlang een apotheek zijn geweest en is versierd met de beeltenis van twee Vlaamse botanici: Carolus Clusius en Rembert Dodonaeus (of Dodoens).
|