David kreeg van Napoleon opdracht om zijn keizerskroning te vereeuwigen op doek. Het kroning had in de Notre Dame kathedraal plaatsgevonden op 2 december 1804. Het doek werd nadien gemaakt en was af in 1807. Het werd een glorierijk schilderij zoals Napoleon verwachtte. Davis deed er beter aan op een goed blaadje te staan bij Napoleon. Enige jaren daarvoor zat hij een tijdlang in de gevangenis wegens zijn vriendschap met Robespierre en Marat. Uiteindelijk werd hem amnestie verleend. Het schilderij was dan ook eerder een propagandastuk. Aanvankelijk had David schetsen gemaakt waarbij de keizer zich kroonde (wat ook gebeurd is), maar een bevriend schilder Gérard fluisterde hem in dat het toch beter was om het moment te kiezen dat de keizer zijn vrouw kroont. Zo moet je geen 'zelfkroning' voorstellen. Het schilderij werd uiteraard gemaakt met tal van aanwijzingen voor de schilder, inzonderheid van Napoleon. Zo ziet het interieur van de kathedraal er bijzonder glorieus uit, wat het toen niet was. Trouwens het was toen bar koud en de aanwezigen rilden van de kou tijdens de vijf uur durende ceremonie. Maar er zijn een paar opvallende zaken gewijzigd die eerder van politiek belang waren. Hierbij een zeventaal opvallende ongerijmdheden (in de bijlage zie je de locatie op het schilderij) nr 1: Letitia Bonaparte, moeder van de keizer was niet aanwezig op de kroning vanwege een ruzie nr 2: de paus maakt een zegenend gebaar. In werkelijkheid heeft hij dat niet gedaan en heeft hij louter staan bidden. nr 3: Josephine was 42 jaar oud. De nieuwe keizerin moest er echter op het schilderij jeugdig en fris afgebeeld zijn. David liet haar dochter poseren om Josephine haar gezicht te schidleren. nr 4: Achter het gezicht van Napoleon, is het gezicht van Julius Cesar te zien. David had dit nageschilderd van een buste uit het Louvre. Doordat hij eerst een compositie gemaakt had waarbij de keizer zichzelf kroonde, was er een opening. Blijkbaar werd in overleg Julius toegevoegd bij het gezelschap. nr 5: kardinaal Caprara was in werkelijkheid verhinderd en had zich verontschuldigd. Nochthans staat hij op het schilderij. nr 6: de ambassadeur van Istambul is bijgeschilderd. Normaal mocht hij niet in de kathedraal binnen. nr 7: Wie bewust op het schilderij was weggelaten: de minister van politie, Fouché. Zijn reputatie ten tijde van de terreur had hem een té gehaat man gemaakt en het was beter dat hij hier niet gezien werd.
|