We gingen ergens
naartoe. We was niet erg duidelijk en naartoe evenmin. In het dorp waar ik
opgegroeid ben zou een trein komen die de mensen ergens naartoe bracht. Ik
verkoos echter om met een mountainbike te gaan. In het begin verliep de tocht
moeizaam. De straat leek wel op een gerimpeld tafelkleed dat voortdurend
verschoof. In het halfdonker reden tractoren heen en weer.
Toen ik aan een
hypodroom arriveerde kwam het daglicht op. Gilbert Aché stond me op te wachten
met tickets. Eens plaats genomen op de gradins van het stadion vroeg ik hem: Wordt
dit een paardenkoers?.
Neen, ze gaan
hier voetbal spelen zei hij.
Plots kwamen twee
bekenden erbij zitten waarvan één van hen zei: Je hebt gisteren een trappist
gedronken. Drink niet zoveel.
Door het feit dat
ik hier niet op een paard kon wedden en tevens een hekel aan voetbal had
besloot ik om te gaan fietsen. Om bij mijn mountenbyke te geraken moest ik de
lift nemen. Met liften liep het altijd scheef maar deze keer (behalve het feit
dat de lift overbevolkt was met dienstvrouwen die telkens op een ander verdiep dan
ik moesten zijn) verliep alles normaal.
Eens beneden begon
iemand mijn oud fototoestel uit elkaar te halen. Wees niet ongerust, ik heb
hier verstand van fluisterde hij in mijn oor.
Plaats dan tevens
een nieuwe batterij in mijn gsm zei ik bezorgd toekijkend hoe hij de tandwieltjes
terug in elkaar vees.
Het was een oud
toestel waarmee ik vijfentwig jaar geleden drie volle manen in Kathmandou was
geweest.
Toen hij het terug
helemaal in elkaar had gezet begon het toestel te lachen met een vrouwelijke
stem en riep: Ik ben opnieuw nieuw! Waarom heb jij dat niet eerder gedaan?.
Mijn mountainbike
wou ook een beurt maar de technicus was inmiddels verdwenen.
Wat doe jij hier.
Waarom zat je niet op de trein? vroeg mijn vrouw die met de zoon op een
tabouret naast mij kwam zitten.
Ik ben met de
fiets gekomen en neem nu de trein.
We vertrokken
tezamen. In het station verloren we mekaar uit het oog. Ik besloot dan maar
willekeurig op een trein te stappen en wisselde in elk station tot ik mijn
geboortedorp herkende. Ik stapte af en kwam in de struiken terecht. Er waren
spoorarbeiders aan het werk die me aanmaanden de berm te verlaten. Ik vroeg aan
één van hen of mijn grootmoeder nog leefde waarna ik een met steengruis bedekte
helling af liep naar het grootoudershuis.
Op de stoep zei
iemand die me nog herkende dat mijn grootmoeder naar de bakker was. In
afwachting at ik alle rijpe aardbeien uit de tuin en besefte te laat dat ze
hiervoor boos zou zijn omdat ik er geen bruine suiker op deed.
Toen ze niet
opdaagde ging ik te voet naar huis. Aan de voordeur zei mijn zoon: Ze is
ongerust geworden en is op zoek naar jou.
Reacties op bericht (0)
Over mijzelf
Ik ben warket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam warket.
Ik ben een man en woon in de wereld (de wereld) en mijn beroep is zien bouwen.
Ik ben geboren op 11/09/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vanalles.