5hs morgens: ik ben opgestaan, drink lauwe koffie
als overschot van gisteren en eet de rest van de suikertaart. Ik had een
vreemde droom. Mijn familie had me verlaten. Ik voerde een anarchistische
strijd tegen een uiterst rechtse gemeenschap waarbij mijn broer zich had
aangesloten. We leefden op voet van oorlog. Ik was niet alleen. Ik leidde een
verzwakt volk dat steeds op de achtergrond bleef. Heel zelden ontmoette ik mijn
familie die mijn levensstijl afkeurde. Mijn broer speelde een cruciale rol. Ik
stond op het punt broedermoord te plegen, klauterde over een omheining en werd
achtervolgd door een stier. Dan
ontmoette ik mijn oudste zoon. We sliepen als tegengestelden buiten dicht bij
elkaar. Hij werd wakker als een kind en vroeg om bladgoud te eten.
Dit is geen dag om binnen te blijven. De zon
schijnt, geeft warmte ook in tegenwind. De markt is zoals alle zondagsmarkten
zijn: alledaags op een zondagvoormiddag. Ik zei het al of wellicht nog niet: we
zijn bij het krieken van de dag opgestaan. Laten we weggaan, zei ze.
Toen we terug kwamen reed ik voorop en verdwaalden we kortstondig langs
veldwegen. Stilaan wordt het dan later.
Nu is het vooravond en riekt het binnen naar soep. Iemand stapt mijn omgeving
voorbij. Waarschijnlijk een vrouw of een man.
De geur van mijn vingers, mijn pols doen me denken aan deze dag. Het is zondag.
Er komt nog iemand voorbij. Weeral heb ik niet gezien of het een vrouw of een
man is. Het was op een draf, een loopje. Waarschijnlijk gaat hij of zij naar
huis, gaat dan onder een regendouche of in een heet bad met geurige
oliebolletjes die langzaam ten onder gaan. Daarna soupé met namaakkaviaar en
champagne.
Wie weet wat er nog gaat gebeuren nu het donker wordt.
Ze zeggen dat op dit uur de merels fluiten. De zon gaat onder langs de
volwassen berk. Het eten is klaar.
Ik eet weliswaar met mate een avondmaal. Ziehier de romantiek van een
zonnestraal in een volle maag. Wat ben ik blij om tot de bevoorrechten van deze
wereld te zijn.
De nog thuiswonende zoon stuift de trap af en vraagt welgemeend of het morgen
paasmaandag is.
Neen, dat is pas volgende week maar laten we proberen om een kokosnoot open te
breken zonder teveel lawaai.
Ik hak met een scherp vleesmes met verbazing het hoofdje van de noot eraf. Heerlijk dat kokossap, zegt mijn zoon. Hij
snijdt het witvlees eruit en zegt: van de schelp maak ik een asbak.
Reacties op bericht (0)
Over mijzelf
Ik ben warket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam warket.
Ik ben een man en woon in de wereld (de wereld) en mijn beroep is zien bouwen.
Ik ben geboren op 11/09/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vanalles.