Vier
uur s ochtends en ze zijn al onderweg. Geen kat op de baan. De ruitenwissers
proberen tevergeefs de gutsende regen van de voorruit te vegen. In het busje
riekt het naar sigarettenrook en cement. Vooraan wordt druk gediscussieerd over
voetbal. Marcel zit achteraan, stinkt nog naar bier en zal verder slapen tot ze
ter plaatse zijn. Ze zijn met vier. Hij, zijn twee zonen en een neef werken
onafscheidelijk voor een bouwbedrijf. Ze pendelen naar alle uithoeken van het
land, winter en zomer. Bouwen is niet moeilijk, zei hij op een keer. Het is een
opeenvolging van dagen, weken, maanden hard werken met breekhamer, schop,
kruiwagen en truweel. Van het geheel heeft hij geen verstand. Dat is iets voor
de architect.
Marcel is de vijftig voorbij, is graatmager en is tot mijn schouderhoogte
gegroeid. Hij heeft handen als een kolenschop. Zijn snor is als een borstel
over zijn mond gegroeid. Zo zien ze niet dat ik maar vier tanden heb, zegt hij.
Als ze ter plaatsen zijn eten ze eerst een boterham en wordt koffie uit de
thermos geschonken. Iedereen heeft zijn koffie mee. Marcel giet er voor
zichzelf stiekem een paar klutsen rum bij. Hij denkt nog altijd dat niemand het
merkt. Het is begonnen in de winter, het was tegen de kou, vertelt zijn oudste
zoon. Sinds verleden jaar is hij overgeschakeld op het zomeruur. Het is tijd,
ons kwartier is om.
Ze staan gedisciplineerd op en bewegen zich voort in het schijnsel van het
halogeenlicht. Even later ontwaakt de omgeving in het lawaai van breekhamers
die zich onmeedogenloos in het beton vastbijten.
Om negen uur zullen ze buiten een luchtje scheppen want op deze werf wordt
benedendeks gewerkt. Dan staan ze gedurende tien minuten te glunderen naar al
wie billen en tieten heeft onder de dertig jaar. Daarna opnieuw in lawaai en
stof, geroep en getier van Marcel want zijn mannen kennen nog niet genoeg van
de stiel.
Het lijken bruten op oorlogspad, ongemanierd maar met een gouden hart. Ze
denken luidop en ploeteren tot de puzzel in elkaar past, het geheel waarvan ze
zeggen niks te begrijpen. Ze doen het bijna met hun ogen dicht.
s Anderendaags werd ik zowat opgeschrikt. Het was Marcel die zonder enige
gêne, een witte stofwolk achterlatend in de eiken hall van het stadhuis, de
marmeren trap opliep en me halverwege luidkeels toevertrouwde dat hij zijn
ontslag had aangeboden. Ze hebben mijn zoon afgedankt dus ga ik mee, zo luidde
het. De patron had nog getracht hem te overtuigen dat het beter was te blijven
en te profiteren van al die jaren dienst maar er was geen houden meer aan.
Marcel was gekrenkt in zijn vaderlijke trots. Zie dat ge om vier uur buiten
geraakt. Ik betaal een pint, zei hij nog terwijl hij rechtsomkeer maakte nu hij
me gezien had.
Toevallige toeschouwers lachten beleefd met het spektakel. De kuisploeg werd
erbij gehaald en in een mum van tijd waren zijn voetsporen weggeveegd.
De breekhamers zwegen niet. Hij werkte tot de laatste minuut uit trots en
eergevoel.
Toen we iets gingen drinken zat hij nog altijd onder het stof. Alleen zijn ogen
die hij tijdens het werk beschermde hadden nog iets menselijks. Ze fonkelden
vurig toen hij met een snor vol bierschuim zei: ik ga zelfstandig in het zwart
werken. Weinigen hebben op mij een zodanige
indruk achtergelaten zoals die man met weinig manieren die altijd luidop dacht
ook al dacht hij niet veel.
Na die pint heb ikMarcel lange tijd
niet meer gezien tot op die keer dat ..
Reacties op bericht (1)
18-11-2007
wat het hart doet trillen...
ontroerd, geraakt...krop in de keel...prachtig geschreven ...diep respect voor 'hem' en ook voor jou om dit zo menselijk neer te zetten ! Groetjes
18-11-2007, 21:39
Geschreven door kerima ellouise
Over mijzelf
Ik ben warket, en gebruik soms ook wel de schuilnaam warket.
Ik ben een man en woon in de wereld (de wereld) en mijn beroep is zien bouwen.
Ik ben geboren op 11/09/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vanalles.