Stoere jongens en knappe meisjes. Ze doen zoals op MTV. Nog even voor het uitgaan gaan ze voor de spiegel staan. Zonder tegenslag worden ze onoverwinnelijk. Ze zitten boordevol geloof. Ze kunnen fabelachtige dingen denken. Slip-poses en gecamoufleerde borsten die liegen voor wie zich de waarheid pretendeert. En daar kijken ze dan watertandend naar uit, naar stoere reclame met sensuele vrouwen gehuld in satijnen gewaden. Drink een Martini en rook een Marlboro. Roken en alcohol zijn dodelijk staat er dan geschreven. Wie wil mijn stilte? Ik wil onderduiken in het geroezemoes van een stad. Met in mijn linkerhand een zelfgedraaide sigaret fiets ik met de tijd der traagheid erdoor. Geen grootstad als Brussel. Dat is koorts op nivo. Neen, dit is een plattelandstad, een fietsende stad, een stad die 's ochtends loom de slaap kan weggeeuwen, uitdeinend vanuit middeleeuwse gevels. We zitten in het hol van de winter en toch is de wind zacht. Het daglicht is nog niet geboren. In het centrum heien machines palen in de grond en wordt het grondwater weggepompt. De bouwwerf is als een voetbalveld verlicht terwijl bouwvakkers met rubberen laarzen zich zwaarbeladen door het slijk ploegen. Het heeft iets, zo een middeleeuwse stad 's morgens in vernieuwing. Aan het kanaal doet een reiger een mislukte poging om op te stijgen uit het water. In een walm van brouwselgeur loopt mijn weg verder langs de Dijle waar men in middeleeuwse tijden Margriet ingesmeten heeft nadat ze verkracht en gesmoord werd. Het lijk dreef stroomopwaarts. Ook dat heeft deze stad, een legende. Ik ga rusten aan het meer, kijken tot de zilverschijn op het water met het daglicht verdwijnt. Dan keer ik terug naar de stad om te beginnen. Het ongevraagde van het werk is tot mij doorgedrongen. De middag is voorbij. Ik heb afgesproken met Caroline die ik niet ken, tenzij van twee keer aan de telefoon en drie e-mails. Wie zijn ze aan de lijn? Toen ik haar zag was ze anders dan ik me voorgesteld had. Caroline was doodnormaal, net zoals alles. In het zigeunerverblijf liepen kinderen als loslopend wild en hadden de vrouwen diep uitgesneden decoltés. Ik liep erbij, met Caroline naast mij. Ik heb vandaag de overgang naar het donker gemist en ben te voet door de storm naar huis gegaan. Het was zo dat ik het opschrijf om nooit te vergeten.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
het wordt weeral volle maan krijg roest in de keel de rede verschroeit in emotie niet wild van verlangen en ik heb nog niet alles geprobeerd Comme s'il s'etait trompé de film, un soldat de Napoléon croise le chemin dun enfant à trottinette, accumulation d'anachronisme, la pauvreté-richesse, tradition-modernité, une grimace, entre le rire et lappel au secours .
En zij zei: ooit zal ik zeggen dat het goed geweest is, dat het genoeg is geweest.
|