7h30: Het spijt me om julie zo vroeg op een zaterdagochtend wakker te maken maar ik kon het me niet laten. Ik heb lang genoeg badend in het zweet droomloos onder de dekens gelegen. Het wordt een grijze dag. Eerst nog de medicijnen doorspoelen tegen de koorts. Dan ga ik buiten en dat valt mee. Het regent niet. Is het julie ook al opgevallen dat er terug mussen de tuin bevolken? De laatste jaren waren ze weggebleven. De wind waait vanuit de verkeerde richting en jaagt de schouwdamp naar binnen. Dan maar de verwarming afzetten. Hoe lang denk ik nu al dat ik die schouw moet nakijken? Een jaar? Maar ja, zo gaat dat met plannen, eerst worden ze op de korte baan geschoven vanwaar ze vervolgens op de lange baan belanden. Bij mij thuis is het de gewoonte om op vrijdag- en zaterdagavond min of meer uitgebreid te feesten en daarna alles onaangeroerd te laten staan tot de volgende ochtend. Als je dan opstaat is dat het eerste waarmee je geconfronteerd wordt: een onooglijk stilleven van wanorde. Vreemd genoeg stoort mij dat niet. De boel wordt pas opgeruimd na het ochtendritueel. Maar vandaag ben ik de verkeerde man op de verkeerde plaats. Ik zou veel liever een Boeing 747 zonder passagiers boven het wolkendek besturen naar een verafgelegen plaats. Toch ruim ik die rotzooi bijna machinaal met verstand op nul in danspasjes af. Spinnenwebben die in dit huis een eervolle plaats verdienen, worden daarbij gespaard, ook al wegens moeilijk bereikbaar. Niks dwangmatig. Heerlijk toch? Op het toilet kijk ik naar de roze motieven in het toiletpapier, lees ik de samenstelling en gebruiksaanwijzing van mijn medicijnen en begin ik te mediteren tot mijn billen aan de wc-bril blijven plakken. Nu nog naar de krantenwinkel en de bakker hier twintig meter vandaan. Ondertussen is het kwart na elf. Waarom dan niet tegelijk naar de beenhouwer gaan? Oh ja, weeral vergeten; in de krantenwinkel staat op dit uur gegarandeerd die kerel met naar achter gekamd sluikhaar (vaste klant op zaterdag) zijn sigaar te paffen, wat de klandiezie enorm stoort, maar die brave man achter de kassa durft hierover geen opmerking te maken. Terwijl hij de klanten bedient blijft sluikhaar maar doorratelen met een misselijkmakende gorgelende stem. Hij merkt niet eens dat niemand nog luistert. Bij de bakker is er maar één klant. Dat komt omdat in dit miezerig dorp twee bakkers zijn: de goeie en de slechte. Ik ga naar de slechte omdat de bakkersvrouw mooi en vriendelijk is. Je moet er nooit in een lange rij wachten en bovendien is het stokbrood voortreffelijk. Daarom koop ik het ook: voor zijn voortreffelijkheid en de vriendelijke bakkersvrouw. 15h30: ik heb geen griepgevoel meer. Nu is het hek van de dam en sta ik op mijn eentje Salsa te dansen (ook al doe je dat gewoonlijk met twee). Omara Portuondo loeit door het huis. Heerlijk is dat! Hopelijk komt mijn vader me nu niet onverwachts bezoeken. We hadden een week geleden afgesproken om vandaag brandhout te verzagen. Ik had gisterenavond nog doodziek die afspraak afgezegd. Ik zou me schamen moest hij me nu dansend in dit huis zou aantreffen. 16h41: ik was mijn handen met heet water vooraleer het gehakt te mengen met gember en paprica om het vervolgens te kneden tot bouletten. De
keukendeur staat open. Binnenwaaiende wind verlucht deze ruimte. De
hond ligt op de koer met haar voorpoten galant over mekaar gespreidt. Ik hoor merels fluiten. De ajuin is dun versnipperd. De knoflook ook. Ik maak eten klaar in "Flor Damor". Straks komt ze thuis,
en hij ook. Dan eten we tezamen en is het weeral feest.
|