Je mag dat niet smeren. Je moet dat met plakken erop gooien.
Neen, ik zoek naar het evenwicht tussen het broodje en het beleg. Daarna een sigaret.
Voor één dollar krijg je hier tien ananassen. Als iemand je er één geeft is dat een geschenk.
Mag ik effe op je gitaar spelen?
Doe maar. Ze is niet gestemd.
De poes hangt aan mijn arm.
Hij heeft geen klauwtjes. Ik zie het. Schrijf jij maar het verhaal dat ik nu vertel. Aiko noemt hij.
Ben in een nieuw schrift begonnen. Wat vind je ervan?
Ja, we zijn chaoten en je
bent als mij...om het goed te laten zien en straks ben ik ook lang
bezig. Ik zie het helemaal voor me...schitterend...heerlijk mens ben
je.
Dat vind ik ook van jou
alsof we iets onzichtbaars delen dat moeilijk uitspreekbaar is en
telkens opnieuw proberen te beschrijven, de chaos in onze kop die we
een plaats willen geven.
Verdomme toch. Ben weeral leeg. Dool rond met een zonnebril aan. Vergeef mij voor
wat ik ben dat ik niet zou mogen zijn,
om mijn scheefhangende kaders aan de muren, het ongemaaide gras en de
giftige bessen waarvan ik eet, mijn eigenzinnigheid als ik zit te turen
in afwezigheid bij jullie.
Het is je vergeven. Er is geen reden voor.
Er zit een indrukwekkend insekt op de bladzijde, groen met een gekartelde rug.
Lang geleden zou ik het dagboek dichtklappen om het dier als een
herinnering te
bewaren maar nu kijk ik verwonderd naar de schoonheid waarin het
beweegt. Daarom noem ik haar 'ze'. Ze zou een soortgenoot kunnen zijn
in een later leven, en ook de vlieg die van mijn schaafwonden
proeft...of ruikt ze maar zoals ik dat doe? Ik voel niet eens het
verschil.
Ze heeft voelsprieten en twee maal drie hoge pootjes. Wat eet ze, hoe
drinkt ze, voelt ze genot als ze nieuw leven in zich draagt?
Zoveel vragen.
Links streel ik netels om de prik. Op de kop bloeien ze al. Dacht dat het pas in julie mocht.
Er rijd een tractor voorbij met een bejaarde boer achter het stuur. Kan
zich het werken niet laten of is het hem om het nalatenschap te doen?
Wellicht maait de vrouw de spinnenwebben uit het huis terwijl hij het
land bewerkt en ik hier zit te nietsnutten, destructief zonder
schuldgevoel.
Mijn wereld staat stil. De aarde beweegt. Vandaag ben ik een kraai. De hazen schrikken niet.
Het begint te stormen
terwijl het licht in de hemel blijft. Ik heb de asbak en een glas wijn
over het papier gezet en de stop op de inktpot gedraaid. De tafel
wiebelt. Met mijn linkerhand houd ik in tegenwind de staak van de
parasol vast. Mijn rechterhand beschrijft nu met vulpen. Niets vliegt
weg van deze tafel.
De berk buigt. Het riet
vingert om zich heen. Alles beweegt. Mooi is dat gewoel. Zit hier
weeral in herhaling te beschrijven...kan niet op een andere manier.
De wind gaat nu liggen. Zon schijnt opnieuw. Ga achteraan rijpende bessen eten. Heel neig deze aarde. Hou van haar.
Binnen ruikt het naar
dennenhout. Dat komt omdat de houtkachel smeult. Zijbijmij heeft die
aangestoken. Ze glimlacht als ik haar vraag waarom ze dat doet. Het
wordt te kil met een open deur.
Ik kijk graag in het vuur.
Ik zie er een wereld van rotsen en gedaantes in die langzaam
verdwijnen. Opnieuw gooi ik er dan een houtsklomp in om te kijken in
gloeiende spelonken. Betoverend is dat.
Raar. Het is bijna elf uur en buiten roept een kraai. De hond drinkt uit de waterton. En ik huil omdat ik er zin in heb.
|