Wat waar is schijnt de mensen niet te schikken. Ze gedenken Mij enkel om Mij alle onheil dat hun overkomt toe te schrijven en Mij er aansprakelijk voor te stellen terwijl ze toch zelf de enige verantwoordelijken zijn. Ik wil vrede voor allen en niet de dood. Ze begrijpen het niet en storten zich hals over kop, als blinden, in de gapende afgrond voor hun voeten. En hun heiligschennend gedrag is Mij een wrede kaakslag. Als ze niet tot inkeer komen....Wat dan?
Hebt de Waarheid lief. Ontvangt alles als van Mij afkomstig. Kunt ge zeggen dat ge Mij liefhebt, als ge Mijn lering niet toepast? De gave van mijn liefde is kosteloos. Om ze te ontvangen is niets anders nodig dan uw ja-woord.
Waaruit bestaat het gezin? Uit vader, moeder en kinderen. Zo is ook mijn Rijk. Maar hoeveel verloren zonen moet Ik naar de haardstede terugbrengen. En de onverbeterlijken? Wat ga Ik met hen aanvangen? De wereld is tot in haar grondvesten overhoop gehaald en ze is zich toch niet bewust van de werkelijkheid. Haar natuurlijke verdorvenheid verdraagt geen diskussie over de ijdelheid van wat ze graag geniet. Het geweten is in talrijke zielen volledig uitgeschakeld. Eén grote leegte tot in het diepste van de zielen.