18/19 mei 1995: Monument Valley – Page
De klassieke ‘Josef Muench’ hemel – I feel lonely when I don’t have any clouds – troont boven ons als we via Flagstaff over Cameron naar Monument Valley rijden. Onderweg stoppen we bij het Wupatki nationaal monument, een pueblo die ruim 800 jaar geleden werd gesticht. Het werd de grootste en misschien ook wel de rijkste en meest invloedrijke pueblo van de streek. Er woonden 85 tot 100 Hopi indianen met daarnaast meerdere duizenden in de directe omgeving, dat wil zeggen niet verder dan een dagmars van het dorp verwijderd. Alhoewel zij zich vestigden in een van de laagste, warmste en droogste plaatsen van het Colorado plateau, slaagden de Hopi te overleven in, wat zij noemen, hun ‘vierde wereld’ periode.
De teelt van Indian corn (= maïs) droeg daar in de grootste mate toe bij. Zij ontwikkelden wat men nu maïs noemt uit een wild gras Teosinte dat reeds in Mexico voorkwam zo’n goede 7000 jaar terug. Zij slaagden erin door selectie de productie groot (en waardevol) genoeg te maken zodat een familie over voldoende basisvoedsel kon beschikken voor een gans jaar. Maïs verbouwen was voor hen een ingrijpende ervaring en heeft hun manier van leven gestalte gegeven. De maïsteelt maakte deel uit van hun mythologische en religieuze ceremonieën. Columbus zorgde voor de transfert naar Europa. Hij nam specimens van dit tot dan toe ongekende Indian corn mee bij zijn terugkeer naar Spanje.
Halfweg de vorige eeuw werd resoluut de Teosinte hypothese verworpen en werd gesteld dat zowel Teosinte als de maïs afstammen van een gemeenschappelijke verdwenen of onbekende voorouder.
Eens te meer maken we een achterwaartse sprong naar Afrika waar maïs werd geteeld nadat Spanje het had verspreid over het Middellandse Zeegebied. De Portugezen zouden het in Kongo hebben binnengebracht. Tijdens ons verblijf in Boven-Uele werd bij hoog en laag beweerd (zoals dat heet) , dat het in de Savannegebieden mogelijk was om jaren naeen (men sprak van 20 jaar!), op dezelfde plek, maïs te telen waaruit een soort bier kon worden gebrouwen.
Na deze parenthese rijden we sedert gisteren in de schaduw van de San Francisco mountain met witte sneeuwkraag. Het is een van de honderden vulkanen in het 600 km² grote Vulcano Field. Het is echter reeds duizend jaar geleden geleden dat nog een eruptie in deze streek werd waargenomen.
Wanneer we deze 3.800 m hoge (geërodeerde) vulkaan achter ons laten komen we aan in Monument Valley, het waarachtige land van de Navajo dat rond 1940 ontdekt werd door de ‘blanke man’.
Nergens in de wereld kan men een gelijkaardig effect van de natuur vinden. Het is niet gemakkelijk om de zandsteenformaties - duizend voet hoge piramides en kastelen, slanke torens, bruggen en bogen - te beschrijven die het gebied domineren.
De safari die we in de restricted area maakten met Winston, een intelligente Navajo (Navàcho) aan het stuur van een nijdige jeep was de finishing touch van deze onvergetelijke dag in het Navajo Tribal Park van Monument Valley. Het gehots over de stofferige lateriet weggetjes herinnerde ons aan de verplaatsingen door het district van Boven-Uele in Afrika. Een reis van pakweg 100 km maakte toen van alle inzittende blanken, roodhuiden. Nu zijn we bij de roodhuiden.
Een relatief korte rit van Bluff in Arizona naar Page in Utah. Het betekent ook dat we in een nieuwe tijdzone komen wat ons een uur winst oplevert. Bij Page, het centrum van de zogenoemde Canyon Country wordt de Colorado rivier met zijn zijrivieren in het bijna 300 kilometer lange Lake Powell opgestuwd door een 475 m lange en 180 m hoge stuwdam. Vóór de dam (die ook elektriciteit genereert) werd gebouwd en het kunstmatige meer gevuld, werd de Glen Canyon door Edward Abbey, een gezaghebbende milieuactivist en schrijver beschouwd als “ an Eden, a portion of the earth’s original paradise”. Het is evident dat hij de hoge dam schandelijk lelijk vond en het de meest gehate structuur van het Westen noemde.
Door de regering werd Page in Arizona als de beste locatie voor de te bouwen dam naar voor geschoven. Volgens diezelfde regering was die regio immers praktisch onbewoond. In werkelijkheid lag de site in een Navajo reservaat. De regering realiseerde daarom, zonder veel consideratie voor de indianen, een landruil zodat de dam aan de Glen Canyon kon worden gebouwd.
De ironie van het lot wou dat de Indianen in grote getale hebben meegewerkt, meestal onder onmenselijke voorwaarden, aan de teloorgang van hun eigen habitat ontstaan door het vullen van de Lake Powell met honderdduizenden tonnen water en sediment. De ecologische veranderingen die daardoor ontstonden veroorzaakten ingrijpende wijzigingen van het ecosysteem. Voor de Indianen zou het nooit meer zoals vroeger zijn.
|