VAN KONGO NAAR AMERIKA
Inhoud blog
  • VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - laatste dagen
  • VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - dag 9 tot 12
  • VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - dag 7 en 8
  • VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17;- Reis van Phoenix naar San Francisco - dag 5 en 6

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Dagboeknotities over 30 jaar buitenland
    publicatie op blog van het boek van Kongo naar Amerika (2006) door Jozef Van Mullem
    16-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - laatste dagen

    28 - 29 mei 1995: Napa Valley - Carmel

                Om de Napa valley te bereiken moeten we over de Golden Gate Bridge.  Een 1260 m lange brug, 130 m boven het water,   die voor autoverkeer werd geopend op 28 mei 1937. Velen zien in de vormgeving van de brug een verwantschap met Art Deco.  Over de brug  rijden is een aparte belevenis.  Het eerste contact met de Napa Valley,  een uurtje rijden van San Francisco, is dat ook.   Het domein Carneros van Taittinger vormt de introductie tot ons bezoek aan de eigenlijke wijnvallei.  Het statige wijngoed met een gaard van 70 ha wordt beschouwd als een van de fraaiste in Noord Amerika.  Het werd opgericht door Claude Taittinger in 1987 en produceert ‘traditionele’ champagne d.w.z. met een tweede gisting in de fles.  We bleven er een tijdje rondhangen en waren zeer onder de indruk van de stijl van de ganse bedoening.  Franse savoir vivre en Amerikaanse marketing blijken in the valley goed samen te gaan. 

                In 1891 telde men er 619 wijngaarden.  De drooglegging, - the noble experimenttussen 1920 en 1933 kreeg evenwel bijna alle wijnboeren op de knieën.  Nadien duurde het tot 1966 vooraleer een eerste ‘groot’ wijnbedrijf  het aandurfde om opnieuw te starten: de  Robert Mondavi winery die ondertussen is uitgegroeid tot één heel solied bedrijf op het toppunt van zijn kunnen. Wijnen en wijngaarden worden er op een indrukwekkende manier gepresenteerd.   Je krijgt er een mooie rondleiding en je kunt er mits betaling proeven (je moet wel minstens 21 jaar oud  zijn) Op vandaag zijn er een 200-tal wijnbedrijven actief in de Napa Valley.

                Op de terugweg naar San Francisco houden we halt bij het  Muir Woods National Monument.  Het is een sedert 1908 beschermde verzameling van Sequoias. Het  natuurlijke habitat van deze reuzenbomen is de kuststreek van Centraal Californie en zuid-Oregon, een gebied waar tijdens de zomer, bijna dagelijks,  koude mist het land binnen komt.  Die nevelbanken zorgen  niet alleen voor een groot deel van de watertoevoer,  ze blokkeren min of meer de evaporatie waardoor  het waterverlies door transpiratie van de sequoias wordt afgeremd.

    De Sequoia sempervirens is de grootste boom ter wereld, hij kan meer dan 110 m hoog groeien en zeer oud worden.  Van één boom weet men met zekerheid dat hij tenminste 2.200 jaar oud is, en men veronderstelt daarenboven dat enkele andere nog ouder zijn wat betekent dat er bomen op deze wereld bestaan die hun leven begonnen vóór Christus op de wereld kwam.

    De voorlaatste dag van onze reis trokken  we   naar Monterey en Carmel. In de nabijheid van Monterey worden we (eindelijk) weer met die land- en tuinbouw geconfronteerd waarvoor Californië wereldvermaard is. Tot nu toe hebben  we tijdens onze tocht door de woestijn of over hoge bergen weinig agrarisch gezien (buiten de mooie landschappen of is dit ook agrarisch?) Nu zien  we opnieuw (zoals in Florida) die  prachtige immense velden met aardbeien, met artisjok, met sla.

    Voorbij Monterey  komen we in een bosgebied: Del Monte Forest waarin men kunstmatig de wereldvermaarde Pebble beach heeft ingenesteld. Men moet betalen om er in te geraken maar het loont dan ook de moeite. Het is geen woeste natuur zoals de Canyons en de bergstreken  die achter ons liggen maar een aangelegde tovertuin van wonderlijk gevormde cipressen (waaronder de Gowen en de Monterey cipres die alleen in dit gebied nog voorkomen)  en her en der verspreide dennenbosjes.  Een derde van de baan die men door het gebied heeft aangelegd volgt de kustlijn.  Duizenden aalscholvers bezetten er de  grillige rotspartijen en  op een naakte rots aan het water staat  de ‘eenzame cipres’ , symbool van de Compagnie die Pebble beach exploiteert, honderdduizenden malen gefotografeerd en gefilmd.

                We eindigen de dag en de reis in Carmel-by-the-sea met een bezoek aan de basiliek van de missie van  Carlos Borromeo.  Je kunt er nog de cel bekijken van de stichter, de op Majorca geboren Franciscaan Padre Junipero Serra.  De huidige (stenen) kerk in Moorse stijl werd gebouwd in 1793, is dus naar Amerikaanse maatstaven zéér oud.

     

     

     

     







    16-08-2009, 14:03 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Tags:Napa Valley
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - dag 9 tot 12

    24- 27mei 1995:  Bridgeport – San Francisco

                Vandaag verlaten we de lage droge woestijn, rijden noordwaarts en moeten daarom enkele bergen over.  De eerste adembenemende klim (Jacqueline durfde niet kijken)  was over de  Towne pass (1500 m) de  top van de Panamint Mountain Range.  Tijdens de afdaling – naar 300 m - kan je (passagier) genieten van een fabuleus weids panorama. De Sierra Nevada begeleidt ons nu in al zijn glorie.  Het is echter koud en er ligt sneeuw.  Het Yosemite national Park is nog gesloten.  We klimmen weer naar 2500 m over de besneeuwde Conway summit  naar Bridgeport, eindpunt van de dag. 

     

                Opnieuw een prachtige lange etappe van 533 km.  En we hoeven niet zo dicht bij de rand van de afgrond te rijden als gisteren.  Bij het vertrek ’s morgens ijs op de auto en ijskoud.  Nadien opnieuw zalig weer en een blij weerzien met de Sierra Nevada even grandioos op post als gisteren.  Na Reno in Nevada kruisen we de bergketen en rijden via Sacramento over het laatste stuk van de Interstate 80,  die in New-York vertrekt en het hele continent dwarst,  naar San Francisco. 

    Op de grensovergang tussen Nevada en Californie worden we – als privé personen - door de California Border Patrol gecontroleerd op het bezit van appelsienen. Men doet dit om bepaalde plantenziekten buiten te houden.  De schade recentelijk toegebracht door de mediterrane fruitvlieg (Ceratitis capitata) aan de Californische citrus-teelt zou een 350 miljoen $ hebben gekost. Eén van de bestrijdingsmiddelen is het verspreiden van steriele fruitvliegen.

                Deze state border control brengt ons  tot de Plant Quarantine Act of 1912, de eerste legale actie van de VS die de inbreng van plantenziekten uit vreemde landen moet verhinderen.  We hebben er in Washington DC veel mee te maken gehad.  Niet alleen wij maar ook de collega’s uit andere Europese landen (Nederland, Italië, Denemarken)  Voor Vlaanderen was vooral de export van sierplanten  - met naakte wortels – bijzonder moeilijk (om het eufemistisch uit te drukken) en bijna honderd jaar later is er nog steeds geen overeenkomst.

    26 /27mei 1995: San Francisco

    Het is eerder   koud en er is  veel wind als we de verkenningstocht van San Francisco aanvangen.  We nemen de cable car en wandelen daarna naar Chinatown.  Met de Golden Gate bridge vormen de cable cars het uithangbord van de stad.  Toen men ze in 1947 door autobussen wou vervangen heeft een fel verzet van de inwoners dit belet. Op 4 lijnen rijden er nu nog 27 stuks aan 15 km/uur. Het verhaal van Chinatown is het verhaal van een oude, Amerikaanse emigrantenbuurt waar het oude land verder leeft in het nieuwe land.  Rond 1840 na de nederlaag in de eerste Opium Oorlog,  werd China geteisterd door hongersnood, boerenopstand en rebellie.  Wanneer de goudkoorts ook China aandeed migreerden veel Chinezen naar Gum San  (Gouden Berg, de Chinese naam voor Amerika) Ze werden er meestal met gemengde gevoelens ontvangen.  Men vreesde vooral hun negatieve invloed op de lonen.  Discriminatie en repressie joegen de Chinezen weg van de goudmijnen naar de stad en naar een eigen buurt die als Chinatown bekend werd.  Chinezen zijn de enige etnische groep in de geschiedenis van de VS die men de toegang tot het land heeft ontzegd.  Maar  toch,  zovele  jaren  en  zovele  moeilijke  levensomstandigheden later is het huidige Chinatown,  tot spijt van wie het benijd, uitgegroeid tot een levendige trotse gemeenschap van Chinese Amerikanen.

    Ons hotel ligt aan Pier 39.  Een turbulente plaats aan de boord van het water, een marktplaats met meer dan honderd  winkels, een dozijn restaurants met zicht op de baai, tientallen straatartiesten en vele andere attracties. In het midden van de baai ligt het eiland Alcatraz, een wereld op zichzelf.  De enige  constante  al die jaren voor eender welke bewoner, soldaat, wachter, gevangene, Indiaan, vogel of plant, was het alleen zijn.  Nu is het een toeristische attractie geworden.

    Door ik weet niet welk instinct gedreven kwamen  we ook langs Washington square en in de nabijheid van de Peter and Paul Church waar juist een huwelijksmis was afgelopen en familie en genodigden in vol ornaat naar buiten kwamen.  Het was een Hollywood film waardig.  Het scenario dat werd opgevoerd was bijzonder mooi en grappig tezelfdertijd.  Nadat een ganse stoet van heren en dames in kleurrijke (Afrikaanse) toiletten uit de kerk was gekomen plaatste één van de drie heel jonge bruidsjonkers in morning-dress uitgedost een orgelpunt achter de hele bedoening.  Hij gleed parmantig langs de balustrade naar beneden (zoals wij het vroeger ook hebben gedaan, de vlugste manier om een trap af te dalen) de staarten van zijn jas als een vogel achter hem aan vliegend.





    16-08-2009, 13:53 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    24- 27 mei 1995:  Bridgeport – San Francisco

                Vandaag verlaten we de lage droge woestijn, rijden noordwaarts en moeten daarom enkele bergen over.  De eerste adembenemende klim (Jacqueline durfde niet kijken)  was over de  Towne pass (1500 m) de  top van de Panamint Mountain Range.  Tijdens de afdaling – naar 300 m - kan je (passagier) genieten van een fabuleus weids panorama. De Sierra Nevada begeleidt ons nu in al zijn glorie.  Het is echter koud en er ligt sneeuw.  Het Yosemite national Park is nog gesloten.  We klimmen weer naar 2500 m over de besneeuwde Conway summit  naar Bridgeport, eindpunt van de dag.  

                Opnieuw een prachtige lange etappe van 533 km.  En we hoeven niet zo dicht bij de rand van de afgrond te rijden als gisteren.  Bij het vertrek ’s morgens ijs op de auto en ijskoud.  Nadien opnieuw zalig weer en een blij weerzien met de Sierra Nevada even grandioos op post als gisteren.  Na Reno in Nevada kruisen we de bergketen en rijden via Sacramento over het laatste stuk van de Interstate 80,  die in New-York vertrekt en het hele continent dwarst,  naar San Francisco. 

    Op de grensovergang tussen Nevada en Californie worden we – als privé personen - door de California Border Patrol gecontroleerd op het bezit van appelsienen. Men doet dit om bepaalde plantenziekten buiten te houden.  De schade recentelijk toegebracht door de mediterrane fruitvlieg (Ceratitis capitata) aan de Californische citrus-teelt zou een 350 miljoen $ hebben gekost. Eén van de bestrijdingsmiddelen is het verspreiden van steriele fruitvliegen.

                Deze state border control brengt ons  tot de Plant Quarantine Act of 1912, de eerste legale actie van de VS die de inbreng van plantenziekten uit vreemde landen moet verhinderen.  We hebben er in Washington DC veel mee te maken gehad.  Niet alleen wij maar ook de collega’s uit andere Europese landen (Nederland, Italië, Denemarken)  Voor Vlaanderen was vooral de export van sierplanten  - met naakte wortels – bijzonder moeilijk (om het eufemistisch uit te drukken) en bijna honderd jaar later is er nog steeds geen overeenkomst.

    Het is eerder   koud en er is  veel wind als we de verkenningstocht van San Francisco aanvangen.  We nemen de cable car en wandelen daarna naar Chinatown.  Met de Golden Gate bridge vormen de cable cars het uithangbord van de stad.  Toen men ze in 1947 door autobussen wou vervangen heeft een fel verzet van de inwoners dit belet. Op 4 lijnen rijden er nu nog 27 stuks aan 15 km/uur. Het verhaal van Chinatown is het verhaal van een oude, Amerikaanse emigrantenbuurt waar het oude land verder leeft in het nieuwe land.  Rond 1840 na de nederlaag in de eerste Opium Oorlog,  werd China geteisterd door hongersnood, boerenopstand en rebellie.  Wanneer de goudkoorts ook China aandeed migreerden veel Chinezen naar Gum San (Gouden Berg, de Chinese naam voor Amerika) Ze werden er meestal met gemengde gevoelens ontvangen.  Men vreesde vooral hun negatieve invloed op de lonen.  Discriminatie en repressie joegen de Chinezen weg van de goudmijnen naar de stad en naar een eigen buurt die als Chinatown bekend werd.  Chinezen zijn de enige etnische groep in de geschiedenis van de VS die men de toegang tot het land heeft ontzegd.  Maar  toch,  zovele  jaren  en  zovele  moeilijke  levensomstandigheden later is het huidige Chinatown,  tot spijt van wie het benijd, uitgegroeid tot een levendige trotse gemeenschap van Chinese Amerikanen.

    Ons hotel ligt aan Pier 39.  Een turbulente plaats aan de boord van het water, een marktplaats met meer dan honderd  winkels, een dozijn restaurants met zicht op de baai, tientallen straatartiesten en vele andere attracties. In het midden van de baai ligt het eiland Alcatraz, een wereld op zichzelf.  De enige  constante  al die jaren voor eender welke bewoner, soldaat, wachter, gevangene, Indiaan, vogel of plant, was het alleen zijn.  Nu is het een toeristische attractie geworden.

    Door ik weet niet welk instinct gedreven kwamen  we ook langs Washington square en in de nabijheid van de Peter and Paul Church waar juist een huwelijksmis was afgelopen en familie en genodigden in vol ornaat naar buiten kwamen.  Het was een Hollywood film waardig.  Het scenario dat werd opgevoerd was bijzonder mooi en grappig tezelfdertijd.  Nadat een ganse stoet van heren en dames in kleurrijke (Afrikaanse) toiletten uit de kerk was gekomen plaatste één van de drie heel jonge bruidsjonkers in morning-dress uitgedost een orgelpunt achter de hele bedoening.  Hij gleed parmantig langs de balustrade naar beneden (zoals wij het vroeger ook hebben gedaan, de vlugste manier om een trap af te dalen) de staarten van zijn jas als een vogel achter hem aan vliegend.





    16-08-2009, 13:47 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - dag 7 en 8
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    22 – 23 mei 199: Las Vegas – Furnace Creek (Death Valley)

                Op de weg  naar Las Vegas werden we tussen Panguitch en Cedar City geconfronteerd met een afgesloten weg – Winter closure  - omwille van dik sneeuwtapijt.  De onvoorziene omweg die we verplicht waren te maken over Parawon (op de I-15) leverde een hoogtepunt, zoniet het hoogtepunt van onze reis op.  Nu weten we wat ‘stilte’ betekent.  Helemaal alleen op een besneeuwd  plateau, tussen berken en sparren, geen windgefluister, geen vogelgetjilp, niets.  Alleen wij beiden alleen met onszelf in een verstarde stille zuivere wereld.

                Nadien is het opnieuw genieten van ons dagelijks rantsoen canyon.  Het begint met de Kolob Canyons gelegen in het noordwestelijke deel van het Zion National Park.  Dit keer een unieke opeenvolging van verticale klippen gehouwen uit rode Navajo zandsteen.  

                De  naam  ‘Kolob’ is  Mormoons  voor ‘de ster het dichtst bij Gods troon’.  Alle bergen en rivieren in de streek kregen ten andere  bijbelse namen te beginnen met de Zion Canyon naar de berg in Jerusalem. Als we van Springdale, zuidpunt van Zion National Park  naar   Hurricane (op de I-15, de snelweg naar Las Vegas) rijden komen we opnieuw de cactussen tegen, wat betekent dat we lager gelegen en warmere gebieden aan het opzoeken zijn.  Springdale werd rond 1850 gesticht door mormonen pioniers.  De stadjes die we nu voorbijrijden - Hurricane, Washington, St George en Overton vooraleer we Las Vegas bereiken, zijn alle Mormonen nederzettingen.   In vroeger tijden probeerde men hier katoen te telen.

                We zijn nu in Las Vegas, een oase in de woestijn.  Oorspronkelijk ook een nederzetting van de  Mormonen die geen sukses kende.  Slechts na het aanleggen van de spoorlijn van LA naar Salt Lake City (1905) begon de stad zich te ontwikkelen.

                We hebben kunnen vaststellen dat de eerste bezigheid in Las Vegas gokken is.  Maar dan gokken in een artificieel groots, bombastisch milieu. Zeggen dat we diep onder de indruk waren van Las Vegas is veel gezegd.  We hebben er rondgelopen en gekeken naar de reusachtige casino-hotels en de flitsende verblindende lichtreclames.  En vonden het al bij al maar een on(der)werelds spektakel.   We waren in Caesar’s Palace en aten Calamari fritti in wat op een Italiaans restaurant leek.  We hebben wat gespeeld en verloren.  We hebben gefilmd in een casino en in een ander etablissement tot men het ons verbood! We hadden tenslotte weinig goesting om er langer dan nodig te blijven.

                Eindelijk weer alleen met de zonovergoten natuur in haar beste kleedje. Via het pittoreske woestijnstadje Beatty , de Daylight pass (1300 m) en een stuk Grapevine mountains rijden we door het hellegat (Hell’s Gate) het hart van Death Valley binnen.  De naam ‘dode vallei’ stamt uit de 19e eeuw.  Het waren ongeduldige goudzoekers die, op weg naar California,   in 1849 zonder gidsen door de woestijn trokken en er wagens, vee, have en goed kwijtraakten.  Wie er niet het hachje bij inschoot kwam tenslotte veel later ter plekke dan de meer geduldige migranten die de omweg om de woestijn hadden genomen..

                Vooraleer we  naar Furnace creek trekken gaan we eerst nog een stuk noordwaarts want we willen Scotty’s castle  bezoeken.  Onderweg passeren we  de gouden zandduinen van Stovepipe well.  Ze liggen verspreid over een veld van zowat 36 km².  In de vroege morgen of late namiddag zijn ze uiterst fotogeniek.  Deze halvemaanvormige grotere en kleine duinen  ontstaan zoals hun grote broers in de woestijnen van het Midden Oosten en Noord Afrika door het samenspel van zand en wind in verschillende etappes. Ze worden gevormd door kleine kwartsfragmenten.

                Scotty’s Castle is gelegen in de Grapevine Canyon.  Het ‘haciënda-achtig Spaanse landhuis werd opgetrokken als vakantieverblijf voor een miljonnair uit Chicago Albert M. Johnson.  Walter E. Scott, beter bekend als ‘Death Valley Scotty’ was Johnson’s vriend en was er frekwent te gast.  Scotty die lange tijd in de regio verbleef zou Johnson  Grapevine Canyon  aangeprezen hebben als een goede plek voor zijn woestijnhuis.  Voor meneer en mevrouw Johnson heette de plek ‘Death Valley Ranch’ maar voor alle andere mensen is het altijd “Scotty’s Castle” geweest.  Na Johnson’s dood in 1948, resideerde Scott de laatste jaren van zijn leven op de ranch dat na de crisis van 1930 een hotel was geworden.  In 1970 kocht de Amerikaanse regering de ranch waardoor het deel uitmaakt van de Death Valley National Monument.  Rond deze feiten werden enkele legendes geweven… Het flamboyante en gewelddadige karakter van Scotty heeft daar zeker voor gezorgd maar ook zijn levenswandel.  Nadat hij met Buffalo Bill de wereld had rondgezworven deed hij aan goud prospectie.  Hij kon meerdere rijke industriëlen overtuigen dat hij aanspraak had op een goudmijn in de Death Valley die een fortuin waard was.  Scotty was akkoord om de winsten te delen op voorwaarde dat zijn geldschieters hem genoeg geld toestaken om het gouderts te delven.  Blijkbaar had hij weinig geluk daarmee.  Dat weerhield hem niet om grote sier te maken en uit te groeien tot een van de grootste boemelaars van California.  Ondertussen strooide hij rond dat hij een kasteel ter waarde van 2 miljoen dollar (1920!) aan het bouwen was met de winst van zijn goudmijn.

                Scotty’s Castle is bizarre.  Ontdaan van zijn  ontstaansgeschiedenis is het een gewoon landhuis met Spaanse trekjes, ouderwets en weinig smaakvol  gemeubileerd.  Maar de ligging dicht bij de woestijn met haar intrigerende gouden duintjes zorgt dat je tenslotte toch geboeid bent en vragen stelt over die zogezegde goudmijn.

                Furnace Creek waar we in de late namiddag aankomen is een weelderige oasis met het laagst gelegen golfterrein van de wereld: 65 m beneden de zeespiegel.  De omgeving was lang geleden oceaan maar ligt thans in de regenschaduw van de bergen wat betekent dat  er tegenwoordig bijna geen regen meer valt.  Daarenboven liggen grote stukken van het dal onder de zeespiegel.  Ook wij gingen kijken naar de lage zilte poel van Badwater,  met –85 m de laagste plek van de VS en waarschijnlijk de best gekende en meest bezochte plaats van Death Valley.

    16-08-2009, 13:36 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17;- Reis van Phoenix naar San Francisco - dag 5 en 6
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    20 – 21 mei: Lake Powell - panguitchzzzzzzzzzzzz2zijn

    De ganse dag werd in beslag genomen door een trip met een speedboat op de Lake Powell.  Na  een  snelle  vaart  onder  de loden zon schuiven we tenslotte  tussen ‘stenen kathedralen’  (Tony Cartano) de canyon binnen die ons voert naar  het Rainbow Bridge National Monument, de grootste natuurlijke rotsboog of rotsbrug ter wereld.

    Nadat we van boord zijn gegaan en een kwartier onder de verzengende zon hebben gestapt staan we plots voor een grandioos natuurlijk stenen bouwwerk, 88 meter hoog en met een spanwijdte van 82 meter.  Het heeft zijn ontstaan te danken aan een door een waterloop veroorzaakte symmetrische erosie.  Een proces dat niet definitief is.  Iedere 1.000 jaar wordt zowat 15 cm van de enorme boog afgekrabd.  Voor de indianen, Nonnezoshi  in hun taal, is het een heilige plek waar volgens de legende een jonge en mooie god die  tijdens de jacht overvallen werd door een hevig onweer en gevangen zat in het stijgend water kon ontkomen doordat de ‘Hemelse Vader’ een regenboog wierp van de ene tot de andere kant van de rotsen..

    Tijdens de terugtocht op het meer hebben we meer tijd om ons te laten beroeren door die opeenvolging van kathedralen, tempels en andere mysterieuze  constructies geboetseerd door  water, wind, miljoenen jaren lang.  ‘De tijd in steen gekapt’

    De zevende dag van onze reis naar het Westen trokken we diep verbrand van de  uren op de boot in de hete zon van gisteren naar Panguitch via Bryce Canyon National Park.  In het genieten  van de Canyon Experience  komt normaliter Bryce  vóór Grand.  Wij deden het in de andere richting.  Deze canyon is niet zo exclusief als de Grand, desalniettemin blijft het een meesterwerk van de natuur.  Een geërodeerde hoogvlakte van meer dan 2000 meter hoog bezaaid met zuilen,  naalden, paleizen en tempels.  We registreren nog een paar ongekende pastelkleuren in het gamma van rood naar beige over rozerood.

    16-08-2009, 13:25 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17;- Reis van Phoenix naar San Francisco - dag 3 en 4
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    18/19 mei 1995:  Monument Valley – Page

     

    De klassieke  ‘Josef Muench’ hemel – I feel lonely when I don’t have any clouds – troont boven ons  als we via Flagstaff over Cameron naar Monument Valley rijden.  Onderweg stoppen we  bij het  Wupatki  nationaal monument, een pueblo die ruim 800 jaar geleden werd gesticht.  Het werd de grootste en misschien ook wel de rijkste en meest invloedrijke pueblo van de streek.  Er woonden  85 tot 100 Hopi  indianen met daarnaast meerdere duizenden in de directe omgeving, dat wil zeggen niet verder dan een dagmars van het dorp verwijderd.  Alhoewel zij  zich vestigden in een van de laagste, warmste en droogste plaatsen van het Colorado plateau,  slaagden de Hopi te overleven in,  wat zij noemen,  hun  ‘vierde wereld’ periode. 

    De teelt van Indian corn  (= maïs) droeg daar in de grootste mate toe bij.  Zij ontwikkelden wat men nu maïs noemt uit een wild gras Teosinte dat reeds in Mexico voorkwam zo’n goede 7000 jaar terug. Zij slaagden erin door selectie de productie groot (en waardevol) genoeg te maken zodat  een familie over voldoende basisvoedsel kon beschikken  voor een gans jaar. Maïs verbouwen  was voor hen een ingrijpende  ervaring en heeft hun manier van leven gestalte gegeven.  De maïsteelt maakte deel uit van hun mythologische  en religieuze ceremonieën.  Columbus zorgde voor de transfert naar Europa.  Hij nam specimens van dit tot dan toe ongekende Indian corn mee bij zijn terugkeer naar Spanje. 

    Halfweg de vorige eeuw werd resoluut de Teosinte hypothese verworpen en werd gesteld  dat zowel Teosinte als de maïs afstammen van een gemeenschappelijke verdwenen of onbekende voorouder.

    Eens te meer maken we een achterwaartse sprong naar Afrika waar maïs werd geteeld nadat Spanje het had verspreid over het Middellandse Zeegebied.  De Portugezen zouden het in Kongo hebben binnengebracht.  Tijdens ons verblijf in Boven-Uele werd bij hoog en laag beweerd (zoals dat heet) , dat het in de  Savannegebieden  mogelijk was om jaren naeen (men sprak van 20 jaar!),  op dezelfde plek, maïs te telen waaruit een soort bier kon worden gebrouwen. 

    Na deze parenthese rijden we sedert gisteren in de schaduw van de San Francisco mountain met witte  sneeuwkraag.   Het  is  een van  de  honderden   vulkanen  in het 600 km² grote Vulcano Field.  Het is echter reeds duizend jaar geleden geleden dat nog een eruptie in  deze streek werd waargenomen.

    Wanneer we deze 3.800 m hoge (geërodeerde) vulkaan achter ons laten komen we aan in Monument Valley, het waarachtige land van de Navajo dat rond 1940 ontdekt werd door de ‘blanke man’.

    Nergens in de wereld kan men een gelijkaardig effect van de natuur vinden.  Het is niet gemakkelijk om de  zandsteenformaties - duizend voet hoge piramides en kastelen, slanke torens, bruggen en bogen - te beschrijven die het gebied domineren.

    De safari die we in de restricted area maakten met Winston, een intelligente Navajo (Navàcho) aan het stuur van een nijdige jeep was de finishing touch van deze onvergetelijke dag in het Navajo Tribal Park van Monument Valley. Het gehots  over de stofferige lateriet weggetjes herinnerde ons aan de verplaatsingen door het district van Boven-Uele in Afrika.  Een reis van pakweg 100 km maakte toen  van alle inzittende blanken, roodhuiden.  Nu zijn we bij de roodhuiden.

    Een relatief korte rit van Bluff in Arizona naar Page in Utah.  Het betekent ook dat we in een nieuwe tijdzone komen wat ons een uur winst oplevert.   Bij Page, het centrum van de zogenoemde Canyon Country wordt de Colorado rivier met zijn zijrivieren in het bijna 300 kilometer lange Lake Powell opgestuwd door een  475 m lange en 180 m hoge stuwdam.  Vóór de dam (die ook elektriciteit genereert) werd gebouwd en het kunstmatige meer gevuld, werd de Glen Canyon door Edward Abbey, een gezaghebbende milieuactivist en schrijver beschouwd als “ an Eden, a portion of the earth’s original paradise”.  Het is evident dat hij de hoge dam schandelijk lelijk  vond  en het de meest gehate structuur van het Westen noemde. 

    Door de regering werd Page in Arizona als de beste locatie voor de te bouwen dam naar voor geschoven.  Volgens diezelfde regering was die regio immers praktisch onbewoond.  In werkelijkheid lag de site in een Navajo reservaat.  De regering realiseerde daarom,  zonder veel consideratie voor de indianen,  een landruil zodat de dam aan de Glen Canyon kon worden gebouwd.

    De ironie van het lot wou dat de Indianen in grote getale  hebben meegewerkt, meestal onder onmenselijke voorwaarden,  aan de teloorgang van hun eigen habitat ontstaan door het vullen van de Lake Powell met honderdduizenden tonnen water en sediment.  De ecologische veranderingen die daardoor ontstonden veroorzaakten  ingrijpende wijzigingen van het ecosysteem.  Voor de Indianen zou het nooit meer zoals vroeger zijn.

     

     

    16-08-2009, 13:18 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    14-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 17; reis van Phoenix naar San Francisco - dag 1 en 2

    DEEL VIER : AMERIKA

    HOOFDSTUK 17:

    een reis (mei 1995) van Phoenix naar San Francisco

     

                Dat we veel gereisd hebben in Noord-Amerika is een understatement.  We pikken er de (vakantie)reis naar de Grand Canyon  (en verre omgeving) uit die we hierna wat uitvoeriger uit de doeken doen.

     

    16 /17 mei 1995: Phoenix (Scotsdale) – Williams – Grand Canyon

     

    We hadden tijdens  de voorbereiding van de reis naar het Amerikaanse Westen herhaaldelijk te horen gekregen dat men om de Grand Canyon te bereiken de vreselijke hitte in de woestijn van Arizona moet trotseren 

    Wanneer we in de late namiddag te Williams arriveren op zowat 80 kilometer van de beruchte Grand Canyon  is het aan het regenen, of is het watersneeuw dat uit de hemel valt?  In elk geval het is koud! 

    De kennismaking met Sedona en de Oak Creek Canyon  geeft een eerste idee van wat ons in de komende dagen zal worden voorgeschoteld. Sedona is een Santa-Fé in het klein vol beplant met adobe-kleurige bazaars en souvenirwinkeltjes en onze eerste Canyon zet de toon met zijn witte, gele en oranjerode rotspartijen begroeid met spar, cipres en juniperus.

     

     

    Het is geen lief ochtendgloren dat ons vergezelt naar de Grand Canyon wel miezerig weer maar de belofte dat het veel beter zal worden krijgt gelukkig onderweg bevestiging.

     Wanneer de weg boven de  1800 meter klimt wordt de vegetatie zoals we het vroeger in de cursus van ecologie hebben geleerd: Juniperus (jeneverbes, bereiding van jenever, gin en  tequila), cipressen en de imposante Pinus Ponderosa of gele den, de meest verspreide dennensoort in Noord Amerika. 

    Vanuit  Dessert’s View, Mother, Yaki en Grandview point  storten we ons op de Grand Canyon Experience. Vrij naar Stanley “de natuur in zijn immense onverschilligheid”. We kijken en bewonderen, alleen de stilte brengt hulde aan dit meesterwerk. Tony Cartano  vindt in zijn American Boulevard dat het niet aan de boorden van de dode zee is dat de bijbelse schepping concreet naar voor wordt geschoven maar wel in deze Amerikaanse omgeving waar de vonk ruimte-tijd zijn integrale betekenis krijgt. 

    In Europa heeft de mens de natuur gedomineerd, bepaald, gecultiveerd of kapot gemaakt.  Hier in Arizona is  ze  ontembaar  gebleven.   Over de Grand Canyon  is alles gezegd, inclusief dat woorden niet voldoende zijn om dit spektakel uit te drukken.  Door een of andere organisatiefout konden we tweemaal met een helikopter een adembenemende vlucht boven de Grand Canyon maken.  En dan nog wel eens de Imperial Tour.   Zo zagen we uit twee ongelijke points of view , zittend in een gemakkelijke stoel,  hoe een kronkelende van kleur veranderende  Colorado rivier zich wringt tussen rotswanden  in vele schakeringen van bleekroze tot roestbruin.

    De Grand Canyon is een  verhaal van miljoenen jaren zonder happy end. Sedert enkele decennia doet de aanhoudende droogte het peil van de rivier dramatisch dalen.  Zonder deze stroom is geen leven mogelijk in de woestijn. San Diego, Las Vegas zouden ophouden te bestaan. Hydrologen, geologen en ecologisten zoeken ieder hun eigen uitweg.  De ecologisten lijken voorlopig de strijd te hebben gewonnen.  Via de Lake Powell werd het waterpeil in de Grand Canyon verhoogd. In de woestijnstreek en vooral in the Golden State California vechten de boeren ondertussen hun strijd voor water verder.  Ook en vooral tegen die Indianen die eerder voordeel willen halen uit de recente economische ontwikkeling.

    14-08-2009, 15:21 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 16; WASHINGTON - Texas

    Texas

               

                Ook in Amerika organiseert het ministerie van landbouw voor de landbouwattachés jaarlijks een grote reis.  Pas één maand in Amerika of we mochten een week naar Texas. 

                Het Radison Plaza hotel waar we op 3 november 1992 de nacht doorbrachten was de dag voordien gereed gemaakt om Bush senior te vieren als president.  Het was die avond echter een trieste bedoening voor de organiserende republikeinen  toen bekend werd dat Clinton de verkiezing had gewonnen.  Slingers en festoenen en dergelijke meer lagen er triestig bij…

    In Forth Worth hadden  we een  eerste contact hadden met resten van het wilde Westen.  De Historic Stock yards en de live stock exchange zijn nu ingericht als museum van de Texas Cattle Industry.  We kwamen alles te weten over de 1300 km lange  Chisholm trail die tijdens de 2de helft van de 19de eeuw als een wereldwonder werd beschouwd. Een trail is een typisch Amerikaans begrip en we kunnen het omschrijven als een weg – een spoor -  gebaand in de wildernis.  (Iets dergelijks hebben we ook in Kongo meegemaakt wanneer we in de savanne door het metershoge gras een weg moesten zoeken) Kudden met tot 10.000 runderen werden uit Texas over deze trail naar Kansas gedreven. Men was maanden onderweg en de cowboys  moesten zorgen dat het vee ’s morgens in de buurt van een bron vertoefde om daarna langzaam met de grazende dieren een 15 km per dag af te leggen. 

    Er volgde een bezoek aan Pete Bond en zijn familie die op een  kleine ranch midden in de prairie woonden.  Hij is een ‘echte’ cowboy, een meester in het lasso werpen wat hij voor ons demonstreerde.  Daarenboven zou hij een  officiële  wereldkampioen  rodeo zijn of geweest zijn. Dan een vlugge lunch op de bus en met het vliegtuig naar Lubbock.  De volgende dag bezoeken we in de voormiddag de katoenvelden waarover we het hadden in het hoofdstuk over Faradje.  Dan met de bus (ipv het vliegtuig) naar het 300 km verder gelegen Amarillo waar we door de Texas Wheat Producers plechtig ontvangen werden door  Amerikaanse dames en hun echtgenoten in galakledij.  Wij kwamen in ‘werkplunje’ omdat we, zo waren we, voor ons vertrek,  in Washington gebriefd,  deftige kledij op een dergelijke reis naar Texas, niet nodig zouden hebben. 

    De laatste dag zijn te gast bij de Texas Feeders Association. We zien er 65.000 stuks mager vee, meestal van Mexicaanse afkomst op de Randall County Feedyards en bezoeken het museum en de vereniging van de Quarter Horse . Dit paardenras is in Amerika niet alleen het oudste maar ook het populairste. Het ontstond uit een kruising van Arabische rassen met Engelse volbloeden.  In de 17e en 18e eeuw waren paardenraces een geliefde bezigheid in Amerika.  Uiteraard konden ze maar over kortere afstanden gehouden worden omdat er zelden echte racebanen waren en lange, rechte wegen nauwelijks voorkwamen. De races werden meestal over een korte afstand in de "dorpsstraat" gehouden. De afstand bedroeg zelden meer dan een kwart mijl. Een winnend paard moest dus binnen zeer korte tijd op topsnelheid komen. Omdat het kruisingsproduct op deze afstand sneller was dan welke volbloed dan ook, kreeg het de naam Quarter Horse.

    ’s Middags hielden we halt aan The Big Texan Steak Ranch.  Wanneer je daar een steak van 72 oz.(2 kg) binnen het uur kunt opeten moet je de 50 $ niet betalen.  Op meer dan 37.000 mensen  die sedert 1960 deze smulpartij probeerden slaagden een 6.200 de biefstuk binnen te werken binnen het uur waaronder enkele Belgen.

     

     

     

     

     

    14-08-2009, 15:08 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 16; WASHINGTON - Espy en Elisabeth Hainen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Espy

     

                Een zwart-witte tegenstelling domineerde het Amerikaanse ministerie van landbouw.  Een paar maanden na onze aankomst werd Mike Espy door president Clinton benoemd als minister van landbouw.  Voor het eerst in de geschiedenis van de Amerikaanse landbouw kwam een zwarte aan het hoofd van een oertypisch blank departement.  Voor een beter begrip van deze situatie dient de Secessie-oorlog van 1861-1865 opgerakeld evenals de daaropvolgende ‘reconstructie’-periode.  De slavernij in het Zuiden van Amerika lag aan de basis van de burgeroorlog met het Noorden van Amerika, omdat het Zuiden geen afstand wilde doen van deze ‘bijzondere instelling’.  Eén vierde van de bevolking was eigenaar van slaven, een kapitaal met hoog rendement, vooral in de katoenteelt. Voor de drie vierden van de bevolking zonder slaven was de slavernij een unieke methode om de zwarte bevolking - die men vreesde - in toom te houden.  Deze  onredelijke  angst  was  de  voedingsbodem  waarop het racisme, dat geen compromis gedoogde,  stoelde. Alhoewel het kleine aantal zwarten in hun Staten hen weinig of geen problemen berokkende, waren ook de Noorderlingen tot racisme geneigd, omdat ze de slavernij als een concurrentie distorsie beschouwden, als een gevaar voor de arbeidsvrijheid.  Een vrijheid welke, in hetzelfde land,  niet naast de slavernij kon gedijen.

                De strijd tussen voor - en tegenstanders van de slavernij bereikte een hoogtepunt met de verkiezing van de republikein  Abraham Lincoln tot president in 1860 en de vorming van de ‘Geconfedereerde Staten’ door Zuid-Carolina samen met tien andere Staten, voorstanders  van slavernij.   Lincoln aanvaarde de afscheuring niet.  Hij laat evenwel de Zuiderlingen eerst aanvallen die daardoor een eenparig Noorden tegenover zich kregen.  De vier jaar durende oorlog was gestart.  Na de zege van het Noorden werden, tijdens de zogenoemde ‘reconstructie periode’, door de zwarten in de Zuidelijke  Staten met de hulp van blanke radicalen, lokale regeringen opgericht.  De vroegere voorstanders van de slavernij terroriseerden echter verder de zwarte bevolking met de steun van een geheim genootschap, de Ku-Klux-Klan (afgeleid van het Griekse woord kyklos, dat kring betekent)  De vrijgevochten slaven die gehoopt hadden ‘40 acres en een muilezel’ te ontvangen, bleven op de plantages van hun vroegere meesters verder werken.  Vanaf 1870 toen de blanken uit het Zuiden weer de bovenhand kregen werd de landbouwhervorming afgeschaft en werden de zwarte boeren verplicht de landbouwgronden te pachten.

    It may seem like a wry twist of History... schreef de New York Times (november 1992) dat de eerste burger uit Mississippi die in deze eeuw minister wordt, een 39-jarige zwarte man uit de Delta regio is.   Zijn onconventionele geloofsbrieven voor een post die steeds door blanken uit de Midwest  werd bezet waren in harmonie met zijn carrière die evenwel abrupt werd afgebroken. 

    Gelukkig is niet alles in Washington macht en politiek.  De inwoners, autochtonen en inwijkelingen, genieten van een evenwicht tussen cultuur en de dingen van iedere dag, leut en finesse. 

     

    Elisabeth Hainen

     

    Voor landbouwattachés is  het semesterlange  voorzitterschap van de groep gevormd door de Europese collega’s een speciale periode. Wij waren  van juli tot december 1993 aan de beurt en moesten daarna de fakkel aan Griekenland doorgeven.  Dit gebeurt meestal met een bijzonder feest.  Het onze was wel heel bijzonder namelijk een harpconcert bij ons thuis.  Een paar maanden vroeger hadden we op de terugweg van een avond bij onze Zuid-Afrikaanse collega een aanvaring met een Lincoln stratocruiser. Uit die enorme wagen sprong een jonge dame die riep “my harp, my harp!”.  Achter in haar  auto lag inderdaad een groot instrument dat een waardevolle harp ( a Lyon and Healey 1990 gold-gilded concert grand harp) bleek te zijn.  Uiteindelijk was er alleen maar een beetje schade aan onze auto.  Na de uitwisseling van kaartjes heb ik de volgende dag met de jonge harpiste gebeld en haar als wiedergutmachung aangeboden een recital te geven bij ons thuis.  Dat greep plaats op  donderdag 16 december 1993, de dag dat in Marrakech, na maandenlange discussies, de GATT-akkoorden werden ondertekend De jonge harpiste heette Elisabeth Hainen en was toen eerste harp van het Kennedy Center Opera House.  Zes maanden na haar recital bij ons thuis werd ze eerste harpiste van het Philadelphia Orchestra, een van de belangrijkste orkesten van de wereld.  Na een (lang) woordje uitleg over haar harp gaf ze een prachtig recital en speelde ook Belgische muziek namelijk Solo voor Harp van César Franck  en La Danse des Sylphes van Felix Godefroid.  Het sukses was overweldigend.

     

     

    14-08-2009, 15:05 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL VIER: AMERIKA - HOOFDSTUK 16; WASHINGTON - wonen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEEL VIER:AMERIKA

     

     

    HOOFDSTUK 16: WASHINGTON  D.C.

     

    Wonen

     

                Washington is een prettige rechtlijnige stad die de Franse majoor en ingenieur, Pierre L’Enfant, langs de moerassige oostelijke oever - originally little more than a mosquito-infested hog - van de Potomac,  een goede tweehonderd jaar geleden, ontwierp in opdracht van het Congress, dat na de Revolutionary War meer dan zeven jaar nodig had om te beslissen waar de hoofdstad zou komen.  Alhoewel grote stukken van zijn plan nooit werden verwezenlijkt, ontstond, naar het voorbeeld van Parijs, een stad van monumenten en rustige imposante gebouwen langs brede propere lanen en cirkels. 

    Het was goed wonen in Georgetown, dat lijkt op het Londense Chelsea met haar enge straten en kleinere stijlvolle huizen.  Tony Cartano (American Boulevard) beweert dat in termen van internationale metropool, Washington hem aan Brussel doet denken.  In tegenstelling tot Parijs dat beter met New York kan worden vergeleken. Enkele correcties kunnen worden aangebracht.  In Brussel vindt men geen zwarte getto’s, is het minder heet en vochtig en is de dagdagelijkse atmosfeer minder geladen.  Brusselse taaltegenstellingen  kunnen niet worden vergeleken met de dominerende Washingtoniaanse  zwart-witte tegenstellingen. Alhoewel President Kennedy eens, waarschijnlijk ten onrechte,  zei dat aan de oevers van de Potomac de Noordelijke efficiëntie de Zuidelijke charme heeft ontmoet is de hoofdstad van Amerika in wezen een min of meer ingedommelde ‘Zuiderse’ stad gebleven.

                Tijdens de enkele dagen in juni 1992 toen we mochten proeven van het leven  in Washington was het al drukkend warm.  We wisten toen nog niet dat de zomer er bloedheet kon zijn zoals een  Kongolees ‘droog seizoen’.  In tegenstelling met Centraal Afrika is er ook een koud seizoen.  Het klimaat tijdens de winter vertoont veel gelijkenis met het weer in Stockholm  vooral dan de bijna dagelijkse aanwezigheid van een  stralend blauwe hemel.  Daarenboven is het de properste stad van Amerika omdat er in de omgeving geen zware industrie haar tenten heeft opgeslagen.

    We woonden in  3701 Winfield lane naast de beroemde Georgetown University in een ‘compound’ , een gesloten buurtgemeenschap waar veel groot volk woonde zoals Prins Filipe van Spanje, onze buurman, student aan de universiteit en de Secretary of Health and Human Services Donna Shalala  die acht jaar lang tot het kabinet van president Clinton behoorde.

    Georgetown

               

    14-08-2009, 15:01 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 15:KOSARZEW (in Polen)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    23 november 1990: inhuldiging (door staatssekretaris De Keersmaeker) van een aansluitingsstation voor watervoorziening in KOSARZEW

     

    Hoofdstuk 15:Kosarzew(in Polen)

     

    Ouderdom maakt je nog geen man

    Pools spreekwoord

               

    Phare

     

                Na de  fluwelen revoluties in het ‘Oostblok’ werd voor de meeste nieuwe Oost-Europese regeringen de hervorming van de landbouw een absolute prioriteit.  Niet omdat deze hervorming relatief gemakkelijk te verwezenlijken was, maar vooral omdat met de deviezen uit de (verbeterde) export van landbouwgrondstoffen men de invoer van productiemiddelen en technologische transfers wilde financieren. Alhoewel een nieuw tijdperk met vooruitzichten op werkelijke democratie was aangebroken bleek de  plotse overgang naar vrije markteconomie een pijnlijk proces.  Het programma P.H.A.R.E. (Polen Hungary Assistance for the Recovery of the Economy) waarmee na de Europese top van Parijs in juli 1989 werd gestart had tot doel hulp te bieden bij de herstructurering van de economie, alsook humanitaire hulp onder de vorm van voedselhulp voor Polen, Roemenië, Bulgarije en de voormalige Sovjet Unie

                Ik herinner mij nog een vergadering begin 1990, op hoog niveau zoals dat heet, waar voor ‘t eerst het magische woord ‘phare‘ viel.  Niemand van de aanwezigen kende de juiste betekenis ervan.  Op dat ogenblik  waren zowel de Universiteit te Leuven als  de stichting Oost-Europa van de BoerenBond al een tiental jaren in contact met de Katholieke Universiteit van Lublin (Polen)en met de plaatselijke afdeling van Solidarnosc.  Aan de  ministerraad was een programma voor steunverlening voorgelegd en rond diezelfde tijd had een Belgische onderneming belangstelling voor een samenwerking in de sector van de varkensveredeling in Hongarije. 

    En zo werd ik opeens, in mei 1990, vanuit de Belgische Permanente Vertegenwoordiging bij de EU naar Polen en Hongarije gestuurd, om een en ander van naderbij te bekijken.  Een opdracht zonder veel voorbereiding die alle kanten uit kon. Zo moeilijk was het echter niet.  26,1 miljoen harde Belgische Franken (van Phare 1) waren te verdelen.  We waren in Polen en Hongarije een zeer welkome gast.  Vijf maanden later, terwijl het voor de 10 projecten wachten was op adviezen en besluiten die de toelagen  moesten toekennen werd reeds gestart met Phare 2 want tijdens het begrotingsconclaaf van 1990 had men voor Phare 2 maar liefst 500 miljoen BEF uitgetrokken.  De andere ministeries schoten wakker en kwamen met de meest uiteenlopende voorstellen voor de dag om een stuk van de grote koek mee te grabbelen.  Na een uitputtende reeks vergaderingen en discussies besliste de ministerraad tenslotte om 62,2 miljoen BEF aan het departement van landbouw  toe te kennen voor een ganse rij nieuwe projecten.  Naast Polen en Hongarije, nu ook in  Tsjechië, Slowakije en Bulgarije.

    Er werd veel heen en weer gereisd.  Onvergetelijk de eerste reis die,  de fluwelen revolutie nog geen jaartje oud, we maakten met de auto over Berlijn en Poznan naar Warschau.  Een stad die moeizaam wakker werd na veertig jaar eerder onrustige slaap.  We verbleven in de ‘Marriott’, een Amerikaans hotel,  een 40-tal verdiepingen hoog oprijzend in een  ellendige grauw-grijze buurt.  Toevallig(?) hadden  de bouwheren met de constructie van het hotel aangevangen,  vijf jaar vóór de politieke verandering,  zodat het precies  op tijd klaar stond,  om de vele hervormers en steunaanbieders uit alle hoeken van de wereld,  met stijl en glitter te ontvangen.  Niet ver van het hotel, zit,  in de warmte van de metro-ingang, een oud vrouwtje tussen een groep kleine aanbieders van fruit en groenten,  die  één bloem te koop aanbiedt.

                De opdeling van het Poolse grondgebied nam meer dan een eeuw in beslag: van 1795 tot 1919 en de agrarische gevolgen ervan waren vandaag nog merkbaar.   In het Westen, een gebied eertijds onder Pruisische heerschappij, waren de boerderijen groot en goed beheerd.  In het Zuidoosten, het vroegere Oostenrijkse Galicië, waren de boerderijen ‘postzegelgroot’ met gemiddeld een half varken per bedrijf.  In oostpolen tenslotte dat vroeger tot Rusland behoorde  was er  een verwaarloosde extensieve landbouw uit de vorige eeuw.

                In 1990 was de Poolse landbouwstructuur ontstellend zwak door de dominantie van honderdduizenden weinig efficiënte bedrijfjes.  De productiemiddelen waren ongrijpbaar of werden,  in het beste geval,  ondoelmatig gebruikt.  De teeltrendementen waren dan ook zowat de laagste van alle omringende landen.

     

    Watervoorziening

     

                In 1990 verkeerde de Poolse watervoorziening in een kritieke toestand. In iedere vijfde dorpsgemeenschap was men gedwongen om in primitieve recipiënten soms tot vijf kilometer ver water te halen.  Veeteelt was in dergelijke omstandigheden een praktisch onmogelijke karwei. Om daaraan te verhelpen had,  in 1987,  kardinaal Glemp de ‘Waterstichting’ opgericht.  Landelijke gemeenten, vertegenwoordigd door burgercomités, die zowel de watervoorziening als de afvloei van afvalwater wilden verwezenlijken, verkregen na onderzoek, financiële bijstand.  De realisatie werd door de dorpsgemeenschap verzekerd, de gekende Hilfe für Selbsthilfe.

    De kwaliteit en de beschikbare  hoeveelheid water bepalen het aantal dorpen die kunnen worden aangesloten.  Het water moet worden gereinigd want het grondwater is zeer vervuild door geologische resten.  Dit reinigen is veel duurder dan de voorziening.  Wanneer de boerderijen ver van elkaar liggen kan dit reinigen niet centraal gebeuren, maar moet ieder bedrijf een clearingsinstallatie krijgen.  Een eerste selectie werd door de stichting uitgevoerd.  De dorpen met mogelijkheden én belangstelling voor veeteelt kregen prioriteit.  Dorpen die meer dormitories van grotere steden zijn of waar veel renteniers en parttime boeren wonen werden meestal uitgesloten. 

    Ik maakte kennis met Mevrouw Maria Stolzman, senator en secretaris generaal van de Waterstichting.  Een opmerkelijke dame met wie ik zowel Duits, Frans als Engels kon praten.  Een overeenkomst werd met haar en de stichting  gesloten om in zes dorpen van de streek van Lublin de infrastructuur van de watervoorziening af te werken. Daardoor zouden 428 boerderijen aan de pompinstallaties kunnen worden aangesloten. 

    Onder massale belangstelling van  de plaatselijke  bevolking en in aanwezigheid  van de kerkelijke en civiele autoriteiten, de Belgische pers en de Vlaamse en de Waalse TV, werd op 23 november 1990 te Kosárzew (160 km van Warschau) het watervoorzieningssysteem door staatssekretaris De Keersmaeker ingehuldigd.  Het ceremonieel groeide  uit tot een waar volksfeest met een stoet geopend door een dorpsfanfare uit de oeroude soldatentijd, met een vrouwelijk zangkoor in klederdracht, met de rituele overdracht van brood en zout en tenslotte met de onthulling van een gedenkplaat.

                De  afwerking van de watervoorziening zou, zo werd gedacht, een pre-take-off verwezenlijken die aanleiding zou worden voor enkele follow-up projecten zoals opleiding, voorlichting, verbeterd zaaigoed en ander uitgangsmateriaal, kleine mechanisatie, veeteelt.

    De boeren drongen aan om iets te doen aan de opvang van de graanoogst.  De coöperatieven konden de  oogst niet slikken, een groot deel bleef op het veld, werd uitgeregend en daalde ongemeen sterk in kwaliteit en prijs.  Anderzijds had op dat ogenblik, de  nieuwe Poolse landbouwpolitiek grote  aandacht voor de zuivelsector.  Wanneer men de inzameling van de melk efficiënter kon doen verlopen in de dorpen met  watervoorziening dan zou dat een stap in de goede richting betekenen.  Na nader bekijken van  de levering van de melk in een aantal dorpen kwamen we echter tot de slotsom dat de uitvoering van dergelijk project, dat in wezen grotelijks steunde op mentaliteitsverandering,  voorlopig niet kon worden gerealiseerd. 

    Collega  Tyvaert kwam van een studiereis in het gebied terug met het idee van mobiele graandrogers.  De voordelen van het drogen  zijn legio. Opslaan wordt mogelijk, de verliezen beperkt.  Van drogen van granen naar drogen van fruit en groenten is maar een kleine stap.  Mobiele graan- en fruitdrogers werden na eindeloze discussies met autoriteiten op alle niveaus, tenslotte door een Waalse firma geleverd en ter plekke gebracht.  We hebben ze nimmer in werking gezien en weten niet in hoeverre ze zijn gebruikt.

     

     

     

    14-08-2009, 14:23 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    11-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 14:LONDEN - The Belgian Embassy en Darwin
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    The belgian Embassy

     

                In juli 1934 publiceerde Le Soir Illustré een reportage onder de titel Une Visite à l’Ambassade de Belgique à Londres.  Vijftig jaar later ben ik op diezelfde ambassade die in de tussentijd weinig veranderingen heeft ondergaan.  Het statige hoekgebouw, 103, Eaton Square, eigendom van de Duke of Windsor, waar de kanselarij is ondergebracht, is nog steeds volmaakt geïntegreerd in de chieke Regency stucco omgeving van Belgravia.  

                Op de Belgische Ambassade vertoefde in de tijd van de reportage de aartsvader van de Belgische landbouwattachés, M. Borremans, handelsraad van het ministerie van landbouw.  Vóór de tweede wereldoorlog niet alleen de enige Belgische landbouwattaché maar iemand die het ook tot   ambassadeur in Helsinki zou hebben geschopt.  Een carrière-ontwikkeling die thans compleet is uitgesloten.  In Londen hadden  in die tijd naast België ook Nederland, de Baltische en Skandinavische landen, Spanje, Argentinië en de Verenigde Staten van Amerika een landbouwvertegenwoordiger. Nu heeft België een tiental landbouwattachés en zijn er in Londen een 60 landbouwvertegenwoordigers. (Dit schreven we een aantal jaar geleden want ondertussen heeft België geen landbouwattachés meer en heeft de ambassade van België het prestigieuze gebouw (waar een groot stuk Belgische geschiedenis werd geschreven) aan de Eaton Square verlaten..

    In België had zich vanaf 1930 een landbouwcrisis ontwikkeld die men ondermeer  met   protectionistische  maatregelen  wilde  tegen  gaan. Collega Borremans werd in Groot-Brittannië met een gelijkaardige  politiek geconfronteerd.  De Britten reserveerden op hun  markt de eerste plaats aan hun eigen  producenten, de tweede plaats aan die uit het Gemenebest en tenslotte de derde plaats aan de buitenlanders. Het verbeteren van de selectie en de  presentatie van de producten om ze aan te passen aan de smaak van de klant die door mijn eminente voorganger werden voorgesteld om aan dergelijke toestand te verhelpen zijn vijftig jaar later misschien wel nog zinvol maar praktisch onmogelijk te realiseren door de standaardisering en nivellering van de producten op Europees niveau.

     

    Darwin

               

                Als je in Londen verblijft dan moet je tijdens de weekends naar de country side.  Van alle regio’s, dorpen, stadjes en  kastelen die we hebben bezocht en bekeken,  heeft het bezoek in de late namiddag van 30 oktober 1988 aan Down House - The Charles Darwin Memorial - de diepste indruk gemaakt.  Je  had het gevoel dat de sfeer van 100 jaar geleden nog steeds in de studeerkamer, waar de meeste van zijn werken werden geschreven, rondwaarde.  Natuurlijk werd je daarbij beïnvloed  door enige kennis van zijn levensloop.  Zo is het nuttig te weten  dat de radikale ideeën uit de Origin of Species die in dit huis na zijn reis naar de Zuidamerikaanse kusten  met de H.M.S.Beagle, reis die tegen de wil van zijn vader door een tikkeltje meeval toch tot stand was gekomen, hier gedurende twintig jaar werden uitgebroed (en verborgen gehouden) 

    Op basis van zijn secret notebooks en talrijke ongepubliceerde brieven beweren Desmond & Moore in hun boek dat Charles zijn ideeën zo lang verborgen hield omdat ze in de door theologische dogma’s gedomineerde Anglikaanse maatschappij taboe waren.  Als  tenslotte in 1859 Origin of Species toch werd  gepubliceerd werd de weinige kritiek die loskwam ras in de kiem gesmoord want ondertussen was het Victoriaanse Engeland van 1859 gewoon geraakt aan progressieve ideeën.

    De residentie van de Belgische Ambassadeur te Londen

    11-08-2009, 16:06 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 14:LONDEN - Buckingham

    Buckingham

     

    Om in de sfeer van bloemen en planten en perfecte tuinarchitectuur te blijven maken we een sprong van de garden van Glasgow naar de garden van  Buckingham Palace, waar sedert 1868, ieder jaar, een drietal garden parties worden georganiseerd waarop zowat 8.000 mensen uit alle lagen van de bevolking aanwezig zijn.  Het gebeuren op het grasperk aan de achterkant van het paleis lijkt op een kruising tussen My Fair Lady en een middeleeuwse stoet. Bisschoppen in kardinaalspurper, beefeaters (lijfwachten van de koningin in 16de eeuws uniform en bekend van de gin-flessen), Afrikaanse en Aziatische  autoriteiten in national dress, sportmannen met hun typische blazers, officieren in exotische gala-uniformen, mannen in morning dress met grijze hoge hoed en dames met opzichtige hoeden. 

    Lang voor het opengaan van de poorten vormt zich een lange file. Het duurt wel even voordat je op het terras geraakt en uiteindelijk in de koninklijke tuin die klassiek en stijlvol is opgebouwd met extreem kortgeschoren grasperken, een waterplas met flamingo’s  en  smaakvol samengestelde herbaceous borders.  Twee orkestjes spelen informele deuntjes zoals If I Were a Rich Man, Raindrops Keep Falling on My Head. 

                Onder een lange rij appelgroene tenten wachten de brood-en-boter driehoekjes, de geboterde scones, de slagroomgebakjes en de lievelingen van het publiek: de aardbeien taartjes.  De koningin  verschijnt even na vier uur.  Tijdens haar wandeling  wordt ze  voorafgegaan door de Lord Chamberlain, - de baas van  alle personeelsleden ‘above stairs’ (uitgezonderd de dokters, de kamerheren, de clerus van de koninklijke kapel en de apothekers)  die haar aan een aantal gasten voorstelt. 

                Tenslotte arriveert ze moe van het handjes drukken aan haar persoonlijke tent om er een kopje thee te nuttigen en belangrijke personages te ontvangen, begluurd door de gasten die tot aan de afrastering zijn doorgedrongen.  De diplomaten hebben hun eigen tent.  Voor de rank and file, de gewone lui is er de uitgebreide slentering en praatjes met soortgenoten.

                Op 28 november 1985 mochten we terug naar Buckingham Palace dit keer om een evening reception bij te wonen die om 9u30 begon en klokslag middernacht was afgelopen.  Nadat alle gasten in alfabetische landenvolgorde aan de koninklijke familie waren voorgesteld, gaf dit een goede gelegenheid aan Prince Philip om te vragen aan een jonge man uit Benin, het diplomatiek buurland van België die avond, waar zijn vrouw  was en op het negatieve antwoord van de jonge man, verder te insisteren: but you took a temporary one of course!   

                De orde van de avond werd verder gezet met het stijlvol nuttigen van kleinigheden, het drinken van een deftig glas, het dansen op de tonen van een geüniformeerde band, het rustig rondkijken in de brede gangen en zalen...

     

    11-08-2009, 15:18 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 14:LONDEN - Chelsea Flower Show en Glasgow Garden Festival

    Chelsea Flower show

     

                Chelsea is door de tuinbouwkundige buitenwereld vooral bekend van de  Chelsea Flower Show.  Met  Ascot, Wimbledon en the Derby, vormt het een essentieel deel van de London Season. Sedert 1913 wordt deze planten tentoonstelling op the South grounds of the Royal Hospital georganiseerd wat betekent dat gedurende enkele weken de ganse show met alles erop en eraan uit de ‘grounds’ moet worden gestampt.  The Royal Horticultural Society zorgt daarvoor met een kleine staf en tientallen deskundige en enthoesiaste vrijwilligers.

    De plaats van het gebeuren, The Royal Hospital,  werd door Koning Charles II in 1682 gesticht. Het Les Invalides van Louis XIV in Parijs zou als model hebben gediend.  De stijlvolle symmetrische vorm van het gebouw, midden de  brede terrasvormig aangelegde grasperken waarover reusachtige kanonnen waken, ademt de bekende traditionele Londense atmosfeer.  De meer dan 400 bewoners van het huis in hun fotogenieke knalrode uniformen zijn gepensioneerde soldaten, de meeste ouder dan 65, die moeten voldoen aan twee toelatingsvoorwaarden namelijk  ‘goed karakter’ en vrijheid van familiale verplichtingen.

                Ieder jaar waren de  Vlaamse tuinders op de Chelsea Flower Show present met een  indrukwekkende stand.  Meestal een barokke presentatie die scherp afstak tegen de eerder ingetogen Britse exhibits.  Je kon er niet naast kijken. 

     

    Glasgow Garden Festival

     

                Door de jaren was de Belgische = Vlaamse tuinbouw  een goede bekende geworden in het Verenigd Koninkrijk.  Er werd deelgenomen aan allerhande shows en beurzen en de handel floreerde.  Het was dan ook evident dat men ook op het Internationale Garden Festival van Glasgow zou aanwezig zijn.  Wat in de hand werd gewerkt door mijn goede relaties met directeur David Koniatowski,  zoon van een Poolse piloot die de blitz-krieg had meegemaakt. 

    Zoals op de BuGa te Bonn en de Floriade van München zouden we ons opnieuw wagen aan het opstellen van een sculptuur.  Maar vooraf nog dit, na Bonn met Rik Wouters’ bronzen  ‘Zot Geweld’, waren we een vijftal jaar later present  op de Floriade van München, dit keer  met een  obelisk in glas van Michel Martens, le bricoleur inspiré  zoals hij zichzelf noemde, dat in het middenpunt van een minuscuul Belgisch tuintje was neergezet.  We leerden toen dat dergelijke fragiele  objecten  niet geschikt zijn  voor  een tentoon stellen in openlucht waar de weerselementen moeten  worden getrotseerd  evenals tienduizenden, niet altijd even serene, bezoekers.  Met die kennis in het achterhoofd werd voor Glasgow uitgekeken naar een relatief klein (dat in de koffer van een auto kon worden vervoerd) beeld in solied materiaal.  Wat we na enig zoeken, eufemisme voor intense speurtocht, hebben gevonden.  Een bronskoperen sculptuur, Uroboros voorstellend, de slang die zijn eigen staart opeet. Het werk van een jonge Vlaamse beeldhouwer, ik ben spijtig genoeg zijn naam vergeten, hij is nadien naar Frankrijk, ergens in de Landes, uitgeweken. Ik  weet nog dat we elkaar hebben ontmoet in een gieterij waar sommige sculpturen van José Vermeersch in brons werden gegoten. 

    Uroboros is een oud symbool van transformatie en vernieuwing wat ook de bedoeling was van de Belgische deelname aan  het festival van  Glasgow.  Maar zoals in Bonn bij Buga, was er opnieuw het probleem van de late uitplant van de Belgische begonia’s. In tegenstelling tot Bonn werd in Glasgow  een elegante mededeling geplaatst: 

    The Belgian Garden:

    Our garden starts modestly, before dramatic overnight planting early in June displays ten thousand briljant begonias.

    The begonia was largely developed in Belgium, and it has now been adopted as          our national flower.  We offer this display as a gesture of goodwill to our many          friends   in Scotland.

                De plechtige opening van de Flower Show op 29 april 1988 vond plaats in aanwezigheid van de Charles en Diana.  Het was pittig Schots lenteweer met een brede hemel vol Vlaamse wolken.  Eind april was natuurlijk veel te  vroeg in het jaar om met een compleet assortiment bloemen voor de dag te kunnen komen en dan zeker in het aan de 56ste breedtegraad gelegen Glasgow. Voor de reizigers, zoals wij, die uit het Zuiden  met de auto richting noord reden was het evenwel een uitgelezen periode, want zoals ieder jaar rond deze tijd begon het breed golvende Schotse landschap zich te tooien met lentegroen en lange gele slingers van bloeiende brem. 

    Uroboros

    Schotse Landschap

     

     





    11-08-2009, 14:56 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 14:LONDEN - Oakley street
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoofdstuk 14:Londen

     

    When a man is tired of London, he is tired of life,

    For there is in London all that life can afford

    Samuel Johnson

               

    Oakley Street

     

                In Chelsea, de mooiste Borough van de Londense metropool, verbleven we vier jaar en vier maanden. Earth has not anything to show more fair dichtte Wordsworth.  Dit beamen we volmondig.  Méér nog, geen enkele periode heeft een zo intense en duurzame invloed uitgeoefend op onze verdere levensloop.  Het verblijf in die unieke stad in het klassieke Londense  huis (vier verdiepingen, 69 treden) op nummer 34 van Oakleystreet,  de straat die Kings Road met de Albert Bridge verbindt.  We woonden  slechts enkele Tudor huizen verwijderd van de stek waar raeggie-star Bob Marley en voetbalster Georges Best  nog hadden verbleven.

                Was de overgang van Manouba in Tunesië naar Bromma in Zweden een sprong van het warme Afrika naar het koude Europa dan was de mutatie van Bonn in Duitsland naar Londen in het Verenigd Koninkrijk een overgang van een provincienest naar een grootstad.  Maar dan een  grootstad op mensenmaat. Oakleystreet was een brede straat met druk doorgaand verkeer tijdens de spitsuren, richting stad ‘s morgens, richting Battersea ‘s avonds.  De ramen van onze knusse woning waren nog van de 19de eeuw, zonder dubbel glas, zodat luisteren naar BBC 3 wanneer de auto’s voorbij raasden, bijzonder moeilijk  was.  Het huis had echter ook een achteruit (waar we twee auto’s konden stallen, een ongemene luxe in Londen) met poort die uitgaf op Margaretha’s Terrace, een idyllisch  straatje met eeuwenoude bomen.  De Country Side naast je deur.  De rustieke medaille had ook  haar keerzijde. Tijdens de fameuze oktoberstorm van 1987 waarbij één miljoen bomen in Engeland werden ontworteld, vielen  in onze Margaretha’s Terrace ook enkele bomen  om  waarbij  auto’s  werden  verpletterd.   

    Len   Deighton beschrijft de storm in zijn boek Hope:

    With characteristic gravity the news man made the high winds of October 1987 into a hurricane.  But it was a newsworthy event nevertheless.  Homes were wrecked and ships sank.....Hundreds and thousands of trees were ripped out of the English earth.  So widespread was the devastation that even the meteorological gurus were moved to admit that they had perhaps erred in their predictions for a calm night. 

                We behoorden tot de gelukkigen die The Royal Botanic Gardens Kew in hun oorspronkelijke staat bezocht hebben één week voor de grote storm.  Honderden eeuwenoude bomen en wetenschappelijk materiaal dat met minutieuze zorg was verzameld en onderhouden werd ontworteld, vernield of weggeblazen.

                Ook bij ons gebeurde iets merkwaardigs.  69 treden hoog kwam je op het  overloop(je) van de vierde verdieping  In het centrum van het plafond  was een doorzichtige koepel van zowat 80 cm doormeter aangebracht die men kon openen als men op het plat dak wilde komen.  De morgen na de stormnacht  lag de koepel, onbeschadigd,  in ons achtertuintje   De storm had ze  weg en naar beneden geblazen.  Het helse lawaai veroorzaakt door de wind die boven vrij spel had gekregen, heeft  Patricia, op bezoek, en slapend op de vierde verdieping, niet wakker gekregen.

     

    11-08-2009, 14:30 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Tags:Londen, Oakleystreet
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 13:WENEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoofdstuk 13:Wenen

      In Wien ist überall Musik

     

    Grandeur

                Een Belgische  landbouwattaché is steeds in meerdere landen,  meestal twee, geaccrediteerd.  Wij waren het in Zweden én Noorwegen,  Duitsland én Oostenrijk,  het Verenigd Koninkrijk én Ierland, de Verenigde Staten van Amerika, Canada én Mexico.

                Tijdens de Bonner jaren moesten we veel naar Oostenrijk dat toen nog niet in de Europese Unie was opgenomen. Bilaterale landbouwhandelsproblemen doken met de regelmaat van de seizoenen telkens weer op.  Meestal ging het om phytosanitaire residuen gevonden op Belgische groenten.  Een paar keer moest het geschil op het gerecht worden beslecht en werd ik als getuige gedagvaard in een proces tussen de Oostenrijkse invoerder en het Staatsorganisme belast met de  kwaliteitscontrole van de ingevoerde  levensmiddelen.  De president van dit organisme was een bijzonder moeilijk man.  Een paar processen bleven daardoor aanslepen wat uiteraard voor de invoerder geen pretje was.  Maar voor mij was iedere dagvaarding een vrijgeleide om opnieuw in Wenen te vertoeven en te proeven van de vele zaligheden die in de 23 Bezirke Wiens aangeboden werden. In het hotelletje  König von Ungarn, gelegen in de Schulerstraße, in de schaduw van de Stephansdom, kwamen we het liefst. Het had een belommerde patio die paalde aan een huis waar Mozart nog had verbleven.  Pure vindabona. 

                De grandeur van Wenen konden  we tijdens het officiële bezoek van de Belgische minister aan zijn Oostenrijkse collega opsnuiven in het hotel Imperial (wo die Grossen dieser Welt zu gast waren!) en waar we met de Belgische delegatie waren ondergebracht.

                Eeuwen lang was Wenen een versterkte stad met bochtige smalle Gassen. Halverwege de 18e eeuw besloot de jonge keizer Franz Josef  de wallen en de bastions te ontmantelen.  In hun plaats moest een praalstraat komen die het centrum van Wenen als een Ring  omklemmen zou.  Onder de gebouwen die langs deze  Ring werden opgetrokken zou het Renaissance paleis van de hertog Philipp von Württemberg  het mooiste worden.  Toen het stadsbestuur echter een straat dwars door het aan het paleis aanliggende park trok wilde de hertog niet blijven wonen in een huis zonder groen.  Hij verkocht het paleis inclusief allem Interieur aan Franz Ritter von Landau, een zakenman, die er een vorstelijk hotel van maakte.  Hij werd daarbij gediend door de Keizer zelf wanneer  deze  besloot  om  in 1873 in  Wenen  een  wereldtentoonstelling  te organiseren.  Super aanzienlijke gasten zoals de Duitse keizer Wilhelm I en zijn rijkskanselier  Otto von Bismarck, de president van Frankrijk Mac Mahon werden gelogeerd in dit paleis dat als k.u.k.- kaiserlich und königlichen- hotel dienst deed.

                Dit mooiste hotel van Oostenrijk werd van 1945 tot 1955 het hoofdkwartier van de Sovjetrussische  bezettingstroepen.  Na afsluiten van het Oostenrijkse Staatsverdrag werd twee jaar gewerkt om het bijna 100 jaar oude gebouw te renoveren.  Vanaf 1957 kwam opnieuw al wie rang en stand had in hotel Imperial voorbij...zoals wij met onze  minister van landbouw!

     

    Heurigen

                Er wordt beweerd dat de Oostenrijker veel drinkt omdat hij veel eet. In de 18e eeuw hadden de  gastheren van stand een eigen wijnkaart waaruit de gast kiezen kon. Er waren huizen waar men - wie doet beter ? - achttien tot twintig verschillende wijntjes voor de gasten klaar hield. 

                De  Heurigen  institutie in het leven geroepen door Joseph II is nog steeds één van de zuilen waarop het toerisme in Oostenrijk steunt.   Toen het laatste jaar van de school van Ciney  in 1982 door Oostenrijk toerde brachten ze een avond door in een Heurigenschenken in het half-landelijke  Grinzing, toeristisch oord bij uitstek.  Die gemoedelijke  afspanning uit de Biedermeier tijd waar wij ons bevonden stak groepen zoals de onze bestaande uit jonge onervaren maar overmoedige drinkers in speciaal daarvoor gemeubelde kamers waar niks kapot kon.  Normaliter is de  Heurigen wijn op zich al een verraderlijk goedje.  Als het daarenboven reichlich gekostet wordt op studentikoze salamander-aard, zijn de gevolgen niet te overzien.  Dankzij een paar goede zielen en een ervaren bus-chauffeur konden alle slachtoffers van het bachanaal festijn naar het hotel worden gesleept. 

     

     

    11-08-2009, 14:22 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 12: BERLIJN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Die Kommende’ de vroegere Barokke residentie in Muffendorf-Bad Godesberg  van de Belgische Ambassadeur in de BRD. 

     

    Hoofdstuk 12:Berlijn

     

    Nicht der Tage erinnert man sich,

    Sondern der Augenblicke.

    Cesare Pavese

     

    Grüne Woche

     

                Tussen 1975 en 1984 vlogen wij telkenjare,  op  het eind van de maand januari,  naar Berlijn, um die Grüne Woche mit zu machen.  Voor een decennium volgehouden diensten kreeg ik van de organisatoren, het A.M.K.,  de zeer op prijs gestelde golden Ehrennadel.

                Op dit tijdstip van het jaar, putje winter, naar Berlijn trekken was een kouwelijke must voor iedereen die in die jaren, van ver of van dicht, iets met de landbouw van de Duitse Bondsrepubliek had te maken.  In het bijzonder was het daar voor de Herren Attachés verzamelen geblazen.  Maar ook promotie-organismen zoals onze Belgische Nationale Dienst voor Afzet van Land- en Tuinbouwproducten, ‘den Afzet’, waren grootscheeps aanwezig met standruimte annex bloementuin en ontvangstsalons.  Er werd, zeker tijdens de 70-jaren, op geen geld gekeken en het resultaat mocht gezien worden.  Dat de Belgische promotiestand later wegdeemsterde tot een wat stofferig gedoe,  was het resultaat van een interne strijd tussen de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel, den B.D.B.H. en ‘den Afzet’. 

                Telkenjare waren we de stille getuige van het geredekavel over het nut van de Belgische deelname aan de Grüne Woche en over de inhoud en wijze van samenwerking. Na lang touwtrekken werd dan uiteindelijk, op de valreep, beslist om toch maar weer eens deel te nemen, werden alle hens aan dek geroepen om een  stand te versieren die met de jaren kleiner en primitiever werd.  Na de val van de muur van Berlijn was de fut er helemaal uit en leek het allemaal overbodig geworden.  Ik weet niet in hoeverre het groene spektakel zichzelf heeft overleefd.

                De eerste keren (1975-76-77) dat we de ganse trammelant rond de Groene Week mochten meemaken waren beklijvende belevenissen.  Er waren de luisterrijke Abendessens op het Schloss Belvedere met de Bondspresident. Zo kon je  met een kopje koffie in de hand een praatje slaan met president Walter Scheel en met andere genodigden zoals de Landbouwminister van Oostenrijk. Ook Josef Ertl,  gedurende  onze   ganse  ‘Bonnertijd’,  de   landbouwminister behandelde je steeds als een goede bekende.  Iedereen kende iedereen. 

                De uitbundige en weelderig overgoten rondgang in het grote Messe-paleis waar alle Länder hun best deden om je met alle vloeibaar en vast landbouw-lekkers te verwennen, eindigde steevast in de ontvangstruimte  van het CMA, het promotie-organisme van de Duitse landbouwproducten, met presidia van regionale en federale federaties, met de vele  landbouwprominenten die de Duitse Bondsrepubliek rijk was.  Een kloeke stand moest je hebben om dergelijk bachanaal in Beierse, Rijnlandse, Nedersaksische  en andere stijlen te doorstaan.

                We weten niet of het een voorrecht was belast te worden met de viering van 25 jaar Belgische aanwezigheid op de Grüne Woche (1979)  De nodige luister werd verzameld en ingezet.  Er kwam een heus restaurant met een kok uit Beloeil die Belgische gerechten presenteerde.  Minister Humblet sprak als vertegenwoordiger van de Europese Unie.  Hij gaf een persconferentie op de Belgische stand voor een grote schaar journalisten.  De ‘tolk’ die het A.M.K. had gestuurd bleek weinig of geen Frans te verstaan.  Begrijpe wie kan.  Maar ja, Frans is in Duitsland een taal die je zogezegd gemakkelijk op school kunt leren en waarmee je zonder veel inspanningen een stuk abitur kunt binnen rijven.  Of je met die vreemde taal overweg kunt is überhaupt niet belangrijk.

                Een paar jaar later was er een aanvaring met het kabinet van onze staatssekretaris voor landbouw. De Duitsers hadden tijdens de voorbereidende periode toegezegd dat de Belgische vertegenwoordiger, zoals zijn voorganger minister Humblet, het woord kon voeren op de openingsceremonie.  Doordat in laatste instantie de Amerikaanse secretary for agriculture naar Berlijn kwam, moest de Belgische staatssekretaris wijken en mocht de Amerikaan het spreekgestoelte beklimmen.  Een diepgaand onderzoek bleek nodig om na te trekken of ik wel duidelijk genoeg de Duitse autoriteiten ter kennis had gebracht dat de Belgsiche vertegenwoordiger absoluut het woord wilde voeren.

                Tijdens de Groene Week organiseerde het federale ministerie van landbouw ieder jaar, een uitstap in  en rond Berlijn. Dan gingen we,  met een grote groep collega’s, meestal naar ‘landbouwrandgebieden’.  Marginale verbindingen tussen de grootstad en het omliggende platteland.  Zo bezochten we Lubbarsch, de laatste boerderij van Berlijn, verloren aan de rand van de metropool, het natuurdecor voor enkele van de  toneelstukken van Gerhard Hauptmann: Biberpels of  Frau Wolf.  Niet ver weg van de Merkische Viertel , de hoogbouw met 50.000 mensen opeengepakt.

                Traditioneel nodigde de Belgische consul-generaal ter gelegenheid van de Groene Week,  alle in Berlijn vertoevende Belgen uit op een avondlijk samenzijn.  Meestal in le Pavillon Français, ook wel eens in Schlosshotel Gerhus en een enkele maal in de officiersmess van het Engelse bezettingsleger. In dit lokaal beleefden we een merkwaardige avond.  Het maal leek te bestaan uit (Engelse) noodrantsoenen inclusief rode kool, wel een heel bijzonder gerecht voor een avondmaal.  Daarenboven werd ons gevraagd geen lawaai te maken omdat  in een aanleunend lokaal Engelse officieren een avond gewijd aan Burns hielden.  We wisten op dat ogenblik weinig over  Burns, de Schotse dichter uit de 18e eeuw, alleen dat hij de tekstdichter was van Auld lang Syne, het meest gezongen lied op Angelsaksische oudejaarsavonden.  Maar op die avond werden, in een aandoenlijke  stilte, een ganse reeks gedichten voorgelezen, het duurde een eeuwigheid.  Uiteindelijk mochten we, sommigen met lachkrampen, anderen in een boze bui, maar iedereen hongerig,  het Engelse pand verlaten.

                Niet alleen politiek was Berlijn meeslepend, het culturele aanbod  was gevarieerd.  Je had het traditionele en het spetterende boulevard toneel, maar ook politiek cabaret die door die Stachelschweine werd gepresenteerd.  Het concert met von Karajan in de  Philharmonie was een jaarlijks terugkerend feest.

                Een ander jaarlijks terugkerend evenement was het bezoek aan de Belgische ambassade in Oost-Berlijn en de verkenning van de andere kant. De overgang bij Checkpoint Charlie, beklemmend en angstaanjagend. Donkere, stille boulevards en plots een slecht verlicht gebouw dat een knus theaterzaaltje herbergt waar Herr Puntilla und seine knecht Matti door het Brecht theater wordt opgevoerd, onbeschrijfelijk mooi.  De voorstad Köpenick, waar schoenmaker Wilhelm Vogt alias der Hauptmann von Köpenick,  in 1906, de toenmalige burgemeester aanhield, naar Berlijn stuurde en zelf met de stadskas verdween.  Zeventig jaar later bezochten we  in dit Brandenburgse stadje een museum annex verkoopsmagazijn dat alleen toegankelijk was voor buitenlandse diplomaten.  Men kon er (Oostduitse) antieke zaken en ander fraais kopen.  De herkomst van de voorwerpen werd niet bekendgemaakt.  

     

    11-08-2009, 12:06 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 11: BONN - de Bundesgartenschau 1979
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Bundesgartenschau (1979)

    Belgische tuin met het ‘Zotte Geweld’ op de Bundesgartenschau 1979

     

                Een apart verhaal vormt het wedervaren met BuGa, de Bundesgartenschau, een soort floraliën die om de tien jaar in Europa werden georganiseerd.  In 1979 was Bonn aan de beurt.  Een park werd daarvoor op een groot stuk verwaarloosd terrein aangelegd  op de linker Rijnoever. Aan de landbouwafdeling van de Belgische ambassade werd gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om een für ihr Land typischen Garten anzulegen und ein Kunstwerk auf zu stellen.

                Niettegenstaande de inertie van de Bestuursdirectie Voorlichting en Culturele Betrekkingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken kwam uiteindelijk toch zoiets als een optie op een Belgische tuin tot stand. Plots was daar ook het idee om het Zot Geweld van Rik Wouters  als centrale blikvanger op te stellen.  Twee maanden vóór de opening van de BuGa wist echter niemand welke kopie van dit meesterwerk naar Bonn zou kunnen worden gebracht.  Antoine Humblet, op dat ogenblik minister van Landbouw, vriend van burgemeester Demuyter van Elsene, gebruikte al zijn invloed om de kopie uit het museum van Elsene los te weken.  Eén maand voor de start kregen we de toezegging van het College van Burgemeester en Schepenen van Elsene.  Maar niemand die het naar Bonn wou brengen.  Niet Buitenlandse Zaken die waarschijnlijk andere katten te geselen had.  Ook niet het toenmalig ministerie van Cultuur.  Tenslotte  speelde het ministerie van Landbouw  de rol van deus ex machina.  Op 18 april 1979 kwam het bronzen Zot Geweld van Rik Wouters, 195 cm groot, 250 kg wegende, verzekerd voor een waarde van vier miljoen BEF, uit het Musée des Beaux-Arts d’Ixelles, te Bonn aan.

                En de Belgische tuin?  De aanleg had ook, letterlijk als figuurlijk, heel wat voeten in de aarde.  Er werden plannetjes en plannen gemaakt en gewijzigd, eerst in Gent, dan in Bonn.  Tijdens een allerlaatste bespreking op de kantoren van de BuGa werd definitief beslist, en dit met nog 40 kalenderdagen voor de boeg, om in het gedeelte bestemd voor de ‘buitenlandse’ tuinen, een Belgische Begonia-tuin van zowat 700 m² aan te leggen tussen de projecten van Nederland en Zwitserland.

                In Brussel was men gelukkig.  Alle aanlegkosten voor het plantklaar maken van de grond, het forceren van de begoniabollen, het gieten van een sokkel van 1 x 1 x 0,5 meter in glad beton waarop het Zot Geweld zou worden vastgemaakt, werden door de organisatoren gedragen.  De Kulturrat van onze Ambasade vond ‘Ungestüme Gewalt’ de passende vertaling van ‘Zot Geweld’.  In zijn verslag onder de titel Moderne Kunst muss nicht provozieren - Gelungene Verbindung von Gartenbaukunst und Kunstobjekten, schreef Helmut Hellberg op 24 mei  1979 in de General Anzeiger dat er vanwege de leiding van de BuGa moed toe nodig was om de “Vierge folle”(sic) in de Belgische tuin op te stellen.  Hij stipt aan dat volgens hem het opschrift “Ungestüme Gewalt” ietwat  de  bedoeling  van de kunstenaar wijzigt.  Het blijft voor hem desalniettemin een absolut verrücktes Frauenzimmer.  En verder: ...Kaum jemand geht mit bösem Blick vorüber - man lacht, spöttisch, voller Unverständnis, aber auch wirklich voller Freude an der Körperlichkeit.  Kinder fühlen sich animiert, die verrückte Stellung nachzuahmen.  Das 1912 entstandene Bronze-Objekt ist ein herrlicher Spass.  Man darf sich also auch freuen.

                Op 27 april 1979, een zonnige maar uiterst frisse dag,  werd de BuGa door Bundespresident Walter Scheel plechtig geopend.  Tot de allerlaatste minuut moest worden gewerkt om alles min of meer klaar te krijgen.  De weermaker had in de late winter en vroege lente helemaal niet meegespeeld.  Er liep een en ander mis met de aanplant van de bomen en er waren allerlei pannes. Die Welt schreef op 15 maart 1979: Noch sieht das Gelände der Bundesgartenschau aus wie ein Panzerstrasse aus einem  Truppenübungsplatz, und   die Erdberge unter der Südbrücke erriners  am eine Mondlandschaft.    Spötter meinen: Jetzt helfen nur noch Papierblumen aus Hongkong.  Ook ‘Die Zeit’ had reeds op 9 maart 1995 uitgepakt met  Bittere Bonner Blüten, Fehlplanung  und Millionen-Verluste. De Kölner Stadt-Anzeiger tenslotte zei het één week voor de opening heel Romaans: Landschaft mit der Kurven einer Frau.  Hamerde verder op de gekende themata, miljoenen verlies, kleurencircus, spektakel dat de romantiek verdringt.

                De Belgische tuin  met het Zotte Geweld werd een blikvanger.   Ook de Belgische driekleur die aan een hoge mast wapperde had een bijzonder succes want ze verdween prompt na iedere vervanging.  De begonia’s, die uiteraard slechts een paar maanden na de opening konden worden geplant deden het goed al moet worden gezegd dat het onrustige en wilde bloeiers zijn, niet gemakkelijk in de hand te houden en die veel onderhoud eisen.  Vooral na een forse regenbui ziet een exclusieve begonia-tuin er onnet en doorgezakt uit. Precies het ogenblik dat de Vlaamse Vereniging voor Openbaar Groen had uitgezocht om de BuGa  met een bezoek te vereren.  Een venijnige brief werd naar de minister beschreven met de aanmaning dat de Vereniging alles veel beter op poten had kunnen zetten.  Toen werd geantwoord dat alles door de Duitsers was bekostigd en er geen enkele toelage aan te pas was  gekomen verdween prompt de interesse. 

     

     

    11-08-2009, 11:55 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Tags:Bundesgartenschau 1979
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 11: BONN - kleine stad

    Hoofdstuk 11: Bonn

     

                                                                           Ein Tag der sagt dem andern,

    mein Leben sei ein Wandern

    Tersteegen

     

     

    Kleine Stad

     

                In Bonn, aan de Rijn, verbleven we 124 maanden.  Eerst in Bad-Godesberg, daarna in Bonn, in het  Johanniterviertel en tenslotte in Beuel-Sud.  Drie hoeken van het urbaan centrum dat ‘Groot-Bonn’ was geworden elk met een eigen karakter.  Bad-Godesberg ademde nog de stijlvolle rust van weleer.  Ietwat te vergelijken met Chelsea in Londen of Georgetown in Washington.  De Johanniterviertel  daarentegen was dat deel van het moderne Bonn waar het CDU hoofdkwartier verbroederde met de Britse ambassade bekend van John le Carré’s A Small Town in Germany.  We woonden er bijna vijf jaar maar omdat  onze huiseigenaar, Duitse diplomaat, onverhoeds uit Amerika naar Duitsland terug kwam, werden we verplicht uit te kijken naar een andere woonst.  Die vonden we aan de overkant van de Rijn, in Beuel-Sud, met de nadruk op Sud, de residentiële wijk van Beuel. 

                Stromen die steden doorsnijden zoals de Seine in Parijs, de Theems in Londen en de Rijn in Bonn, bepalen een prestigieuze kant en een overkant van minder allooi.   Het opdelen van Bonn zou tot in de tijd van de Barbaren terug gaan.  De meer beschaafde lui woonden beneden de stroom, in Bad Godesberg bijvoorbeeld en werden tegen de invallen van de Barbaren beschermd door de Rijn voor wie deze stroom, geruime tijd,  een onoverkomelijke  hinderpaal zou zijn geweest. De minder fortuinlijken woonden aan de andere kant.  In het stadje Beuel bijvoorbeeld.

                Tien jaar is vanuit diplomatiek oogpunt een zeer lange tijd maar omdat de Europäische Agrarwirtschaft tijdens die periode een euforische ontwikkelingsperiode doormaakte vloog de tijd voorbij. Daarenboven bleef ook het moederland niet stil zitten en  deed aan actieve handelspolitiek. De integratie verliep zonder storingen.  Professioneel  was de overgang van Skandinavië naar Duitsland en Oostenrijk, behoudens het aanleren van alweer een nieuwe taal, meer een overschakelen naar een andere versnelling.  De acties en activiteiten werden  breder en intenser.  En we waren dicht bij het moederland.  Wat zowel voor- als nadelen had.

     

    11-08-2009, 11:47 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAN KONGO NAAR AMERIKA - DEEL DRIE: EUROPA -HOOFDSTUK 10: STOCKHOLM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    hoofdstuk 10 :Stockholm

        

     Det finns en värld, somej förga

    (Er is een wereld zonder einde)

    Bo Setterland

     

    Van warm naar koud

     

                De integratie in de Zweedse leefwereld kreeg een stevige duw van  een lokale muzikale groep.  Het moet begin 1974 geweest zijn dat we met z’n allen voor de televisie (na zeven televisieloze jaren in Manouba) zaten  in de als televisiesalon ingerichte ruime  overloop van ons riante huis gelegen in de straat met de toepasselijke (?) naam Lusthusbacken (de achterkant van het lusthuis) in Bromma, een voorstad van Stockholm. En wat niemand voor mogelijk had gehouden gebeurde, de Zweedse groep Abba won het songfestival met de song Waterloo. Zweden klom meteen een trapje hoger op de internationale kleinkunstladder.  En voor ons, verdween in de roes van die zege, endgültig het vorig leefmilieu.

                Uiteraard had het ruilen van het  zonnige levenslustige mediterane Afrika met het kale stijvere Noorden van Europa van alle familieleden een niet geringe inspanning gevraagd.  Maar Zweden en de Zweden boden ons een aantal faciliteiten waardoor het nieuwe leven, na korte tijd,  best te dragen viel. Er was een Franska Skolan, een Franse school, die voor de laatste jaren van de humaniora samen werkte  met  de cours par correspondance uit het Franse Vanves. Er was het ruime warme huis in Bromma romantisch gelegen aan de oever van de Mälleren met alles erop en eraan, sauna, drie open haarden, wijnkelder, tuin.

                De wijze  waarop het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken het intens aanleren van de Zweedse taal (3 voormiddagen per week) organiseerde maakte dat Jacqueline, al na enkele maanden, de graag geziene gast was bij de Zweedse buren die ze grotendeels in hun taal te woord kon staan.

                En voor mij verliep de professionele ommezwaai, van Noordafrikaanse hereboer naar Noordeuropese boer-diplomaat, buiten  het aanleren van het Zweeds en het opfrissen van het Engels, rustig, zonder opwinding.  Je werd wel als een vreemde eend in de bijt op de ambassade, de nieuwe werkomgeving, ontvangen.  De ambassadeur vond het nodig een telegram naar Brussel te sturen  met de bede hem in te lichten wat die nieuwe snuiter in zijn ambassade kwam doen.  Het was anders een heel vriendelijke man, die helemaal op het einde van zijn carrière nog steeds ten zeerste begaan was met de sociale problemen op zijn kanselarij.                                                                                                                                                                                                                   

                Terwijl ik dit aan het schrijven ben, een 22 jaar later op mijn kantoor in 3330 Garfield street te Washington D.C. dwalen mijn gedachten terug naar onze integratie in de diplomatieke wereld.  Na Kongo, de Veeteeltdienst en Tunesië, was dit onze vierde challenge.

                Op de kanselarij in Stockholm verliep de  integratie wat stroef, om het diplomatiek uit te drukken, in de eerste plaats te wijten aan een geringe kennis van de diplomatieke geplogenheden, maar anderzijds omdat ik  botste op  een product van het establishment (nous, les vrais diplomates) die over een aantal zaken er een heel eigen mening op na hield.  De logistieke steun van je eigen departement maakte echter veel goed en op de ambassade was ik mijn eigen baas.  Twee ideale voorwaarden om de taak, die nimmer werd omschreven, naar eigen goeddunken, aan te vatten.  Weinig ambtenaren genieten tegenwoordig nog  van dergelijke faciliteiten. En toch was het niet allemaal koek en ei.  Door het ontbreken van richtlijnen liep je af en toe verloren in het labyrint van de Zweeds-Belgische landbouwpolitiek.  In 1973 wist ik dat allemaal nog niet.  In Stockholm heb ik dan ook heel veel kunnen leren.

     

    Gijzeling

     

                Dé gebeurtenis tijdens ons verblijf in Zweden was de gijzeling op 21 maart 1974 op de Belgische Ambassade.  Hoofdfiguur  was een dertigjarige Fransman die zijn zoon of vermeende zoon die in België vertoefde, terug wilde.  Hij eiste dat de kanselier zou telefoneren naar het ministerie van Justitie te Brussel om zijn zaak te herzien want bij beslissing van het gerecht was het kind toegewezen aan een andere man.  Om zijn argumentatie kracht bij te zetten trok hij een pistool en haalde een pakje (explosieven volgens hem) boven. « Je moet geen angst hebben  maar nu moet je bellen » zei hij.  Onze kanselier had wel angst want de zesdaagse dramatische gijzeling op de Duitse Ambassade te Stockholm van een paar weken voordien, lag nog heel vers in zijn geheugen. De man bleef maar aandringen, vertelde hij nadien, een kwartier lang, tot een secretaresse het kantoor binnen kwam, en hij kon weglopen.  De man gijzelde dan maar de  secretaresse, bond haar vast aan een sofa, verbrijzelde twee ramen en stak het vuur aan de papiermand.  Hij dreigde de secretaresse neer te schieten wanneer zijn eis niet werd ingewilligd.

                Binnen de vijf minuten hadden zowat 50 politiemannen met kogelvrije vesten en gewapend zowel met zwaar geschut als met precisie geweren voor de snipers, de kanselarij omsingeld.  Na een lange en verwarde discussie kon de Fransman tenslotte praten met enkele journalisten en met de Zweedse televisie.  Hij wilde de ganse wereld zijn situatie uitleggen. De directeur van de Zweedse televisie, die eerst niet wou horen van een optreden van de Fransman voor televisie camera’s, moest dit later toch toestaan na een interventie  van de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken.

                Kort voor middernacht arriveerden de captatiewagens van de Zweedse televisie en verscheen de gijzelhouder gewapend met een pistool aan het raam. Het duurde nog tot na het morgenjournaal van zes uur.  Dan stelde de man zich ter beschikking van de politie, werd de secretaresse bevrijd en bleek het wapen een speelgoedpistool te zijn.  Ook het pakje bevatte geen springstoffen. De kanselier was enkele uren een beroemd man.  Ook  Edmonde Dever, de Belgische Ambassadeur, deelde in de roem, want ze had tijdens de nachtelijke discussie voorgesteld om de plaats in te nemen van de gegijzelde.

                Terug naar de beginfase van het drama.  Jacqueline kreeg thuis een ‘klassiek’  bedankingstelefoontje van een dame die na het tak for maten  zei  er is iets gaande op de Belgische ambassade, er is een terrorist...ze geven het op de televisie en zeg niets aan de kinderen.  Een melding die haar effect niet miste.  Maar de grote ongerustheid duurde niet lang.  Er kon vanuit een politiewagen worden getelefoneerd dat alle leden van de ambassade, de secretaresse van de kanselier uitgezonderd, heelhuids de kanselarij hadden kunnen verlaten via een raam en een bijgehaalde ladder van de brandweer.

     

    Geloofsbrieven

     

                Een andersoortig evenement van hoge diplomatieke rang is de overhandiging, door een nieuw posthoofd, van de geloofsbrieven, aan de koning van het land waar hij of zij geaccrediteerd wordt. Ik was erbij toen in Stockholm op die gedenkwaardige 22 november 1973 drie mannen in rok (white tie) Son Excellence Madame l’Ambassadeur de Sa Majesté le Roi des belges en toilette de thé avec des gants, sans chapeau, mochten vergezellen naar het koninklijk paleis.    De mannen in kwestie waren  het reeds vermelde product van het establishment (drager van drie decoraties), onze kanselier, op dat ogenblik nog geen lokale beroemdheid (zonder decoraties) en ikzelf (één decoratie).  Het was een mooie groep: dame en drie heren  op weg  naar een koninklijk paleis !

                Het Zweedse overhandigingsprotocol werd vele jaren terug uitgewerkt en dateert waarschijnlijk van een tijd dat er nog weinig automobielen waren. Het was  door het Zweedse ministerie van Buitenlandse Zaken in het Frans opgesteld.  Het posthoofd-in-spe moest zich naar het Grand Hotel begeven waar het werd afgehaald  door een met vier paarden bespannen koninklijke galakoets, voorafgegaan door 2 pikeurs ofte rijmeesters en vergezeld van twee lakeien. 

                Bij aankomst aan het paleis wordt het posthoofd begroet door twee kamerheren die, twee foeriers van het hof vóór zich, de ambassadeur voorafgaan, wanneer deze het paleis binnentreedt.  Een intieme kamerheer (met staf) wacht bij de ingang van het appartement waar de audiëntie zal doorgaan.  Voorafgegaan door twee gewone kamerheren, gaat de intieme kamerheer, gevolgd door de ambassadeur,  het appartement binnen.  De twee kamerheren houden halt in het eerste salon. 

                In het tweede salon,  dit is het salon onmiddellijk naast de audiëntiezaal, bevinden zich de eerste maarschalk  van het hof, de chef van het militaire huis van de koning, twee intieme kamerheren, twee adjudanten (lijfwacht en hulp-lijfwacht) alsook twee kapiteins van de cavalerie.  Aan de deur van de audiëntiezaal staan twee hofjonkers.  Nadat de koning het bevel aan de hofmaarschalk heeft gegeven om het nieuwe posthoofd binnen te laten, worden, klein maar gewichtig detail,  de twee deurvleugels geopend wanneer het een postoverste met de rang van ambassadeur betreft en slechts één deurvleugel voor een posthoofd van lagere rang.

     

    11-08-2009, 11:28 geschreven door Jozef Van Mullem

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:dagboek
    Archief per week
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!