GUSTJE,
CONFERENCIER IN DE DONCKSTRAATxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Bij de 7de
dochter van de Wijts, t is te zegge Casiman in de Donckstraat, was ik
Conferancier
als Petje Lap, Metje Lap, de Burgervader en
een onderpastoor waren we aan tafel gevraagd,
weigeren kon ik
niet doen, zulks had ik vroeger in Brussel onder vonden, alwaar ik met te
beleefd te zijn gansch den dag met honger had moeten werken, t was in Ukkel op
een casteel en Mme kwam me vragen: vriend, zoudt ge niet een stukje
komen eten
dank U, Mme
nen tweede keer
wierd niet herhaald, dit is me gans mijn leven bij gebleven,
daarmee had Honoré
geen last en ik mag u verzekeren, dat ik dien dag bezonder amboechuur had, zoo
wel in t drinken als in t eten.
Mijn rol als
conferancier heb ik volbracht, tot wanneer het eerste muziek uit de Donckstraat
was aangekondigd met comiteit en geschenken met den talentvolle Bestuurder
Cesar Bogaert.
Ik had juist
gedaan met mijn Charité te zingen zooals ik gewoon was te doen na elk feest dat
ik bij woonde ten voordeele der wezen, en mocht de aanwezige bedanken in naam
van weezentroost
het had de som
opgebracht van 560 fr, gecontroleerd door Burgervader Heer Portmans, die nadien
ons gezelschap had verlaten zoowel als Madame en Heer Onderpastoor die den Heer
Deken had vervangen.
Ze waren nog niet
thuis of t was al van: Waar kan men beter zijn dan bij ons beste vrienden, of
gansch het personeel van de Wijts kwam buiten met familie en Petje Lap Een walske en Honoré met vrouw aan den dans, dit kon een jonge
juffer uit de gebuurte niet verdragen en schepte Petje Lap mee.
het verschil was
te groot: in de 70 en Gustje toujours vingt ans, of er gelachen wierd, moet ge
niet vragen.
daarna kwam het
comiteit der dijkbewoners, met aan t hoofd hunnen dijkkoning en
gemeenteraadslid Pieters, die een gevoelig dicht afleesde, terwijl een ander het
geschenk aanboude.
bij t hoore en
zien van t geschenk was ik zelf zoo getroffe als het jonge koppel met hun 7
afstammelinge.
Het muziek van
Appels moest nog komen en tot wanneer die feestelijkheden hebben geduurd, weet
ik niet, maar dat men in die wijk niets anders had gehoord dan muziek en klinke
van glaze, dat zal Honoré best ondervonden hebben.
Wanneer men mij
naar huis heeft gevoerd, weet ik zelf niet, de wekker was stil gevallen en toen
daags nadien Honoré bij was binnen gevalle, was hij bij het slapen alles
vergeten - dit was nog best.
|