60 jaar schrijven
Inhoud blog
  • Kennismaking
  • Een verhaaltje uit Bachten de Kupe
  • Oproep
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    02-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een verhaaltje uit Bachten de Kupe
       

    KUNSTGEBIT

        Men moet inzien dat het leven van de mens maar weinig voorstelt, maar kort duurt en besmeurd is met veel ongeluk en narigheid; als men dat inziet maakt men zich alleen voor een bescheiden bezit druk en beperkt men het zwoegen tot dat wat beslist nodig is.   Demokritos van Abdera (ca. 460 v.Chr.-380/370 v.Chr.),Grieks geleerde, filosoof, astronoom en reiziger.     We waren op wandel door het vlakste land van Vlaanderen, de streek die zo smakelijk ‘Bachten de Kupe’ wordt genoemd. De hoogste toppen zijn er de molshopen in de weiden. Om je heen enorm weidse landschappen, vruchtbare grond die daar in vroeger tijden werd neergelegd door de zee. Een kwart van de wegen loopt langs waterlopen. Een daarvan is de in onbruik geraakte maar landschappelijk fraaie Bergenvaart. Het aloude sas – de Houtemsluis – bleef bewaard als een herinnering aan voorbije tijden, toen kleine boten onder meer steenkool naar afgelegen plekken brachten. Niet ver van de genoemde sluis staat een wit, niet onaardig pand: ’t Oud Sashuis, en toen we het passeerden zat daar een bejaarde man in het gras op de oever van de vaart. ‘Elks ’n goeiendag,’ groette hij ons. ‘Ook zovele, menere.’ ‘Je komt julder voorzekers van Houtem?’ ‘Ja’m, menere.’ ‘Een schoon kerkhof,’ vond hij. ‘Mijn drie vrouwen liggen daar begraven.’ ‘Drié?’ herhaalde mijn vrouw verrast. ‘Ja. De eerste is doodgegaan van de snik. Vieren’tzeventig dagen de snik, zonder ook maar één seconde op te houden. Daar moe je van kapot, madam. Of is ’t nog juffrouw?’ ‘Madam,’ knikte mijn vrouw. ‘En numero twee is doodgestoken door ne stier. Ze ging de was ophangen en liep met haar wasmande door de wei, met die stier. Ze heeft dat duzend keren gedaan, maar die keer had ze prijs. Vlam in haar buik. Ze heeft nog twee dagen geleefd, maar den doktoor zei dat haar binnenwerk helemaal kapot was.’ Mijn vrouw moest slikken. ‘’k Heb daar veel verdriet van gehad, madam. Want ’t was een goeie vrouw. Zo neerstig als een keunemoer met jongen. Numero drie is gestoven van de kanker. Wat ze heeft afgezien kan geen pen beschrijven, geloof julder dat?’ We knikten vol medeleven. ‘En een ongeluk komt nooit allene, meneer en madam. Toen ik thuiskwam van de begravinge, moest ik ons zwien nog te eten geven. We hielden altijds een zwien en in november werd het geslacht. Dat mag wel niet meer van ‘t gouvernement, maar in den duik doen ze het hier allemaal. Allee, waarom zou je nu geen zwien meer mogen slachten op je eigen erf? – Wat wilde ik nu ook weer zeggen?...’ ‘Je ging je zwien t’eten geven,’ hielp ik hem. ‘O, zjust. Ik maak nen aker klaar met een pap van oud brood en patattenschillen, en giet die in het zwien zijnen trog. En wat gebeurde er? Ik dacht aan mijn dode vrouw en er schoot een krop in mijn keel, en ik moest zo hard hoesten, dat mijn vals gebit in de zwienentrog vloog. En, menere en madam, je kunt het niet geloven, maar in een second, wat zeg ik, in een halven second, pakt het zwien mijn gebit en hij vrat het op alsof het suker en massepain was. Ik riep nog: Smeerlap! Mijn gebit! Niks aan te doen. Ik heb nog gedacht dat hij het uit zou kakken. Een maand lang heb ik zijn stront gevisenteerd. Maar allemaal boter aan de galg, menere en madam. En dan was het november en de slachter kwam zijn werk doen. Toen het zwien geslacht was, hebben we elke vierkante centimeter van zijn lijf en alles wat erin zat gevisenteerd, maar van mijn gebit hebben we zelfs niet één tand weergevonden. En nu zit ik al bijna een jaar zonder tanden. Want een nieuw gebit kost stikken van mensen. In de ziekenbond zeggen ze dat ik maar om de vijf jaar een nieuw gebit mag hebben. En nu moet ik nog twee jaar wachten. Maar ik zet noois meer een zwien op, menere en madam. Trouwens, voor één persoon is dat teveel. Je kunt toch niet alle dagen aan een stuk pekelvlees eten, niewaar? Allee, elks nog ne goeiendag.’ Hij krabbelde moeizaam op en liep over het wandelpad richting Houtem uit, al een beetje gebogen naar de aarde, waar in die streek uiteindelijk alles naar terugkeert, ga maar eens kijken op dat mooie kerkhof van Houtem.
    Julien van Remoortere




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (1)

    06-11-2010
    Subliem !
    /

    06-11-2010, 18:48 Geschreven door gazel


    Archief per week
  • 01/11-07/11 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!