Ik heb heimwee, heimwee naar mijn Antwerpen der zestiger jaren der vorige eeuw. Van 1960 tot 1966 woonde ik in Duitsland in de rattenvanger stad Hameln. Maar 1966 kreeg mij het heimwee naar thuis te pakken en midden 1966 kwam ik weer in Antwerpen terecht. Het nieuwe begin was niet moeilijk met het banketbakkers beroep dat ik geleerd had, had ik al dadelijk werk in de bakkerij Goosens in de korte Gasthuisstraat. Ook huisvesting was geen probleem. Antwerpen was toen een bruisende stad vol leven. Ik herinner mij graag aan de avonden in de Piet Pot en in het Rubenshof en in de Vlaamse klub. Antwerpen was toen ook een veilige stad ook in de nachtelijke uren kon men zonder bedenken overal op verkenning gaan. 1967 reeds kocht ik mijn eerste auto, een NSU-Prinz, ik heb er vele kilometers mee gereden toen kreeg ik ook voor 5 franken mijn rijbewijs en dat heb ik nu nog zonder ooit een ongeval gehad te hebben. Nu zullen sommige lezers van mijn blog zich affragen, wat deed een kartuizer in de Piet Pot en in de Vlaamse Klub en in het Rubenshof en in het nachtelijke uitgaansleven. Wel, ik was dertig als ik in Antwerpen terugkwam en eerst als zevenendertigjarige heb ik voor de weg van het priesterschap gekozen, ik meende dat eerst de horens moesten afgestoten worden, ik had het toen wel allemaal gezien en ik wist wat er in deze wereld te koop is en ik heb vrijwillig gekozen voor een leven met geestelijke diepgang. Of deze keuze de juiste was weet ik niet maar ze heeft mij wel de kracht en de sterkte gegeven om nu als zevenzeventigjarige nog vrij en onvervaard op deze blog mijn mening te verkondigen. Als ik dat Antwerpen van toen met het Antwerpen van nu vergelijk stel ik vast dat ik er nu niet meer zou willen wonen. Wat eens een bruisende levenslustige stad was is nu het tehuis van rovers en messentrekkers geworden waar zelfs jonge mensen zich na zonsondergang niet meer op straat wagen. Een stad waar baardige figuren die soms op apen gelijken in viese vuile nachthemden rondlopen en bruine kutmarokkaantjes die van de oudere vrouwen de handtasen roven en belust zijn op gouden kettingen, een stad, die niet meer in staat is haar burgers tegen deze misdaden te beschermen. Neen, in deze stad zou ik niet meer willen wonen. Maar, ik heb heimwee naar het Antwerpen van toen, een sprankeltje hoop heb ik nog dat het ooit weer eens mijn geliefd Antwerpen zou kunnen worden, als eindelijk eens alle Vlamingen die nog een beetje verstand hebben wakker worden en in mei 2014 hun stem aan de enige Vlaamse partij geven die ons Vlaanderen en dus niet alleen Antwerpen van al dat onkruid kan zuiveren en dat kan alleen maar door een vrij en onafhankelijk Vlaanderen.
Kartuizer.
|