.
Toen zwart-wit nog kleur gaf
En de ‘gebbier’n’ het ‘kappellekken’ ‘op ’t Kapellekken’ restaureerden
Half september 1988 staken de buurtbewoners van de kapel op de hoek van de Kapellenkensbaan en de Dendermondsesteenweg zelf de handen uit de mouwen en restaureerden het gebouwtje gewijd aan Onze-LieveVrouw-ter-Nood.
Eind oktober stond ze opnieuw te blinken.
De kapel, voor het eerst vermeld in 1623, was niet aan haar eerste restauratie toe. “In 1795”, verklapte toen Zjef Dauwe, “werd het gebouw grondig hersteld door metselaar Pieter Claus en schilder Pieter Frans De Maeseneer. Tijdens de Franse Tijd, ergens op het eind van de achttiende eeuw, werd de kapel (samen met die van de Oude God op de hoek van de Baasrode- en de Volaardestraat) voor zes frank verkocht aan ene Sieur Tanghe uit Gent.
Er volgden nog meer restauraties: in 1948 en in 1987.
In 1988 voerden buurtbewoners Zjef ‘Keenink’ Huygens, Fideel Van Biesen, Theofiel De Saedeleir, Nestor De Wit en Jean Roelandt de herstellingswerken uit. “Volledig belangeloos”, onderstreept toen Pieter De Mol die de activiteiten van dichtbij volgde.
Waaruit precies bestond de ingreep?
Theopiel De Saedeleir: “Toen we begonnen de cementlaag van de puntgevel te verwijderen, bleken ook de onderste steenlagen in slechte staat. Je kon er met een borstelsteel zo doorheen duwen. Vergeet immers niet dat de kapel niet eensop een fundering rust. Daarom hebben we de onderste lagen weggekapt en nieuwe gemetseld. Volle bakstenen konden we daarbij niet gebruiken, dus belandden er ‘plakketten’ tegen de bakstenen.”
En wie betaalde de materialen?
Die werden gefinancierd met de opbrengst van de offerblok. Zo zagen de mensen wat er met hun giften gebeurde.
Bron : “KRAMIEK” nr 6 – juni 2018
|