Bouwwerk
Mijn bouwwerk gaat verzakken
van schedeldak naar hakken
soms doet het mij weer snakken
naar menig tienerjaar
Mijn volblozende wangen
zijn richting hals gaan hangen
een hamster kan verlangen
naar zo een reservoir
Mijn bovenarmen drillen
het lome vel blijft trillen
als ik iets op wil tillen
kletst het mijn oksel rood
Mijn leeggelurkte gevel
wring ik met lichte wrevel
in een baleinen knevel
tot een potsierlijk bloot
Mijn buikwand blijft maar bollen
met spek verdeeld in rollen
een piercing, zonder dollen,
is nu echt van de baan
Mijn achterham gaat blubben
met pukkelige schubben
ik word, als ik blijf scrubben
een blauwbilbaviaan
Mijn ooit gespierde kuiten
doen spataders ontspruiten
geen kerels meer die fluiten
naar steunkousen met rek
Mijn bouwwerk gaat vervallen
mijn omvang niet versmallen
'k laat het me welgevallen
't is slechts een tijdgebrek .
|