mijn geleide dag zweeft door de verstarde geest en weet dan ook doorgaans niet waar hij is of is geweest
misloopt tevens het gevoel van een dragende aarde doch wees niet bevreesd sist mijn streber stoer en koel ik ben als de doorsnee mens: een alom verspillende beest met een slijtende waarde
mijn hart en hoofd steunen immer meer op stijve stelten en inmiddels tot vurenhout vervaagd maar door de tijd hebben de longen, opdat mijn ziel wordt weggejaagd, steeds vaker zuurstof bedongen
|