Zelfs nu van Theo van Gogh al meer dan een jaar dood is blijft hij de gemoederen bezig houden, want de kans bestaat dat Van Gogh niet de vader is van een kind, zijn zoon Lieuwe, maar van twee kinderen. De vrouw, die jarenlang Theo's minnares was, de nu 27-jarige Maartje, ontdekte niet lang voor dat Van Gogh in november 2004 werd doodgeschoten dat zij zwanger was. Of de baby van Theo of van haar vaste vriend was wisten Theo en Maartje ze op dat moment niet...
Theo van Gogh heeft misschien op aarde niet een kind achtergelaten, maar twee. De tweede spruit van Theo van Gogh is dan geboren na diens gruwelijke dood in november 2004, want pas enkele maanden daarvoor kreeg Van Gogh te horen dat zijn minnares Maartje zwanger was, maar niet wist wie de vader van haar baby was. In de periode dat zij zwanger raakte sliep zij zowel enkele malen met Theo als met haar eigen vriend. Theo van Gogh had al jarenlang een affaire met de samenwonende vrouw. Theo en Maartje hebben elkaar zeven jaar eerder ontmoet en zagen elkaar eens in de twee weken, maar bleden bijna dagelijks. Van Gogh wist op de dag van zijn dood dus dat er een kans bestond dat hij voor de tweede keer vader in zijn leven zou kunnen worden. Het kindje van Maartje is intussen geboren. Theo heeft dus nooit met zekerheid geweten of Maartje zwanger van hem dan wel die andere man was. Belangrijk is wel dat als komt vast te staan dat Lieuwe de zoon van Theo en zijn vroegere vrouw Heleen Hartmans met wie hij enkele jaren getrouwd is geweest nog een halfbroertje heeft, dat de erfenis dan niet alleen voor hem alleen is. Zijn kleine broertje of zusje kan er dan ook aanspraak opmaken. Dat geldt evenzeer voor het fonds dat opgericht werd door de vrienden van Theo Van Gogh om de financiele toekomst van zoon Lieuwe veilig te stellen. Niemand heeft echter rekening gehouden dat het fonds ook wel eens door twee kinderen gedeeld zou moeten worden. Van Gogh zelf was helemaal vol van zijn Maartje. Op zin website schreef hij een ode aan haar. "Maartje 1 leerde ik kennen toen ik met Menno Buch een reportage maakte voor TV van de fanclub Willem Alexander. Er liepen tien enigszins geschuffelde dames in het wit rond - kirrend "Alex!, Alex!" -, maar zij keek enigszins donker en leek me stoned. Om 't maar 'ns deftig te zeggen: "Haar ogen hadden veel gezien". Die eerste ontmoeting leidde tot een verhouding van de cineast en de jonge Maartje. Van Gogh destijds: "Zij werd het onderwerp van mijn affecties en dat had alles te maken met de hongerigheid van het roofdier waarmee ze me omstrengelde. O, eenzaamste prinses die ik ooit tegen kwam, lang, trots en zo gulzig naar liefde dat iedere keer dat we ons opsloten 't voelde of ze wanhopig genegenheid kwam bijtanken, roos in een zelf geschapen woestijn. Dit vastgesteld hebbende gebiedt de eerlijkheid me te verklaren dat wat voor deze Maartje gold, natuurlijk evenzeer mijn persoontje bewoog, maar dat had U, verstandige lezer, al begrepen. Als ik haar in m'n armen neem leg ik even m'n oor te luister op dat hart van d'r, een opgefokte tikker zoals alleen een ware speedfreak die bezit. Haar prachtige lichaam is van tatoes voorzien, ze heeft Spaanse ogen en een verwoestende glimlach. Maartjes huis zit vol met reptielen, slangen en zo, kameleons, een vogelspin en dan ook nog honden, poezen en een tamme rat. Hoewel haar stem aan de telefoon me onmiddellijk het bewijs van liefde tussen de benen schenkt, moet ik toegeven dat de gedachte aan de rat die mogelijk mijn reet zou likken als ik de Eeuwige Beweging in haar volvoerde, kleine Theo soms het kopje doet hangen." Vanaf dat moment vinden de geheime ontmoetingen tussen Theo en Aaartje bij Theo thuis plaats. Van Gogh: "Niet meer neuken dus in Eindhoven, maar alhiero, omringd door het LSD-achtige groen van mijn slaapkamer op de Pythagorasstraat. Ik vertel haar altijd dat zij en ik de meest verlaten mensen van deze wereld zijn, alsof we levenslang naakt opgesloten zitten in een apenkooi te Artis, en kleine kinderen naar ons wijzen. Wat deze Maartje en ik-zei-de-gek delen is de innerlijke overtuiging verloren te zijn, zekerheid die er bij ons als kinderen al ingeramd is, al bedoel ik dat niet letterlijk. Wij zijn rampentouristen die genotvol staan te wankelen bij ons eigen ravijn; de stilte van beneden suist ons tegemoet. Enfin, hoe vreemd 't ook klinkt, zulks schept een band. Ik heb heel mijn slordige leven het genoegen gesmaakt hartstocht van de andere kunne te hebben mogen ontvangen alsof 't een nooit leeg lopende emmer betrof waarmee onbeperkt geplensd werd. Voor die val je omdat ze huilt als ze klaarkomt, voor deze omdat ze haar ogen gesloten houdt; wie ben ik als eenvoudige toeschouwer om me geen lekkerbek te wanen? Ik prik de gezichten van de dames op voor m'n geestesoog, ik verzamel vlinders, ik ben de psychopaat die ontroerd wil worden. En nog altijd dat knagende gevoel na een week; Maartje, waar ben je? Soms, als we ook voor ons doen hartstochtelijk verstrengeld zijn geweest, valt ze in slaap om pas veertien uur later wakker te worden. Ik ben zo ijdel te veronderstellen dat ik niet alleen haar ergste nachtmerrie ben - aangetast door de bacil der genegenheid -, maar ook, en vooral, de meest betrouwbare oplichter in haar leven. Als ze vraagt of ik van haar hou, zeg ik naar waarheid Ja en hoewel ik natuurlijk lieg als ze vervolgens informeert of ze de Enige is, voelt 't wel zo, alsof zij de enige is die er werkelijk toe doet, bedoel ik. In zekere zin ben ik verslaafd aan haar, dat wil zeggen, ik zou me geen raad weten als ze weg was en in paniek verkeren als ze morgen bij me introk. Ik zal nog jaren naar haar verlangen, iedere morgen als ik wakker word weer, in de Goddelijke zekerheid dat ze volgende week weer langs komt. Hou van me, ik weet nog wel zo'n spelletje."
|