Passie voor Spanje

10-11-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Ornithologische reis naar Extremadura.

 

Mijn eerste kennismaking met Spanje dateert van het voorjaar van 1988. Met een vijftal gepassioneerde vogelaars trokken we toen in een gehuurde camper het onbekende, maar door kenners hoog geprezen zuiden tegemoet.

Sindsdien heb ik aan de andere zijde van de Pyreneeën mijn hart verloren.

Gedurende de daaropvolgende jaren bleven mijn reizen aanvankelijk beperkt tot het bergachtige noorden en reikten mijn uitstappen meestal niet verder dan de vruchtbare vallei van de Ebro.

Geleidelijk aan echter drong ik dieper in het Spaanse binnenland door en maakte daar kennis met een tot dan toe ongekend rijk natuur- en cultuurpatrimonium.

Inmiddels zijn er meer dan 20 jaar verstreken tijdens dewelke ik de meeste Spaanse natuurparken en natuurreservaten heb bezocht. Jarenlang gebeurde dit met de auto; een enkele maal (wanneer mijn planning me naar het uiterste zuiden bracht) ook met het vliegtuig. Sinds mijn pensionering beschik ik evenwel over voldoende vrije tijd om het land te voet te doorkruisen en om er langdurige voettochten te ondernemen.

De voornaamste aanleiding daartoe zijn enerzijds de unieke ervaringen die ik tijdens mijn eerder gemaakte natuurreizen heb opgedaan, en anderzijds de lang gekoesterde droom dit prachtige land ooit te voet te verkennen.

Mijn laatste voettocht leidde me in het voorjaar van 2008, gedurende een meer dan 1.000 km lange tocht, dwars doorheen Spanje. In een tijdspanne van vijf weken liep ik van het zuidelijke Andalusië tot in het noordelijke Galicië. Tijdens deze tocht doorkruiste ik onder andere een streek die door de gepassioneerde vogelaars tot het summum van het Europese ornithologische gebeuren wordt gerekend: Extremadura.

Het verslag van deze tocht is nog niet aan het papier toevertrouwd. Om u niettemin kennis te laten maken met de ongekende vogelrijkdom van Spanje, breng ik u het iets kortere, maar niettemin volumineuze verslag van een eerder ondernomen reis.

 

________________________________________

 

Wat nu volgt is het relaas van een veertiendaagse ornithologische rondreis die zich grotendeels in de provincie Extremadura afspeelde.

In het door de zon gebakken Spaanse binnenland, op amper een boogscheut van het Afrikaanse continent, is de natuur nog steeds in haar allerbeste doen.

Eeuwenlange menselijke bemoeienissen herschiepen het Iberische oerlandschap en creëerden er een onnoemlijke variatie aan landschapstypen.

Tijdens het laatste millennium verdwenen de uitgestrekte wouden die ooit het schiereiland bedekten en ontstonden er immense graanvelden en grazige steppen. Ontoegankelijke bergkammen en zacht glooiende heuvels werden kaalgekapt en blootgesteld aan wind en regen. De rotsachtige kusten en parelwitte stranden werden opgeofferd aan het strandtoerisme.

In het binnenland ontstonden door de zon gebakken woestijnen en oogverblindend witte zoutvlakten. Uitgestrekte rijstvelden, ontelbare hectares wijnranken en immense moestuinen werden aangelegd en produceren nu een ongekende variëteit aan streekproducten.

In de ontoegankelijke sierras van het achterland echter verworden heldere beekjes nog steeds tot donderende, woeste bergrivieren en vormen er onpeilbaar diepe bergmeren.

Ver van de witte stranden en van de overvolle, onder de druk van het massatoerisme uit hun voegen barstende badplaatsen, vind je robuuste kastelen en schitterende paleizen, pronkerige barokke kathedralen en eenvoudige gotische en Romaanse architecturale pareltjes.

Je doorkruist er pittoreske dorpjes - waar schapen, geiten en koeien nog deel uitmaken van het straatbeeld – maar ook miljoenensteden waar de verstikkende luchtvervuiling het leven stilaan ongenietbaar maakt.

Maar men vindt er vooral de rust en de intense stilte van het ongerepte, maagdelijke binnenland.

 

Het is lente, het jaargetijde waarin de natuur op haar mooist is. De maand mei is al een heel eind gevorderd.

De reislust die me tijdens de lange winteravonden deed dromen van wolven, arenden en beren is geleidelijk aan toegenomen en neemt nu als een sluipend gif bezit van mijn geest.

Mijn reisweg zal me dit jaar leiden langsheen de eindeloze Franse autostrades en dwars doorheen het rumoerige, door separatisten onveilig gemaakte Baskenland.

Het vruchtbare land van de kastelen, Castilla-León, zal ik doorkruisen maar vooral zal ik rondtoeren in de streek waar de wieg stond van vele beroemde en beruchte Spaanse conquistadores.

België ligt er grijs en grauw bij. Een druilerig, van regen zwanger wolkendek voorspelt weinig goeds.

Gepakt en gezakt, de wagen volgestouwd tot tegen het dak en dus uitgerust om aan de meeste situaties het hoofd te bieden, vertrek ik zuidwaarts, de zon tegemoet.

Het zonnige Spanje lonkt uitnodigend.

Om de drukte op de Brusselse Ring te vermijden, rijd ik via Luik en Namen, langsheen Charleroi en Bergen in de richting van Parijs.

Het kreupele Waalse asfalt teistert de vering en de ophanging van de wagen. De relatieve rust echter, die het rijden over zo goed als verlaten wegen met zich meebrengt, compenseert voor een groot deel dit ongemak.

Mijn reis verloopt dus voorspoedig en met alle comfort dat de moderne mono-volumes te bieden hebben.

De zon doet intussen verwoede pogingen om het wolkendek te doorbreken, maar gelukt daarin maar gedeeltelijk.

Even na twaalven trek ik in Picardië mijn eerste peageticket uit de automaat. Het is ook in deze streek dat ik voor het eerst een vrouwtje blauwe kiekendief in het oog krijg. Voor het overige is er langs de weg niet veel gevleugeld leven waar te nemen.

Een honderdtal kilometers verder zuidelijk jagen torenvalkjes boven de middenberm van de autostrade.

Het rubber ruist genoegzaam over het asfalt; de snelheidsmeter wijst 150 aan.

Er zijn onnoemlijk veel truckers onderweg. Portugezen vooral, die nogal eens denken dat deze snelweg voor hen alleen is aangelegd. Af en toe passeer ik konvooien van wel 20 trucks of meer; het duurt een eeuwigheid eer je zo’n karavaan bent voorbijgereden.

De péagepoort van Senlis wordt iets na 13.00 uur gepasseerd: de taxibanen van de luchthaven van Charles de Gaulles enkele minuten later.

Een eenzame blauwe reiger glijdt op slome vleugels voorbij.

Van het anders zo drukke verkeer rond Parijs ondervind ik vandaag amper hinder. In minder dan geen tijd dwars ik de grootstad en verlaat rond 14.00 uur de périphérique.

In de buurt van Orleans wordt de tank gevuld en wordt de innerlijke mens versterkt.

De volgende 500 km, die Orleans en Bordeaux scheiden, behoren tot de meest eentonige van de ganse reis. Honderden kilometers gaat het nu steeds maar rechtdoor, langs immense monoculturen van graangewassen, akkers en wijngaarden. Daar bovenop word ik om de haverklap geconfronteerd met verkeersborden die me er steeds opnieuw aan herinneren hoeveel kilometers ik nog te gaan heb.

De vogelwaarnemingen beperken zich nog steeds tot de klassieke soorten: rode en zwarte wouwen, buizerden, torenvalken en af en toe een wespendief. In de buurt van meren en rivieren melden zich blauwe reigers en kokmeeuwen.

Wanneer ik rond 16.00 uur bij Tours de Loire oversteek, klaart het eindelijk een beetje op. Er verschijnen blauwe eilandjes in de grauwe wolkenzee en de eerste zonnestralen werpen heldere vlekken op het glooiende landschap. De temperatuur overschrijdt voor de eerste maal de 18° C.

Op kilometer 850, ik zit dan al een heel eind in Zuid Frankrijk, ontwaar ik zowaar een eerste grauwe klauwier, een uurtje of zo later gevolgd door opnieuw een wespendief.

Nog steeds zijn de vernielingen die de najaarsstormen van ’99 hier aanrichtten in het landschap zichtbaar. Ganse boscomplexen zijn toen omgewaaid of op enkele meters hoogte als lucifers geknakt. De bosbouwers zullen hier nog jaren werk hebben om de vernielde bomen te verwijderen en nieuwe aan te planten.

Omstreeks 18.50 uur, op kilometerstand 1020 en even voor  het binnenrijden van Bordeaux, passeer ik de brug over de Garonne. Er vliegen hier – zoals steeds – verschillende wouwen en reigers, op zoek naar dode vissen. Langsheen de rivier speurt een grote zilverreiger in het ondiepe water naar prooi.

De kleine visserssloepen liggen een heel eind van de oevers verwijderd op de drooggevallen slikken. Het is merkbaar dat de oceaan niet veraf is.

Dwars door de Landes rijd ik verder.

Door de recent uitgevoerde wegeniswerken gaat het vervolgens aan een sneltreinvaart naar Bayonne waar ik rond negen uur aankom.

De Europese eenmaking heeft er alvast voor gezorgd dat reizen binnen de Gemeenschap een stuk gemakkelijker geworden is dan pakweg enkele decennia geleden.

Het wachthuisje van de norse, wantrouwige douaniers, die vroeger de grensovergang in Irún bewaakten, ligt er nu dan ook verlaten en enigszins verwaarloosd bij.

Daar ik nog over enkele uren daglicht kan beschikken, besluit ik om even te verpozen in het vlak over de grens gelegen vissersplaatsje Hondarribia.

Omdat het stadje gesitueerd is op een strategisch belangrijke plaats, op de grens met Frankrijk en aan de monding van de río Bidasoa, werd hier reeds in 980 een versterkte vesting gebouwd.

In het binnenste van die vesting, die gedomineerd wordt door het kasteel van Carlos I (tegenwoordig Parador Nacional), kruisen zich tientallen steil oplopende straten en steegjes. Daar bevinden zich vele barokke paleizen, de gotische parochiekerk en ontelbare typische, pittoreske ‘rincones’. Stevige houten poorten, met zwaar smeedwerk versterkt, zijn voorzien van ‘handige’ koperen deurkloppers.

Ondanks de vele veldslagen die voor de muren van de stad werden uitgevochten, is het oude stadsdeel zeer goed geconserveerd. Niet voor niets wordt het tot de best bewaarde middeleeuwse sites van Baskenland gerekend.

Aan de rand van de stad, nabij de rivieroever, bevindt zich de visserswijk, de Paseo de la Marina. Daar bepalen kleurrijk geschilderde huisjes en overhangende balkons, die rijkelijk getooid zijn met bloemen, het straatbeeld. Intieme patio’s worden afgewisseld met sfeervolle bars, tientallen terrasjes en smaakvol ingerichte eethuisjes.

Met bewondering vergaap ik me aan de massieve, sobere en zo goed als vensterloze voorgevel van het kasteel. Tientallen inslagen van kanonskogels getuigen van zijn bewogen geschiedenis. Dit kasteel werd in de 10de eeuw door Sancho Abarco, toenmalig koning van de provincie Navarra, gebouwd. Doordat hij zijn dochter aan de beruchte Arabische kalief Yacub al Mansur ten huwelijk had gegeven, liet deze het koninkrijk van Sancho Abarco ongemoeid.

Door zijn strategische ligging speelde het kasteel meermaals een sleutelrol in de oorlogen tussen Frankrijk en Spanje. Het werd herhaaldelijk succesvol belegerd, in 1638 door Richelieu en later door Napoleon die het van 1808 tot 1813 in zijn bezit had.

Het getemperde licht van de enorme inkomhall werpt een gelig licht op de vochtig glinsterende straatstenen. Stiekem werp ik een blik naar binnen. Tegen de ruwe, stenen muren hangen bontgekleurde vlaggen; een zware, smeedijzeren leuning flankeert een massieve trap die naar de eerste verdieping leidt. Dikke houten balken ondersteunen de plafonds. Hier en daar zijn er muurgedeelten afgebrokkeld, alsof er pas een veldslag heeft plaatsgevonden. Enorme wandtapijten draperen de muren van de salons en overal hangen er hellebaarden, zwaarden en schilden. In iedere ruimte wordt het roemrijke verleden van het kasteel in de verf gezet.

Als ik door de steile steegjes over glibberige kinderkopjes terugwandel naar de auto, is de schemering reeds ingevallen. Een indrukwekkende stilte is over het stadje neergedaald.

Langs de kade werpen de straatlampen een feeëriek licht over de baai. Uit de richting van de haven weer-klinkt het amechtige gesputter van kleine visserssloepen die zich klaar maken om uit te varen.

Het verblindende zoeklicht van de vuurtoren draait eeuwige rondjes en werpt zijn stralenbundel over de baai en over de weidse oceaan.

De klok op de kerktoren luidt schel, als gebroken, tien slagen.

Alle cafés langs het plaza mayor zijn reeds dicht. Restaurantjes zijn er hier in het centrum niet zoveel, die liggen waarschijnlijk allemaal langs de meer toeristische kade.

In een smalle steeg drink ik in een klein cafeetje een glas bier. Uit de stereoketen schalt luide rockmuziek. Die is in schril contrast met de rustieke sfeer die de voorgevel liet veronderstellen.

Het duistert reeds als ik later mijn weg vervolg.

Aanvankelijk gaat het over de E5, later over secundaire wegen, langs Tolosa en Alasua naar Vitoria.

Op de bergachtige, bochtige weg in de buurt van Alasua, zie ik midden op de weg plots een bruinachtige, bloederige massa. Mijn eerste gedachte gaat uit naar de resten van een ree die hier in aanvaring is gekomen met een auto, en instinctmatig ga ik iets langzamer rijden. Naarmate de weg vordert wordt me de ware oorzaak ervan duidelijk. Overal op en langs de weg liggen de verhakkelde kadavers van tientallen bruine kippen. Hier en daar zit er nog eentje, versuft en met de kop tussen de veren, te wachten tot uiteindelijk ook zij overreden wordt.

Voorzeker heeft een vrachtwagen met pluimvee hier een deel van zijn lading verloren.

Middernacht gaat voorbij. Langzaam maar zeker doet de vermoeidheid zich gevoelen. Een geschikte stopplaats dient zich echter voorlopig niet aan.

Een heel eind voorbij Vitoria, langs de snelweg naar Burgos, vind ik nabij een tankstation dan toch een plaatsje dat er acceptabel uitziet.

Om mijn stram geworden spieren te strekken maak ik een korte wandeling op het parkeerterrein. Het is hier echter zodanig koud dat ik mij al snel terug in de bestuurderszetel nestel en me in mijn slaapzak wurm.

De langsrazende trucks maken zodanig veel herrie dat er van slapen aanvankelijk maar weinig in huis komt. Bovendien blijkt er vlak langs de parking een spoorweg te liggen waar om het uur een trein komt langs gedenderd. Telkenmale ik even indommel, word ik bruusk wakker geschud

10-11-2012 om 20:12 geschreven door Jacky Jacobs

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

10-11-2012 om 19:39 geschreven door Jacky Jacobs

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

Aanvankelijk als gepassioneerd amateur-ornitholoog en later als begeesterd Compostela-pelgrim bezocht ik sinds het einde van de tachtiger jaren Spanje. Stilaan acht ik nu het ogenblik aangebroken om het relaas van deze natuurtochten en van de verschillende pelgrimstochten aan de wereld kenbaar te maken. Moge de bezoeker van deze blog er de nodige inspiratie vinden om op onderzoek te trekken in het vogelrijke Spaanse binnenland, of erdoor gestimuleerd worden op zelf op tocht te gaan naar het graf van de apostel Jakobus in het verre Galicie.

10-11-2012 om 00:00 geschreven door Jacky Jacobs

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!