En de roller coaster draait maar door. In Figeac komen we vanuit Livinhac le Haut al aan in de vroege namiddag, na een wandeling onder een stralend zonnetje, door de velden en weiden. Ik maak al stappend wat beter kennis met Isabel, die morgen naar Parijs terugkeert vanuit Figeac. Ze werkte bij een TV-station en heeft haar job opgezegd juist voor de tocht. Haar ouders hebben een hele poos geleden in Haïti ontwikkelingswerk gedaan. We slapen, Isabel, Jan en ik, in een kleine gite van het klooster van de zusters Carmelitessen. Je kan daar enkel maar overnachten na aanmelding in het “bureau de tourisme” waar ze dan contact opnemen met het klooster. De hospitaleros openen de gite om 16u en zij die zich eerst aanmelden hebben plaats… Omdat we een stuk te vroeg zijn gaan we eerst een lekkere pint drinken in een café van waaruit we het klooster, aan de overkant van de rivier gelegen, kunnen observeren. Kwestie van onze slaapplaats niet kwijt te spelen. Als we goed en wel geïnstalleerd zijn op onze slaapzaal met 8 bedden, ga ik naar het hotel wat verder in de straat om op de pc te tokkelen, maar het lukt me niet goed en als ik na een tijdje mijn huiswerk probeer op te slaan op de computer ben ik alles kwijt. Gelukkig is de meneer aan de receptie niet al te moeilijk en ik krijg mijn geld terug.(Ik kreeg de slaaptip van het Carmelitessenklooster van Figeac in Conques van een Nederlander die er als hospitalero verbleven had vorige week).
Het klooster van de carmelitessen is een slotklooster en er zijn nog een 6-tal religieuzen.
Ik ben er op zondagmorgen naar de H.Mis geweest. Het is een kleine kapel aan de zijkant van een grotere kerk. Ik heb nog nooit zo een sobere kapel gezien: minimum minimorum daar. Ook mensen van de gemeente Figeac kunnen mee de mis volgen. Als ik toe kom is het gordijn voor mij en voor het altaar nog toe geschoven. Ik zie wat beweging achter dat gordijn : de slotzusters zoeken hun plaats en zetten zich neer met hun rug naar ons toe. Dan wordt het gordijn opengeschoven en de priester komt vanuit de grote kerk achter mij binnengewandeld. Na de mis verdwijnen de slotzusters weer via de deur langswaar ze zijn binnengekomen zonder een babbeltje te slaan of een blik in onze richting te werpen. Ze leven daar al héél lang binnen die kloostermuren en komen nooit met de buitenwereld in contact, behalve met een dokter als ze ziek zijn en met een priester om te biechten. Alleen maar bidden en werken en nooit meer een voet buiten het klooster zetten in de stad of elders om iemand te bezoeken. Ze ontvangen pelgrims in een hoekje van hun klooster, maar de opvang gebeurt door vrijwilligers (hospitaleros), ex-pelgrims die zich inzetten om ons pelgrimsbestaan wat makkelijker te maken onderweg. Gelukkig dat ze er zijn, zo vinden we weer goedkoop onderdak voor één nacht en moeten we vanavond niet zelf koken!
Pelgrim Mark
|