Ik denk dat het de dag voor Figeac was in Livinhac-le-Haut We slapen in de gite communale en buiten zit er een struize jongeman op een bank in de kleine tuin terwijl ik op vrijdagavond weer eens naar mijn collega's bel op het werk in de apotheek van het ziekenhuis om hen goed weekend te wensen. Het blijkt een Antwerpenaar te zijn. Hij weegt minstens 120 kg, en sleurt een caddy achter zich mee waar al zijn gerief in zit. Hij heeft 40kg bagage bij (jawel 40kg). Met dat ding geraakt ie natuurlijk niet vooruit en op de koop toe moet hij langs de grotere wegen passeren, want langs de GR is dat quasi onmogelijk met al die modder en die keien... Ik eet weer pasta, ditmaal samen met Elisabeth, Isabelle, Jan en Pierre. Dan volgt een korte avondwandeling rond het pleintje aan de kerk. Marie-Pierre slaapt alleen in een gite die nog volop wordt gerenoveerd door een koppel Spanjaarden. Ze stuurt vanop een bank haar "poème" naar mijn mailadres. Het gedichtje zal nooit aankomen en ik zal haar nooit meer terugzien. Niemand heeft haar adres. Een engel die uit ons gezichtsveld verdwenen is... De dikke vriend daarentegen heeft een kartonneke blonde Leffe bij zich als we weer in de "living-eetzaal-polyvalente ruimte-slaapzaal" (zie verder) binnenkomen. Hij drinkt er 3 van op en de vierde is er eentje voor mij, zijn nieuwe maat uit zijn buurt in België. Na de pastamaaltijd blijft hij nog verder TV kijken, en naar het schijnt ook verder wijn drinken almaar door (minstens een fles, en dan nog een carafke volgens mijn ooggetuigen ter plekke) met mijn kamergenoot Pierre en Isabelle, de keukenprinses, tot een uur of 11. Ik lig dan al lang onder de lakens. De volgende morgen liggen er 2 onder de tafels op de grond te slapen. Naar het schijnt had "mijn nieuwe vriend", die in kamer 1 sliep, zo hard gesnurkt dat er 2 gasten in het holst van de nacht hun bed hebben geruild voor een plaatske op de grond in de refter... Gelukkig sliep ik in kamer 3!!
Mark
|