Wie een tuin heeft, heeft doorgaans ook lavendel. Deze welriekende plant zou ook de eigenschap hebben om muggen op afstand te houden. Meer geschiedenis vindt u hierna....
Geschiedenis en Folklore
Volgens een zeer oude Europese overlevering groeide de eerste lavendelstruik in de hof van Eden. Adam en Eva namen een twijgje van de welriekende plant mee, toen ze uit het Paradijs werden verdreven. Lavendel wordt al duizenden jaren gebruikt. In het oude Egypte werden windsels voor mummies gedrenkt in een teerachtige substantie die lavendelolie bevatte. Gebalsemde lichamen werden hierin gewikkeld en vervolgens in de zon gelegd zodat de wikkels droogden en opstijfden. In het graf van de farao Toetanchamon zou ook een kruik met deze substantie gevonden zijn. Het gaat dan dus niet, zoals in sommige boeken verkeerdelijk voorgesteld, om een kruik lavendelolie zoals wij die nu kennen: het principe van de destillatie werd immers pas veel later ontwikkeld (ten tijde van Abu Ali Ibn Sina (930-1037 C.E.), beter bekend als Avicenna, aan wie al dan niet terecht de uitvinding van het destilleren wordt toegeschreven).
Zowel in het oude Griekenland als in de Romeinse gebieden werd lavendel gebruikt als badkruid, en dat zowel omwille van zijn geur als om de therapeutische waarde. De Griekse schrijver Padanius Dioscorides vermeldde het medicinaal gebruik van lavendel in de eerste eeuw na Christus. De Romeinse troepen hadden ook zeker lavendel bij zich voor gewonde en uitgeputte soldaten, en waren de eersten die het voor oogst en verwerking plantten. Hierdoor verspreidden de Romeinen het gebruik van lavendel over hun hele territorium.
In de Middeleeuwen werd Lavendel als het kruid van de liefde beschouwd. Ook werd het als strooikruid gebruikt omwille van zijn schone, frisse geur en zijn insectenwerende eigenschappen. Het werd ook gebruikt in oorlogstijden om wonden mee te ontsmetten. Linnengoed en kleding werd in de Mediterrane landen over lavendel struikjes te drogen gelegd, om zo de frisse geur ervan in zich op te nemen. In de overlevering zou Moeder Maria de luiers van haar zoontje Jezus ook op die manier gedroogd hebben. In de 13de en 14de eeuw werd lavendel in kloostertuinen gekweekt omwille van zijn medicinale eigenschappen. De handschoenmakers in Grasse, de huidige parfumstad, gebruikten lavendelolie om leder te toen geuren, en zij bleken veel minder vatbaar voor de pest. Mensen begonnen dan ook lavendeltuiltjes bij zich te dragen om ziekte af te weren.
In sommige streken gaf men barende vrouwen een bosje lavendel in de handen. Er werd gezegd dat het knijpen in die geurige bundeltjes hen moed en kracht zou geven tijdens het baren.Ook gaf men aan pasgetrouwde koppels een tuiltje lavendel, dat hen geluk zou brengen, en men strooide gedroogde lavendelbloemetjes in huis omdat dit de huiselijke vrede bevorderde. Ondanks de associatie van lavendel met liefde ging men er in de renaissance van uit dat als een maagd steeds een takje lavendel en een takje roosmarijn bij zich droeg, ze haar maagdelijkheid zou kunnen bewaren. (Hoewel in andere streken prostituées lavendel bij zich droegen om klanten te lokken!) Lavendel werd in Tirol als heilig beschouwd wordt en de overlevering vermeldt, dat heksen, die vluchtend voor de duivel, op een lavendelstruikje gingen zitten, daardoor gered werden. Hetzelfde verhaal bestaat overigens ook met betrekking tot tijm. Lavendel droeg men ook bij zich als bescherming tegen het boze oog.
|