verhalen

16-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een hondenstiel
Free Photo hosting by PhotoLava.com

Een hondenstiel

Een hondenstiel. Och man. "Nen hondenstiel, ne klote job. Dat is wat ik doe om mijn brood te verdienen. Je staat daar uren in weer en wind. En wat heb je bij? Een paraplu, die al menige keer omgewaaid is. Telkens weer trek ik hem terug in de goede plooi, en hij kan weer dienen. Tot bij een volgende gelegenheid. Nu mag je met het mooiste weer van de wereld, thuis vertrekken, neem in ieder geval je vriend in natte dagen mee. Wat ! Eten? Je kunt wel een paar boterhammen en een bus Cola mee nemen, maar je weet nooit op voorhand hoe lang je daar gaat staan. Je tas met materiaal aan de ene schouder en dan nog een etenszak mee nemen, dat gaat gewoon niet. Stel dat je plots moet rennen!" Hij bekeek mij met een nietszeggende blik maar toch iets of wat uitdagend. Zag ik nu een zekere superioriteit in zijn ogen? Waarschijnlijk was deze houding gegroeid uit zijn beroepsmisvorming. Arrogant doen en toch met een ei zitten. "De ene keer moet je er voor de middag zijn, een andere keer ’s avonds. Ik herhaal het nog eens"ging hij verder "nen hondenstiel dat is’t. Je kunt er niet weg, om ergens een hapje te gaan eten. Ja, zelfs als je in zeven haasten naar het toilet gaat kan’t gebeurd zijn. Al de uren dat je er stond in regen, wind en ontij. Of in de brandende zon, dat het zweet uit je haar lekt. Dat je daar stond, te wachten op wat zal komen .Neen op wat zou moeten komen, maar het is weg foetsie. Intussen was de groep lotgenoten nog aangegroeid. Met een twintigtal zijn ze al. Je ziet ze nog net de hoek omlopen. De broek nog niet geheel dichtgeknoopt ren je er achteraan. Als je dan terug je plaats in het peloton hebt ingenomen, is het eerste evenement al voorbij. Iedereen zweet. De ene stinkt daarbij nog alsof hij een ganse loogbol heeft gegeten. De andere lijkt al in geen tien dagen onder de douche geweest, de stank van vuil ondergoed is bijna niet te harden. Maar niemand heeft een opmerking. Morgen kan hetuw beurt zijn en overmorgen misschien de mijne. Maar zeg nu zelf, als je op een dergelijke manier je boterham moet verdienen, neem dan toch tenminste de tijd om je eigen hygiëne te verzorgen in de eerste plaats voor je eigen gezondheid, en de van je collega’s. Een van de oudere collega’s diept uit de zak van zijn verschrompelde regenjas een broodje op. Hij bijt er een grote hap uit. Tussen het brood en een dikke vettige worst druipen de vetslierten op de revers van zijn jas. Een andere bijt een stuk uit een appel en maalt, met het nodige smakkend geluid, het vruchtvlees met zijn door het roken vergeelde tanden tot moes, slikt het met een vloek naar binnen en werpt het overblijvende stuk in de goot. “Brrrr zo zuur” lalt hij. Hij trekt een gezicht, alsof hij in een spons met azijn had gebeten. “Die van ons heeft weer eens appels gekocht van die biologische prutser uit de buurt. Ze zijn misschien wel op een verantwoorde, biologisch wijze aan de boom gegroeid, maar lekker is anders”. Geen mens die enige aandacht schonk aan het appel probleem, en met een gezicht, alsof men hem juist een dodelijk gif had toegediend, zweeg hij maar. Een jonge lotgenoot, keurig in het modieuze pak met rimpelloos gestreken das, trok wat minachtend de neus op. “Als dat je eten voor vandaag was, dan beklaag ik u” was zijn commentaar aan het adres van de bedrogen appeleter. Een ietwat bezadigde man, met een Amerikaanse pet en een T-shirt met de “stars and stripes” maakte met een kwinkslag een eind aan de discutie. Hij wendde zich tot de keurig geklede “Manneke als je wat langer in het vak zult zitten, en veel honger hebt geleden, zal je misschien nog blij zijn dat je in een zure appel kan bijten. En ’t Is te hopen dat er dan ook een mooie Eva toekijkt, en dat het geen serpent is. De appeleter knikte en gaf hiermee aan, dat de spreker het bij het rechte eind had. De anderen hadden lusteloos het tafereeltje gade geslagen, en wachtten. Wachten was tachtig procent van hun job.” En plots hé man” ging mijn gesprekspartner verder” plots als uit het niets verschenen ze. Eerst zo’n twee kerels, schouders en corpus als een kleerkast, en daar bovenop een klein koppeke. De “Body guards” Je kent ze wel hé. Zo van die lompe ezels, die op niets anders uit zijn dan ons te beletten ons werk te doen. Maar wat wilt ge. Hun hersens zijn omgekeerd evenredig met hun lichaamsbouw. En dan weet ge ’t wel hé.” Ik bekeek hem wat ongelovig, maar toch groeide mijn belangstelling. “Zoals die keer” ging hij verder, Op “le moment suprême” als het object in de wagen gleed spurtte gans de meute er heen. Ik midden, in de groep, deed mijn uiterste best om er als eerste bij te zijn. En wat denk je!” hij bekeek me met ogen die teleurstelling uitstraalden. “ Wat denk je” herhaalde hij zijn vraag. Maar nu wachtte hij het antwoord niet af. “ Een lomperd trapte mij op de hiel van mijn schoen, schoen van de voet en ik maakte een buiklanding als een zweef vliegtuig die in een wei vol koeien landt.” Ik zag direct niet het verband tussen ergens in een of andere straat en een wei vol koeien, waar dan nog een piloot zijn zweefvliegtuig aan de grond zet. Hij zag dat ik de draad van zijn verhaal aan het verliezen was en hervatte waar hij de buiklanding maakte. ”Dus in plaats van eerste te zijn kwam ik grandioos te laat.” De spijt droop van zijn woorden. “Wie weet was het mij dan gelukt als die ‘ezel’ mijn schoen niet had uitgetrapt. Maar goed dat is maar een uit de duizend voorvalletjes die je in onze stiel kunnen overkomen,” besloot hij dit verhaal. Ik poogde, nu er een interval was in de spraakwaterval.” Ja, maar het is niet alleen bij u dat er soms al eens iets mis gaat, maar in mijn beroep en ook bij anderen gebeuren er al eens vervelende dingen, maar dat belet ons toch ook niet om verder te doen. Trouwens we kunnen wel niet anders,” was mijn inbreng in het gesprek.”Och man, ik weet niet wat uw stiel is, maar wat ik doe dat slaat alles. Allé zoals ik al zei, je staat daar uren te niksen. Te wachten. Te wachten op iets dat evengoed niets kan worden, maar het kan ook je leven veranderen. Je kunt plots schatrijk worden. Het is waarschijnlijk al gebeurd, maar waarschijnlijk kunnen we dit aspect van ons beroep als absoluut als utopisch beschouwen.” Hij scheen even in peinzen te verzinken. Zijn blik keek in de oneindige verte. Ik zweeg. Ik wou hem niet uit zijn droom halen. Nu hij even in een wereld van vreugde was, wilde ik hem niet terug naar de harde werkelijkheid halen. Plots was hij weer in zijn huidige wereld. Zijn ogen kregen weer de uitdrukking van harde wil. De uitstraling van de vechter. “Allé” vervolgde hij, “neem nu die sportman. Wie hielp hem hogerop bij het begin van zijn carrière? Wie zorgde er voor dat hij bekend, ja bijna beroemd werd? “ Hij keek mij vragend aan. Ik had geen flauw besef van over wie hij het had, maar ik liet hem in de waan dat ik wel begreep waar hij heen wou. “ Ja, dat zal jij wel geweest zijn” probeerde ik. “Neen man, niet ik alleen, Maar gans onze bende, onze groep, die zorgen er voor dat zo’n mensen in de belangstelling komen. Wij zetten ze op een troon of stoten ze er af. Dat is de realiteit. En wat doen zij, als ze ons niet meer nodig hebben, om hun eigen persoontje in het zonnetje te zetten? Ze behandelen ons als paria’s, alsof we besmet zijn met een overdraagbare ziekte. Het toppunt heb ik laatst meegemaakt. Weet je de sportman over wie ik het daarnet had. Wel zijn dochter, Ook al eentje die wij met wierrook rozengeur overgoten, ging trouwen. Uren stonden we daar. En als we dachten dat het moment aanbrak, stuurde de grote mijnheer enkele body guards, je weet wel zo van die kerels waar ik het daar straks reeds over had, op ons af. We moesten op zijn minst honderd meter achteruit. En dan kwam eindelijk het verlossende bericht. Mijnheer had de toelating gegeven om ons onze job te laten doen. Gans de horde in looppas naar de aangegeven plaats. En dan kwam de klap op de vuurpijl. Weet je wie we mochten fotograferen? ….. De coiffeuse verdomme De coiffeuse.” Abrupt draaide hij zich om, gooide zijn fototoestel op de rug en zonder mij nog een blik te gunnen stapte hij op. Het enige wat ik nog vaag hoorde was een Gotver…. Gotver…. Roger. 29/07/07

Terug naar verhalen


Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



T -->

Blog tegen de regels? Meld het ons!
Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!