Kantelen
binnenkort kantelt het licht weer mijn uitzicht in hoop verpakt en natuurlijk bemanteld oprijzend uit de laatste dagen van een verjarend gewricht
het is een verlangen vol van gezangen het is de roep naar een heimelijk baren; de geboorte van een bevruchte zonnestraal in de maagdelijke engte die met vruchtwater mee uit wil varen
het is ook de mens die eigenhandig al komende pilaren bouwt en schreeuwend voor zichzelf weer een toekomst ontvouwt
zo ben ik ook aan het aardse eigen, heersend en die graag het nieuwe heden voorbeschouwt
|