ter plekke
het sobert in grijs deez morgen zowel het zwerk als geest deels door de aanslag op de ruit voorts het tij waarin gij dit leest,
het denken is traag mijn vooruitzichten bewegen zich nog achteruit kortom de sfeer is in ruste en tamelijk vaag
ook voel ik me ietwat belegen in brokkel of gatenkaas om en om en in laag voor laag
ben gestrand gelijk een stijf hobbelpaard doch de carrousel draait door in een jongelingen vaart maar daarin was ik ruim hiervoor allengs opgebaard
het is thans geduld verbruiken eer de volgende trein weer stoom afblaast en ik het been weer neerzet voor de ander
geraakt men ooit daar aan gewend is het wel zo dat ik eerder anders heb gekend
|