De nieuwe L&K 100, die de geïntroduceerd werd in 1923, had een klassiek ontworpen chassis en een SV viercylinder motor met een inhoud van 1771 cc.
De 100 en additionele modellen (105, 110 and 120) waren topkwaliteit middenklassers met een veelbelovende toekomst. Laurin & Klement zagen echter met lede ogen aan dat de Tsjechische concurrenten hun kleine modellen, zoals de Praga Alfa en de Tatra 11, erg goed verkochten.
Het succes van de aangepaste roadster in de Rally van Monte Carlo in 1936 was voor de fabriek aanleiding om een serie van 70 koda´s Popular Sport Monte Carlo te maken
Laurin & Klement begon zich steeds meer in automobielen te interesseren en in 1905 werd al een driewieler geproduceerd. In 1906 kwam de eerste auto. In 1908 beëindigde het bedrijf de motorfietsenproductie vrijwel geheel ten gunste van de automobielbouw, hoewel er waarschijnlijk tot in de jaren twintig nog mondjesmaat motorfietsen zijn geproduceerd. Door de fusie met koda in 1925, verdween de merknaam Laurin & Klement. In 1996 is de naam Laurin & Klement (L&K) teruggekeerd, als uitvoeringsindicatie.
Vaclav Klement en Vaclav Laurin begonnen in 1896 een werkplaats waar fietsen werden gerepareerd. In 1905 werd een eerste auto gepresenteerd, onder de naam Laurin & Klement. In 1912 nam Laurin & Klement de RAF-autofabriek over. Om de positie na de eerste Wereldoorlog op de binnenlandse markt te versterken fuseerde het bedrijf in 1925 met Skoda. Tot 1928 werden de autos verkocht als Laurin & Klement-Skoda. Daarna verdween de toevoeging Laurin & Klement. Daarmee werd een roemrucht merk definitief van de markt verdwenen
In 1933 presenteerde Skoda de Skoda 422 . De auto werd aangedreven door een kleine 20pk viercilindermotor met een inhoud van 995cc. Het chassis van de wagen bestond uit een enkele centrale buis, net zoals in de Tatra. De achterwielen waren aan pendelassen bevestigd
De koda 995 Popular werd in de tweede helft van de jaren ´30 een legende. De kleine, lichte (650 kilo) auto, haalde een snelheid van 80 kn/u en een verbruik van 7,5 liter per 100 km.
De komst van de koda 1200, een vierdeurs sedan met plaats voor vijf personen, betekende een omslag. Het was de eerste koda met een zelfdragende carrosserie die geschikt was voor grotere productieseries. Dankzij zijn ronde vormen, verzonden portiergrepen, hellende voorruit, naar voren openende portieren en een grote bagageruimte was het destijds een moderne verschijning.
In 1959 kregen alle koda personenwagens een nieuwe vooras met schroefveren en telescopische schokdempers en werden geïntroduceerd als nieuwe modellen.
De eerste prototypes van een compleet nieuw model werden ontwikkeld in 1956, en werden in 1964 aan het publiek gepresenteerd als de koda 1000 MB. Voor de produktie van de 1000 MB werd in Mlada Boleslav, naast de oude fabriek, een geheel nieuwe produktie locatie gebouwd. De nieuwe koda had een watergekoelde vier-cylinder motor met een inhoud van 988 cc en een vermogen van 45 pk. De motor lag achterin de auto.
In 1968 werd de Skoda 1203 Minibus gepresenteerd. Hij werd gebouwd in Vrchlabi, en was in veel uitvoeringen verkrijgbaar. Er was een pick-up, een Van, een Ambulance, en een multipersoons minibus. Je zag ze ook als begrafeniswagen, koelwagen, of brandweerwagen. De motor was de bekende, betrouwbare 1221cc/47pk machine, die Skoda al een tijd zo trouw had gediend. De Skoda 1203 zou vele jaren in productie blijven. Pas in 1981 werd de productie gestopt.