Foto

Wij steunen
Spinoza in Vlaanderen

 

Veerle Afschrift
Amsterdamse Spinoza Kring

Jos Backx

Gerbert Bakx
Tinneke Beeckman

Mark Behets

Jonathan Bennett

Ingried de Beul

Etienne Bielen

Hubert Bierbooms
Rudmer Bijlsma
Johan Braeckman
Patrick Bruggeman
Kees Bruijnes
Wiep van Bunge
Manja Burgers
Arnold Burms

Filip Buyse
Paul Claes

Anton Claessens

Maria Cornelis †

Jean-Luc Cottyn

Leni Creuwels
Antonio Crivotti
Luc Daenekindt
Jean-Pierre Daenen
Andreas De Block

Robert De Bock

Firmin DeBrabander

Georges De Corte
Daniël De Decker
Herman De Dijn
Paul De Keulenaer
Koen De Maeseneir
Johan Depoortere

Deepak De Ridder
Lut De Rudder

Bert De Smet

Patrick De Vlieger
Luc Devoldere

Johan De Vos

Marcel De Vriendt

Peter de Wit
Hugo D'hertefelt
Karel D’huyvetters

Giuliana Di Biase

Hubert Eerdekens

Bas van Egmond

Willem Elias

Jean Engelen

Guido Eyckmans
Kristien Gerber

Herman Groenewegen

Bart Haers

Yvon Hajunga

Bert Hamminga
Cis van Heertum

Nico van Hengstum 
Bob Hoekstra
François Houtmeyers

Jonathan Israel
Susan James

Aryeh Janssens

Frank Janssens

Frans Jespers
Paul Juffermans
Jan Kapteijn

Julie Klein

Wim Klever

Jan Knol

Rikus Koops

Alan Charles Kors
Leon Kuunders

Theo Laaper

Mogens Laerke

Patrick Lateur

Sonja Lavaert
Willem Lemmens
Freddy Lioen

Patrick Loobuyck

Benny Madalijns

Gino Maes

Syliane Malinowski-Charles

Frank Mertens
Steven Nadler

Ed Nagtegaal

Jan Neelen

Fred Neerhoff

Dirk Opstaele

Gianni Paganini

Rik Pelckmans

Herman Philipse
Jacques Quekel

Ton Reerink

Jean-Pierre Rondas
Michael Rosenthal
Rudi Rotthier
Andrea Sangiacomo
Sjoerd A. Schippers
Eric Schliesser
Max Schneider
Winfried Schröder
Willy Schuermans
Herman Schurmans

Herman Seymus
Hasana Sharp
Anton Stellamans
JD Taylor

Herman Terhorst
Marin Terpstra
Paul Theuns
Tim Tielemans

Fernand Tielens
Jo Van Cauter
Henk Vandaele
Will van den Berg

Sven Van Den Berghe
Hubert Vandenbossche
Jan Baptist Vandenbroeck

Bea Van Den Steen

Daniël Vande Veire 

Patricia Van Dijck
Peter Van Everbroeck 

Joep van Hasselt 

Adelin Van Hecke
Miriam van Reijen

Jean Van Schoors

Paul Van Tieghem
Jasper von Grumbkow

Stan Verdult

Tessa Vermeiren
Corinna Vermeulen
Didier Verscheure
Pieter Vitse
Manon Zuiderwijk

 

Spinoza-links
  • Antiquariaat Spinoza - Amsterdam
  • Over Spinoza - Rikus Koops
  • Vereniging Het Spinozahuis
  • Spinoza & Hume - Herman De Dijn
  • Amsterdamse Spinoza Kring
  • Franciscus Van den Enden - Frank Mertens
  • Spinoza-blog - Stan Verdult
  • Spinoza Kring Lier - Willy Schuermans
  • Spinoza Kring Soest
  • Zoeken in blog

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
    Foto
    Spinoza in Vlaanderen
    meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
    19-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brieven over God: de depositie van Steno

    Vaticaanstad, Archief van de Congregatie voor de geloofsleer, S.O. C.L. 1680-82, Folia extravagantia n. 2: ‘Verboden boeken over de nieuwe filosofie van Spinoza’, cc. 14 rv).*

    Er zal al door anderen informatie vertrekt zijn aan het Heilig Officie over hoeveel kwaad de nieuwe filosofie heeft gesticht door middel van een zekere Spinoza in Holland; niettemin zijn de ernst van het kwaad en het gevaar van de verbreiding van dit kwaad van zoveel belang dat men geen inspanning onverlet mag laten om haar krachtdadig in te perken en om te zoeken naar geschikte remedies, zowel met het oog op de bescherming van anderen die nog niet vergiftigd zijn als op de genezing van diegenen die al besmet zijn, indien dat mogelijk is. Dat is wat mij ertoe brengt om bij het H. Officie volgend relaas aan te bieden.

    Ongeveer vijftien tot zestien jaar geleden studeerde ik aan de universiteit van Leiden in Holland en ik had toen de gelegenheid om vertrouwelijk om te gaan met de genaamde Spinoza, van geboorte Jood, maar van belijdenis zonder enige religie, en van wiens leerstellingen ik toen enkel vaag op de hoogte was; hij had de studie van het Joodse geloof, waarmee hij zich enige tijd had ingelaten, opgegeven en ten gevolge van zijn omgang met een zekere Van Enden, die verdacht werd van atheïsme, en van de lectuur van de filosofie van Descartes was hij begonnen met het opstellen van een eigen filosofie, waarin hij alles verklaarde vanuit de materie alleen. En hoewel hij in die tijd meermaals dagelijks naar mij toe kwam om de anatomische dissectie van de hersenen te zien die ik uitvoerde op verscheidene soorten van dieren om te zoeken naar de zetel van de oorsprong van de bewegingen en van de uiteinden van de gewaarwordingen, heeft God mij niettemin ervoor behoed dat hij mij ook maar iets van zijn ideeën uitgelegd heeft, integendeel: God heeft zich van mij bediend om die lieden de kans te bieden zich belachelijk te maken, vooreerst in de anatomie van de hersenen, door hen te laten zien dat noch mijn hand met de scalpel, noch hun verstand met het onderzoek erin kunnen slagen om ook maar iets uit te maken; vervolgens: met bepaalde proefnemingen beurtelings op het hart en op de spieren, waarvan God mij de ware aard van hun natuur heeft doen inzien, heeft hij mij de kans gegeven de onjuiste aard, voorgesteld door diezelfde denkwijzen, te vervangen door de ware, en hun valse veronderstelling te weerleggen met volgend argument: indien zij zich vergist hebben in zaken die zo eenvoudig zijn, welke zekerheid bieden zij me dan dat ze zich niet vergissen in moeilijke zaken; dat heeft God voor mij gedaan als wou hij het respect verminderen dat in mij voor hen gegroeid was, opdat ik geen volgeling zou worden van hun dwalingen, als om mij klaar te maken voor de genade van het geloof die hij voor mij had voorbereid.

    Die Spinoza heeft later meer boeken in druk gegeven, sommige onder zijn eigen naam, andere anoniem. Over een daarvan heb ik jaren geleden de gelegenheid gehad een brief te schrijven die ik daarna heb laten drukken, over de ware filosofie tegen de hervormer van de nieuwe filosofie; en hoewel zijn gedrukte boeken allemaal tekenen vertonen van zijn belangrijkste doelstelling, heeft hij die echter vermengd met andere zaken die tevens ingaan tegen zijn eigen mening, zodat hij niet het risico zou lopen zich helemaal bloot te geven, zoals hij dat gedaan heeft in bepaalde manuscripten, die hij misschien voor zijn dood had laten drukken indien sommige van zijn vertrouwelingen niet hadden gewaarschuwd voor het risico waaraan hij zich blootstelde. Ik had wel begrepen dat er nog dergelijke manuscripten van hem waren, maar ik had die nooit in handen gekregen tot hier voor enkele weken, ter gelegenheid van een gesprek over de religie met een buitenlandse Lutheraan, die me na enkele gesprekken over de kwestie van de religie een manuscript bracht, zonder me te zeggen van wie het was, maar me vroeg het niet te tonen aan anderen, noch aan anderen te zeggen dat hij dezelfde opvattingen toegedaan was, wat ik toen ook gedaan heb, me geen rekenschap gevend van het kwaad, waarvan ik de ernst pas merkte toen ik het las en ook begreep toen hij bekende dat Spinoza de auteur was. Ik houd het manuscript altijd bij mij, zodat niemand er per ongeluk op zou stuiten en er iets slechts zou uit opdoen. En om bij te dragen, in de mate van mijn mogelijkheden, tot de verbreiding van de glorie van God en om een nog groter kwaad te voorkomen, breng ik hier ter kennis de voornaamste leerstellingen van dat ongeloof en de manier waarop er nog meer over geweten zou kunnen worden, zowel door dergelijke geschriften als door de personen die zich erbij aangesloten hebben.

    De grondslagen van al hun kwaad zijn de verwaande vooringenomenheid met het eigen verstand en het verlangen naar zinnelijk genot.

    Zij maken het eigen verstand de maatstaf van alle dingen, in die zin dat het voor hen volstaat om een zaak te ontkennen wanneer zij niet in staat zijn er zich een klaar en onderscheiden idee van te vormen en meer nog, zij zien de menselijke geest als een deel van de geest van God en zij schamen zich niet om te zeggen dat wat zij kennen niet door God op een klaardere manier kan geweten worden dan door hen zelf.

    Over het genot van alle zintuigen verkondigen zij dat de ware wijsheid hierin bestaat te genieten van alle genoegens van elk zintuig, zoals van het toneel, van geuren, voedsel enzovoort, zoveel men kan zonder voor zichzelf verveling te veroorzaken of schade te berokkenen aan anderen; en dat men niet moet denken aan boetedoening of de vreze Gods of andere manieren om het gemoed te bedroeven.

    Omdat hun ongeluk hen intussen bedolven houdt onder de modder van de zinnen en hen geen tijd of kracht overlaat om hun geest te verheffen tot de beschouwing van de spirituele zaken, willen ze door middel van wiskundige bewijzen duidelijk maken aan iedereen dat er in het universum niets anders is dan één substantie, oneindig en eeuwig, waarin men twee attributen kent die eveneens oneindig zijn: oneindige uitgebreidheid en oneindig denken, en dat alles wat er gebeurt in het universum kan verklaard worden door het ene en het andere attribuut. De beweging noemen ze een modus van de uitgebreidheid en de gedachte een modus van het denken, en wel zo dat aan elke beweging haar gedachte correspondeert; en dat die substantie God is, waarvan elk lichaam een deel is, net zoals elke geest er een deel van is; dat wil zeggen dat als zij God beschouwen als uitgebreid, elk lichaam een deel van hem is, en hij een verzameling is van zoveel lichamen als er ooit waren, nu zijn en ooit zullen zijn in een oneindige reeks. Als zij hem beschouwen als denken, dan gaat elke gedachte van hem uit, meer nog, hij is een verzameling van alle gedachten in een eindeloze reeks. Zij willen in God geen voorzienigheid, noch vrijheid, maar een absolute noodzakelijkheid, zonder uitzicht op enig doel, zoals er in de wiskunde uit de natuur van de cirkel oneindig veel eigenschappen volgen zonder uitzicht op enig doel maar door een noodzakelijk gevolg, zodat zij elke deugd en ondeugd opheffen en elke rechtvaardigheid van beloningen en straffen indien de absolute heerschappij niet in die mate overgedragen wordt naar bepaalde personen, een absolute macht die iedereen boven zich heeft en die men kan dienen om de eigen persoonlijke veiligheid te behouden in het kader van de publieke veiligheid, en dat er bijgevolg geen andere zonde bestaat dan alleen de ongehoorzaamheid tegenover de burgerlijke magistraat. Vandaar dat men duidelijk inziet dat heel die filosofie niets anders is dan een gevolg van zinnelijkheid en hoogmoed, van waaruit men de ondeugden die men zelf kiest toeschrijft aan een noodzaak, die elke vrije keuze uitsluit. Zij beloven ook dat hun leer een hervorming inhoudt van de gebruiken, maar ze spreken hun eigen principes tegen wanneer ze twee klassen van mensen creëren, de ene van mensen die niets dan verwarde noties hebben en die zich laten leiden door hun begeerten, de andere van mensen die over adequate kennis beschikken en die geen slaven zijn van hun begeerten maar de rede volgen en die pretenderen dat ze door aan de mensen adequate kennis te bezorgen hen bevrijden uit de slavernij en hen vrij maken, hoewel ze toegeven dat zoiets moeilijk is en dat dit niet voor alle mensen weggelegd is; aangezien het in de praktijk voor niemand geldt van de vele personen die ik gekend heb, heb ik behalve bij het hoofd van die dwalingen geen deugdzaamheid ontdekt die vergelijkbaar is met die die ik heb gekend bij vele simpele katholieken, terwijl het nog geen drie jaar geleden is dat ik tijdens een reis een van hen bezocht die mij reeds van vele jaren tevoren bekend was, en ik hem aantrof met een pijp tabak in de mond, ondertussen wijn en bier drinkend, en me die aanprees; toen hij merkte dat ik de aanwezigheid wou aantonen van de hand Gods in het katholieke geloof uit de bekering van zondaars van het ene uiterste naar het andere, en dat in de kortste keren, zoals ik er al heb kunnen zien door Gods genade, beweerde hij echter dat er geen meer volmaakte deugdzaamheid kon zijn dan die welke hij bezat, wat mijn allergrootste medelijden opwekte, bij het zien van een halfdronken man die opschept over zijn volmaaktheid in alle deugden.

    De manier om daarover tot een grotere kennis te komen, zal zijn dat elke keer wanneer men iemand vindt die zich geïnteresseerd voelt in de wiskunde of in de filosofie van Descartes, die hij gedurende enige tijd bestudeerd heeft in Holland of in Engeland, men het vertrouwen zoekt te winnen van zo iemand en van hem informatie inwint over die nieuwe opvattingen en over de personen die geïnteresseerd zijn in nieuwe filosofische opvattingen, omdat het een moreel onmogelijke zaak zal zijn dat zo iemand niet ten minste op de hoogte is, zo hij al niet reeds ten dele of helemaal deelneemt aan die dwalingen, en de reden die mij dat doet geloven is dit, dat de volgelingen van dat ongeloof of die afvalligheid heel hun geluk situeren zowel in het genot van alle zinnen als in het plezier van de verbeelding en door daarvan te genieten zoeken ze te weten te komen hoeveel natuurlijke en mathematische waarheden ze kunnen ontdekken. Vandaar dat personen die begaan zijn met dergelijke studies zich daarop zeer toeleggen, zowel om iets nieuws te weten te komen als om te zien of men daaruit iets kan halen, in de hoop hun filosofie tot volmaaktheid te brengen wanneer meer personen met zekerheid zich daarop toeleggen. Ik heb dit geheim van hen ontdekt, zowel uit de kennis die ik heb opgedaan over hun beginselen bij het onderzoek van het bovenvermelde manuscript, als uit de omgang met een van hen, met de bedoeling hem terug te brengen, met de hulp van de goddelijke genade, tot het geloof; toen ik voor het eerst te weten kwam dat hij een van hun was, veranderde hij herhaaldelijk zijn uitleg en wendde nu eens deze godsdienst voor en dan weer een andere, tot hij inzag dat ik op de hoogte was van elk van zijn gedachten, waartegen ik mij op geen andere manier verzette dan door hem redelijke motieven aan te reiken tot twijfelen, en ik uiteindelijk alles ontdekte, en ook waarom dat zich zo moeilijk laat ontdekken, omdat er weinigen zijn die in staat zijn om zich erop toe te leggen, en velen, zoals ze zeggen, die al te zeer ingenomen met hun vooroordelen, hen meteen veroordelen; daarbij komt nog zijn verlangen dat ook ik me helemaal zou toeleggen op de natuurfilosofie, en hun verlangen om de filosofie tot grote perfectie te brengen wanneer meer personen het met hen eens zouden zijn.

    Ik vrees dat het kwaad zich al sterk verspreid heeft, ik weet dat genaamde Spinoza tijdens zijn leven veel brieven heeft gekregen uit Engeland en ik ken een persoon uit een ander land die zich gedurende meerdere dagen onderhouden heeft in zijn huis om alles beter te begrijpen, en wanneer ik bovendien terugdenk aan een uiteenzetting aan mij gedaan door een landgenoot van mij die in Holland verbleef, toen ik voor het laatst in het land was, dan herken ik dezelfde beginselen als die zich in het manuscript bevinden, zodat het ten minste bij de ketters al sterk verspreid is; ik kan me niet herinneren dat ik ooit met katholieken over dergelijke zaken heb gesproken.

    Op 4 september 1677 gaf Nicolaus Stenonis deze verklaring van twee geschreven bladzijden aan de commissaris.

    *Leen Spruit, Pina Totaro, The Vatican Manuscript of Spinoza's Ethica, Leiden, Boston: Brill, 2011, Brill's Studies in Intellectual History 205/1, vi, 318 pp., Appendix 2.

     

    Deze vertaling © Karel D’huyvetters, met dank aan Sonja Lavaert (VUB) voor het nalezen en verschillende tekstverbeteringen.

     


    Categorie:Brieven
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting

    De depositie van Steno: toelichting

    P. Totaro bespreekt in een uitvoerige bijdrage* tot een recent werk over Steno diens relaties met Spinoza, vanzelfsprekend aan de hand van de notoire publicatie van Steno die nu bekend staat als brief 67bis of 67a, maar tevens op basis van een tweede, tot dan onbekend document dat zij (mede) ontdekte in de bibliotheek van het Vaticaan, waarin Steno een verklaring aflegt over Spinoza. Zowel in haar bespreking van de brief als van die verklaring vindt men echter conclusies, inzonderheid over de vermeende vertrouwelijke omgang of zelfs de vriendschap tussen de twee betrokkenen en over de manuscripten van Spinoza die Steno zou gekend of zelfs in zijn bezit gehad hebben, die onzes inziens niet kunnen gerechtvaardigd worden op basis van de betrokken teksten. Daarom bieden wij dat document, dat in het Italiaans opgesteld is, hier in een eigen vertaling aan, zodat de lezer zich zelf daarover een oordeel kan vormen. Wij danken Sonja Lavaert (VUB) voor haar bereidwilligheid om de vertaling na te lezen en verscheidene tekstverbeteringen voor te stellen.

    Het Vaticaanse document wordt meestal afgeschilderd als een klacht die Steno tegen Spinoza zou ingediend hebben bij de Inquisitie, een daad die destijds nochtans levensgevaar kon opleveren voor de beklaagde. Dat is moeilijk te verzoenen met de woorden van Steno in zijn ‘brief’, waar hij aanneemt dat er op dat ogenblik geen vijandschap heerst tussen hen beiden, op grond van hun vroegere omgang. Uit de vorm en de inhoud van het document valt veeleer af te leiden dat het niet gaat om een vrijwillige en spontane verklaring die Steno op eigen initiatief zou afgelegd hebben om Spinoza te verklikken bij de Inquisitie, maar om het verslag van een ondervraging door de Inquisitie van Steno, een recente bekeerling die na zijn priesterwijding in 1675 snel een belangrijke functie zou krijgen in de contrareformatie in Duitsland en Noord-Europa en als pauselijk gezant titulair bisschop werd op 19 september 1677. Die bisschopswijding en de diplomatieke functie in pauselijke dienst zijn ongetwijfeld de aanleiding geweest voor een nauwgezet voorafgaand onderzoek en een scherpe ondervraging door de Inquisitie, meer bepaald over het feit dat Steno vroeger wetenschappelijk werk en zelfs anatomische dissecties had verricht, dat hij Cartesiaan was geweest en dat hij Spinoza en een aantal van diens volgelingen persoonlijk kende en zelfs vertrouwd was met de (verboden!) geschriften van Spinoza en misschien zelfs sommige daarvan in zijn bezit had. Wellicht was de Inquisitie ook te weten gekomen dat Steno nog recentelijk een ontmoeting had gehad met een Lutheraan en daarbij in het bezit was gekomen van een belangrijk manuscript van een ongepubliceerd werk van Spinoza, misschien wel zijn hoofdwerk dat hij in 1675 wou uitgeven; hij zag daarvan af wegens de commotie die zelfs het gerucht van die nakende publicatie veroorzaakte (zie brief 68 aan Oldenburg).

    Om al die redenen moest Steno zich meer dan pro forma verantwoorden bij de Inquisitie en dat is de teneur van het document, dat duidelijk het resultaat is van een ondervraging, opgesteld door een censor van de Inquisitie, met vraag en antwoord, veeleer dan een spontane eenzijdig opgestelde aanklacht bij de Inquisitie tegen Spinoza. Steno verdedigt zich tegen bepaalde vermoedens, twijfels en zelfs verdenkingen die men nopens hem nog heeft en zijn antwoorden worden handig diplomatisch verwerkt in een document dat moest dienen om hem bij de hogere pauselijke overheid vrij te pleiten van alle schuld, zodat men zonder risico’s kon doorgaan met zijn wijding en benoeming.

    Het lijkt wenselijk vooreerst stil te staan bij een mogelijke onduidelijkheid in de tekst. Brief 67a is gericht ‘aan de hervormer van de nieuwe filosofie’. Dat kan men interpreteren, op de tekstuele gronden die wij aangaven in de toelichting bij die brief, als een verwijzing naar de kritiek van Spinoza op Descartes in zijn eerste gedrukte publicatie (PPD). In een andere brief verwijst de bibliothecaris van de Medici’s in Firenze naar Brief 67a, waarvan hij een exemplaar had gekregen van Steno nog voor hij gedrukt was in 1675; hij spreekt daarin van de investigator van de nieuwe filosofie; ook deze term verwijst veeleer naar iemand die de nieuwe filosofie van iemand anders onderzoekt, zoals Spinoza deed met de filosofie van Descartes, die algemeen bekend stond als de ‘nieuwe filosofie’, en niet naar iemand die zelf een volledig nieuwe filosofie heeft uitgewerkt. Het document van de Inquisitie bevond zich echter in een folder met als opschrift ‘Verboden boeken over de nieuwe filosofie van Spinoza.’ En in de aanhef is eveneens sprake van de nieuwe filosofie en de rol die Spinoza daarin speelde. Het ziet ernaar uit dat men in Rome, zoals ook in Nederland vaak het geval was, niet duidelijk een onderscheid maakte tussen de filosofie van Descartes en die van Spinoza, die aanvankelijk beschuldigd werd van Cartesianisme en pas later veroordeeld werd om zijn eigen atheïstische filosofie, ook door de ‘lompe’ Cartesianen (zie brief 68). Spinoza was dus enerzijds een aanhanger van Descartes en een verspreider van diens nieuwe filosofische opvattingen, wat hem al zeer verdacht maakte, maar hij ging nog veel verder dan Descartes, wiens werk hij onderzocht had en waarop hij zich nadrukkelijk steunde en waardoor hij zich klaarblijkelijk liet inspireren, zij het dat hij het op essentiële punten oneens was met Descartes, zoals hij herhaaldelijk stelt en toelicht. Het zijn vooral de verschillen met de inzake geloofskwesties omzichtige Descartes die Spinoza tot de door alle christelijke gezagsdragers meest gehate atheïstische filosoof maken uit de moderne geschiedenis. Er is dus geen tegenspraak tussen de omschrijving van Spinoza als onderzoeker en hervormer van de nieuwe filosofie van Descartes enerzijds en zijn rol als zelfstandig uitwerker van een eigen ‘nieuwe filosofie’ anderzijds.

    Het eerste voorwerp van de ondervraging betreft het verblijf van Steno in Leiden in 1660, waar hij aan de universiteit studeerde en onder meer anatomisch onderzoek verrichte en ongetwijfeld in cartesiaanse middens vertoefde. Daar ontmoette hij ook Spinoza, die meermaals gedurende enkele opeenvolgende dagen zijn anatomische sessies bijwoonde, zoals overigens talrijke andere wetenschappers en nieuwsgierigen, ongetwijfeld. Hij verstrekt enkele summiere en algemeen bekende gegevens over Spinoza en zijn filosofie, maar ontkent nadrukkelijk dat hij hem goed zou gekend hebben of zelfs vriendschappelijke banden met hem zou onderhouden hebben, integendeel: hij heeft zich nooit ingelaten met Spinoza’s ideeën en heeft daarover met hem zelfs niet gesproken, duidelijk het werk van de Voorzienigheid, die andere plannen had met hem. Meer nog: hij was het al heel snel niet eens met Descartes’ uitleg en die van zijn volgelingen aan de Nederlandse universiteiten over de werking van lichaam en geest en hij heeft zo ingezien dat dit dwalingen waren. Op die manier kan hij zich, volkomen terecht, vrijpleiten van de beschuldiging van Cartesianisme die hem boven het hoofd hing en terloops zijn bekendheid met Spinoza, waarover hij in Brief 67a om andere redenen nochtans behoorlijk suggestief in positieve zin schrijft, nadrukkelijk minimaliseren: hij is niet op de hoogte van zijn ideeën en kan er dus niet door besmet zijn.

    Hij geeft graag toe dat hij (overigens meer dan waarschijnlijk op instigatie van het Vaticaan) in 1675 een brief liet verschijnen die hij tevoren had geschreven, gericht tegen Spinoza, zowel aanhanger als hervormer van de nieuwe filosofie, over de ware filosofie, namelijk de christelijke filosofie. Hij geeft dus impliciet toe dat hij de Tractatus kende, of toch de teneur ervan, zoals inderdaad blijkt uit Brief 67a, maar dat werk van Spinoza was anoniem verschenen en was op dat ogenblik nog geen verboden lectuur. Ook die verdenking of beschuldiging kan hij zo zonder moeite weerleggen.

    Dan gaat het gesprek over de manuscripten van Spinoza; het was toen onder cognoscenti vrij algemeen geweten dat er verschillende apografen circuleerden in geleerde middens van brieven en andere onuitgegeven geschriften van Spinoza; het was ook bekend, zoals blijkt uit de correspondentie met Oldenburg (brief 68), dat hij van plan was geweest om zijn Ethica uit te geven, maar dat hij daarvan had afgezien omwille van de geruchten die de ronde deden over een tweede ‘goddeloos’ boek. Steno geeft toe dat hij op de hoogte was van het bestaan van dergelijke manuscripten of apografen, maar beweert dat hij die nooit zelf in handen heeft gehad, behalve één, dat hem ‘enkele weken geleden’ is overhandigd door een niet nader genoemde ‘rustieke’ (iemand van buiten Rome, dé Urbs) Lutheraan. Hij heeft dat manuscript, allicht de Vaticaanse apograaf van de Ethica, altijd bij zich gehouden, zodat het nooit in verkeerde handen kon vallen en anderen op slechte gedachten brengen.

    Vervolgens geeft hij enige toelichting bij de inhoud van dat manuscript, of liever bij wat hij weet over de ‘nieuwe filosofie’. Cartesianen en zeker Spinozisten zijn zelfingenomen denkers, die enkel vertrouwen op hun eigen mentale vermogens en de eigen zintuiglijke waarnemingen, maar tevens libertijnen die enkel uit zijn op zinnelijk genot. Dat laatste is een opinie over atheïsten die Spinoza merkwaardig genoeg deelt, zoals blijkt uit de brief aan Ostens in antwoord op de beschuldiging van atheïsme door Van Velthuysen, maar die hij volkomen terecht nadrukkelijk over zichzelf ontkent. Dat Steno het met deze belachelijke beschuldiging in alle ernst over Spinoza, zijn volgelingen en zijn filosofie zou hebben, lijkt weinig waarschijnlijk; het is veeleer een algemene kerkelijke beschuldiging tegenover iedereen die niet kerkelijk is en lak heeft aan de lastige kerkelijke voorschriften inzake kuisheid, soberheid, boetvaardigheid en de vrees voor Gods toorn.

    Volgt dan een even summiere als ongenuanceerde uitleg over de substantie en haar attributen van uitgebreidheid en materie, maar dan op volkomen materialistische wijze geïnterpreteerd: God is zowel alle materie als alle gedachten die er ooit waren, nu zijn en ooit zullen zijn; hij is niet voorzienig en niet vrij om te doen wat hij wil, alles is puur noodzakelijk zonder enig goddelijk einddoel of bestemming. Er is dan ook geen schuld, en dus geen boete, en geen beloning. Goed en kwaad is een praktische kwestie die door de staat wordt geregeld en nog het best in een dictatuur.

    Het is juist dat Spinoza herhaaldelijk zegt dat het leven volgens de rede moeilijk is en misschien slechts voor weinigen weggelegd is, maar het is ook zo dat hij zegt dat iedereen in staat is om zelf na te denken en vooruitgang te maken in de kennis. Steno beweert dat geen van de volgelingen van de nieuwe filosofie uitblinkt in deugdzaamheid: net zoals Burgh meent hij dat zelfs de meest ongeletterde katholiek een beter mens is dan de ketters en de heidenen, met uitzondering echter van de leider van deze dwaling zelf. Hij illustreert dat met het beeld van een kennis van hem, die zich half dronken van bier en wijn, lurkend aan een pijp, desondanks beroemt op zijn deugdzaamheid, terwijl Steno in zijn ‘brief’ verwijst, zoals Burgh, naar de talrijke plotse bekeringen van verstokte booswichten tot rechtschapen, ja heilige katholieken.

    De nieuwe filosofie verwacht alles van het natuurwetenschappelijk onderzoek en van de niet-christelijke manier om aan filosofie te doen, wat toen nog als één gezamenlijke onderneming werd beschouwd; hoe meer wetenschappelijk onderzoek er gebeurt door zoveel mogelijk mensen, hoe meer men zal weten over de natuur, zodat het niet meer nodig is dat men zich nog bezighoudt met bovennatuurlijke kennis. Terloops vermeldt Steno nog zijn gesprekken met iemand die hij ontmaskert als een aanhanger van de nieuwe filosofie en die slechts pretendeert een godsdienst aan te hangen, maar er toch op aandringt dat Steno zich weer helemaal aan het wetenschappelijk onderzoek zou wijden; men zou dit kunnen interpreteren als een allusie op figuren als Tschirnhaus en Leibniz.

    De laatste vraag van de Inquisitie gaat over de geografische verbreiding van het modernisme en hoe men daarover meer te weten kan komen. Spinoza correspondeerde met Anglicanen, een buitenlander verbleef verscheidene dagen in het huis van Spinoza (zoals Oldenburg en Leibniz), en een Deen die in Holland verbleef, vertelde identieke zaken als in het Spinoza-manuscript te vinden zijn. Bij de ketters, dat wil zeggen de gereformeerden, is het Spinozisme dus wijd verbreid. Dat is wel erg pessimistisch, vanuit katholiek oogpunt, of optimistisch, vanuit het standpunt van de rede: het aantal bewuste atheïsten is nooit groot geweest in vergelijking met de totale bevolking en dat is ook vandaag nog zo als men de totale wereldbevolking bekijkt, hoewel er in de meer ontwikkelde landen een belangrijke toename is geweest na de Tweede Wereldoorlog.

    Steno besluit met een laatste ontkenning van enige schuld: hij heeft over al deze zake nooit gesproken met katholieken, enkel met verdwaalden, en dan nog enkel met de bedoeling hen terug op het rechte pad van het katholicisme te brengen. De Lutheraan waarvan sprake is allicht Tschirnhaus, die later aan Leibniz bekende zeer onder de indruk te zijn van Steno’s overredingskracht en minzaamheid.

    Op 23 september 1677, dus enkele dagen na zijn bisschopswijding, levert Steno eindelijk het manuscript dat hij vermeldde in zijn recente depositie van 4 september in bij dezelfde Inquisitie en zuivert zich zo van elke verdere verdenking van betrokkenheid bij de nieuwe filosofie of het bezit van gevaarlijke, al dan niet verboden geschriften. Het manuscript, de enige bekende apograaf van de Ethica, zal daar blijven liggen tot het in 2012 ontdekt wordt, gepubliceerd en vertaald.

    Deze depositie werpt een ander licht op de verhouding tussen Steno en Spinoza en relativeert aanzienlijk wat daarover door Steno wordt beweerd in de zogenaamde brief 67a van 1675. De beide documenten hebben elk een eigen functie: de ‘brief’ is een katholiek apologetisch pamflet, de depositie is een zuivering van zijn reputatie ter voorbereiding van zijn opname in het diplomatiek corps en de hogere geestelijkheid van het Vaticaan. Men doet er goed aan daarmee rekening te houden bij de interpretatie van deze beide documenten en de informatie die erin verstrekt wordt met de nodige omzichtigheid te benaderen, veeleer dan die voetstoots aan te nemen als de objectieve weergave van historische feiten.

    *Pina Totaro, “Ho certi amici in Ollandia”: Stensen and Spinoza – science verso faith, in Niccolo Stenone (1638-1686) Anatomista, Geologo, Vescovo, Tromsoe: 2002.


    Categorie:Brieven
    Tags:Spinoza


    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Van oud naar nieuw
  • La langue maternelle de Spinoza
  • Mark Behets, Spinoza's eeuwige geest
  • Maria Cornelis, 1940-2016
  • E5p31-42 vertaling
  • E5p31-42 toelichting
  • E5p21-30 vertaling
  • E5p21-30 toelichting
  • E5p11-20 vertaling
  • E5p11-20 toelichting
  • E5P1-10 vertaling
  • E5p1-10 toelichting
  • E4 appendix vertaling
  • E4 appendix toelichting
  • E4p67-73 vertaling
  • E4p67-73 toelichting
  • E4p64-66 vertaling
  • E4p64-66 toelichting
  • E4p59-63 vertaling
  • E4p59-63 toelichting
  • E4p37-58 vertaling
  • E4p37-50 toelichting
  • E4p51-58 toelichting
  • E4p26-36 vertaling
  • E4p26-36
  • E4p15-25 vertaling
  • E4p15-25 toelichting
  • E4p9-14 vertaling
  • E4p9-14 toelichting
  • E4p1-8 vertaling
  • E4p1-8 toelichting
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, vertaling
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, toelichting
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, vertaling
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, toelichting
  • E3p51-59 vertaling
  • E3p51-59 toelichting
  • E3p36-50 vertaling
  • E3p36-50 toelichting
  • E3p27-35 vertaling
  • E3p27-35 toelichting
  • E3p12-26 Vertaling
  • E3p12-26 Toelichting
  • E3p3-11 vertaling
  • E3p3-11 toelichting
  • E3p1-2 vertaling
  • E3p1-2 toelichting
  • Ideeën en gedachten
  • E2p44-49 vertaling
  • E2p44-49 toelichting
  • E2p32-43 Vertaling
  • E2p32-43 Toelichting
  • E2p25-31 Vertaling
  • E2p25-31 Toelichting
  • E2p19-24 vertaling
  • E2p19-24 toelichting
  • E2p19
  • E2p14-18 toelichting
  • E2p14-18 vertaling
  • De kleine fysica, toelichting
  • De kleine fysica, vertaling
  • E2p11-13
  • E2p11-13 Toelichting
  • E2p1-10 Vertaling
  • E2p1-10 Toelichting
  • Spinoza in Vlaanderen 2012-2015
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's, toelichting
  • E1 Appendix
  • E1 Appendix Toelichting
  • E1p24-36 Vertaling
  • E1p24-36 Toelichting
  • E1p15-23 Vertaling
  • E1p15-23 Toelichting
  • E1p9-14
  • E1p9-14 Toelichting
  • E1p1-8
  • E1p1-8 Toelichting
  • Ethica, deel 1: de axioma's
  • E1def8 Eeuwig
  • E1def7 Vrij of gedwongen
  • Spinoza door Christel Verstreken
  • God - E1def6
  • Ethica E1def5
  • E1def4 Attribuut
  • Het begin van het begin: E1def1
  • Ethica E1def3
  • Sprekende bomen en mensen geboren uit stenen (E1p8s2)
  • E1def2 nogmaals
  • De Brieven over God: brief 82
  • De Brieven over God: brief 83
  • De Brieven over God: brief 82 en 83, toelichting
  • De Brieven over God: brief 70
  • De Brieven over God: brief 72
  • De Brieven over God: brief 70 en 72, toelichting
  • De Brieven over God: brief 65
  • De Brieven over God: brief 66
  • De Brieven over God: brief 65 en 66 Toelichting
  • Te kwader trouw (E4p72)
  • De Brieven over God: brief 63
  • De Brieven over God: brief 64
  • De Brieven over God: brief 63 en 64 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 59
  • De Brieven over God: brief 60
  • De Brieven over God: brief 59 en 60, toelichting
  • Dirk Opstaele, Optreden in de geheugenzaal.
  • De Brieven over God: brief 57
  • De Brieven over God: brief 58
  • De Brieven over God: brief 57 en 58, toelichting
  • De Brieven over God: de depositie van Steno
  • De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting
  • De Brieven over God: brief 54
  • De Brieven over God: brief 54, toelichting
  • De Brieven over God: brief 55
  • De Brieven over God: brief 55, toelichting
  • De Brieven over God: brief 56
  • De Brieven over God: brief 56, toelichting
  • De Brieven over God: brief 50
  • De Brieven over God: brief 50, toelichting
  • De Brieven over God: brief 34
  • De Brieven over God: brief 34 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 35
  • De Brieven over God: brief 35, toelichting
  • De Brieven over God: brief 36
  • De Brieven over God: brief 36, toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • Antoine Arnauld, de bekering van Nicolaus Steno en Albert Burgh
  • De Brieven over God: brief 76
  • De Brieven over God: brief 76 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67
  • De Brieven over God: brief 67, toelichting
  • De Brieven over God: brief 43
  • De Brieven over God: brief 43 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 42
  • De Brieven over God: brief 42 Toelichting
  • Spinoza over de Islam
  • De Brieven over God: brief 79
  • De Brieven over God: brief 79 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 78
  • De Brieven over God: brief 78 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 77
  • De Brieven over God: brief 77 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 75
  • De Brieven over God: brief 75 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74
  • De Brieven over God: brief 73
  • De Brieven over God: brief 73 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 71
  • De Brieven over God: brief 71 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 68
  • De Brieven over God: brief 68 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 62
  • De Brieven over God: brief 62 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 61
  • De Brieven over God: brief 61 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 33
  • De Brieven over God: brief 33 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 32
  • De Brieven over God: brief 32 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 31
  • De Brieven over God: brief 31 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 30
  • De Brieven over God: brief 30 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 29
  • De Brieven over God: brief 29 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 25
  • De Brieven over God: brief 25 Toelichting
  • Twee betekenissen van 'attribuut'?
  • De Brieven over God: brief 16
  • De Brieven over God: brief 16, toelichting
  • De Brieven over God: brief 14
  • De Brieven over God: brief 14, toelichting
  • De Brieven over God: brief 13
  • De Brieven over God: brief 13, toelichting
  • De Brieven over God: brief 11
  • De Brieven over God: brief 11, toelichting
  • Syliane Malinowski-Charles, Rationalisme of subjectieve ervaring.
  • De Brieven over God: brief 7
  • De Brieven over God: brief 7, toelichting
  • De Brieven over God: brief 6
  • De Brieven over God: brief 6, toelichting
  • John Stuart Mill, On Nature
  • De Brieven over God: brief 5
  • De Brieven over God: brief 5, toelichting
  • De Brieven over God: brief 4
  • De Brieven over God: brief 4, toelichting
  • De Brieven over God: brief 3
  • De Brieven over God: brief 3, toelichting
  • Bart Haers
  • De Brieven over God: brief 2, toelichting
  • De Brieven over God: brief 2
  • De Brieven over God: brief 1 toelichting
  • De Brieven over God: brief 1
  • De Brieven over God: inleiding
  • Spinoza opnieuw veroordeeld
  • Joseph Almog, Everything in its Right Place
  • Paul Claes, Het Kristal

    Categorieën
  • atheïsme (4)
  • Brieven (110)
  • Compendium Grammatices Lingae Hebraeae (1)
  • Ethica (107)
  • Spinoza (t)weetjes (7)
  • Spinoza links en rechts (11)
  • Spinoza literair (28)
  • Spinoza-nieuws (77)
  • Spinoza-onderzoek ontsloten (40)
  • Tractatus Politicus (24)


  • Blog als favoriet !


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!