Wat heb jij ons veel liefde gegeven.
Je was het zonnetje voor ons allemaal.
Je had zoveel gaven en talenten.
Je reed te paard, tenniste, en speelde piano.
Je was een vat vol energie.
Manonke, in die korte tijd dat je bij ons mocht zijn,
heb je ook onze liefde en bezorgdheid gevoeld.
Lieveke, je werd bemind door iedereen en dan
sloeg het noodlot hard toe.
Terwijl je liefde gaf aan je Puppie,
werd je van ons weggerukt.
Maakte God een fout door je bij Hem te nemen?
Neen mij, lieve Manon, want alleen Jezus wist,
dat jij het niet aan kon, om als een plantje verder te leven
en daarom mijn lieve kleine Manon,
besliste Jezus om jou als een engeltje bij zich te nemen.