Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    26-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 aug 1978 paulus I

    26 aug 1978 Paus Johannes Paulus I, geboren als Albino Luciani (Forno di Canale, 17 oktober 1912 – Vaticaanstad, 28 september 1978), was paus van de Rooms-Katholieke Kerk van 26 augustus 1978 tot aan zijn dood. Zijn pontificaat duurde 33 dagen. Johannes Paulus I was de opvolger van Paulus VI en werd al snel bekend als de "lachende paus". Voorafgaand aan zijn pontificaat was hij patriarch van Venetië. Hij was de eerste paus met een dubbele naam, en hij was de enige die het achtervoegsel I (=de eerste) aan zijn naam toevoegde. Zijn optreden tijdens zijn korte pontificaat werd gekenmerkt door ruime aandacht voor catechese. Hij ging door voor een bescheiden man. Als eerste paus zag hij af van een kroning en bediende hij zich – behalve in teksten die voorbereid waren door de Curie – niet van het majesteitelijk meervoud. Na zijn plotselinge dood waren er speculaties over het al dan niet natuurlijke karakter daarvan. Albino Luciani werd geboren als oudste zoon van Giovanni Luciani en Bartolomea Tancon. Bij de geboorte bestond grote bezorgdheid over zijn gezondheid. Om die reden werd hij vlak na de geboorte door de vroedvrouw gedoopt, waarbij hij de naam Albino kreeg, de naam van een vriend van zijn vader die in Duitsland door een ongeluk om het leven was gekomen.[1] Twee dagen na zijn geboorte werd de doop bevestigd door de pastoor in de plaatselijke parochiekerk.[2] Albino zou zijn hele leven een zwakke gezondheid kennen en periodes doormaken van zware pijnen.[3] Luciani’s vader was metselaar van beroep en werkte voornamelijk bij projecten in Duitsland en Zwitserland. Hij huwde tweemaal. Zijn echtgenote uit het eerste huwelijk, waaruit twee doofstomme dochters waren geboren, overleed vroegtijdig. Bij werkzaamheden in Venetië kwam hij in contact met Bartolomea Tancon, die Bortola genoemd werd. Bartolomea, van wie aanvankelijk aangenomen werd dat zij kloosterlinge zou worden,[4] stemde uiteindelijk toe in een huwelijk met de socialistische en antiklerikale Giovanni, onder voorwaarde dat haar kinderen een roomskatholieke opvoeding zouden krijgen. Uit het huwelijk werden naast Albino nog twee zonen geboren, Frederico (die jong overleed) en Edoardo, en een dochter, Antonina (Nina), die in juni 2009 als laatste van de Luciani-kinderen overleed.[5] Albino groeide op in het Noord-Italiaanse Forno di Canale (het huidige Canale d’Agordo), een dorp in de Dolomieten waar grote armoede heerste. De leefomstandigheden van de familie Luciani waren moeilijk, doordat het gebied zwaar gebukt ging onder de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. Omdat zijn vader vaak in het buitenland verbleef voor zijn werk, werd Albino door zijn moeder ingeschakeld bij het zoeken van voedsel. Volgens Albino’s jongere broer Edoardo hadden hij en zijn broers en zusters toch een gelukkige jeugd gekend.[6] Aan het dorpsplein stond de aan Johannes de Doper gewijde parochiekerk, die Albino in zijn jeugd vaak met zijn moeder bezocht. Albino zou verklaren dat hij bij binnenkomst van de kerk en bij het horen van de orgelmuziek de armoede vergat en dat de muziek hem leek te begroeten alsof hij een prins was. [3] Later zou dit plein naar hem, de meest illustere zoon van het dorp, vernoemd worden en de naam Piazza Papa Luciani dragen. Toen Albino tien jaar oud was, woonde hij een retraite bij van een kapucijner of minderbroeder. Hiervan raakte hij zo onder de indruk dat hij aangaf priester te willen worden, een voornemen dat gesteund werd door zijn moeder en de plaatselijke pastoor, Fillipi Carlo.[7]Om naar het kleinseminarie te mogen had Albino echter de toestemming van zijn vader nodig. Hierop schreef hij een brief aan zijn vader, die op dat moment werkzaam was in Duitsland, waarin hij diens goedkeuring vroeg. Ondanks zijn antiklerikale houding stemde zijn vader in en sprak de hoop uit “dat je, als je eenmaal priester bent, de kant van de armen en arbeiders zult kiezen. Jezus koos ook hun kant.”[8] In 1923 ging Albino naar het kleinseminarie van Feltre. Hier verdiepte hij zich onder meer in het leven en werk van Franciscus van Sales, zoals beschreven in een speciale kindereditie van het werk van de heilige, de "Philothea"[9], die hij van zijn moeder gekregen had. De levensbeschrijving zou een diepe indruk maken op de jonge Albino en ook op latere leeftijd bleef hij zich verdiepen in het leven en werk van Franciscus van Sales.[10] Toch gold Albino tijdens de eerste jaren aan het kleinseminarie niet als de meest toegewijde priesterstudent, wat hijzelf erkende toen hij patriarch was van Venetië.[11] Door zijn grote interesse
    voor niet-kerkelijke literatuur en de bestudering van wetenschappelijke werken van onder andere Darwin vormde Albino aanvankelijk een wereldbeeld dat afweek van dat van de kerk, waarbij hij onder meer vraagtekens zette bij de authenticiteit van grote delen van het Oude Testament. In vroege publicaties zou Luciani opgeroepen hebben het Oude Testament te beschouwen als een fictief werk, dat door kinderen niet gelezen mocht worden.[12] Over Mozes zou hij onder meer gezegd hebben: “Ik accepteer niet dat Mozes de heilige man was zoals de kerk en de films ons willen doen geloven. Mozes introduceerde het concept van fascisme in de westerse wereld, een ideologie gebaseerd op een rijke en arme samenleving, waarin kinderen geboren worden zonder gelijke kansen, lijdend aan armoede en honger.”[13] [14] Deze uitlatingen zouden hem verschillende malen op reprimandeskomen te staan en een paar keer werd zelfs gedreigd met uitsluiting van het seminarie. Na het kleinseminarie volgden vanaf oktober 1928 studies aan het grootseminarie Gregoriano in Belluno, waar Luciani uitblonk in geschiedenis, exegese en Latijn.[10] Hier las hij verhalen over het leven van Theresia van Lisieux, wier spiritualiteit geïnspireerd was door het werk van Franciscus van Sales. In preken tijdens zijn latere priesterschap zou hij diverse malen aan beide heiligen refereren.[10]
    Op 7 juli 1935 werd Albino Luciani in de San Pietro-kerk te Belluno tot priester gewijd door de bisschop van Belluno, Giosuè Cattarossi. Na zijn wijding volgde de aanstelling tot kapelaan in zijn geboortedorp. In 1937 werd hij aangesteld als professor aan het grootseminarie te Belluno, waar hij onder meer moraaltheologie, dogmatiek, canoniek recht en gewijde kunst doceerde. Luciani's ambitie om aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome te promoveren stuitte op weerstand bij de rector van het grootseminarie. Voorwaarde om in Rome af te studeren was immers dat Luciani minimaal één jaar in Rome zou verblijven om zijn studies te voltooien, iets waarvoor de rector geen toestemming wilde geven. Uiteindelijk zou hem in 1941, door verzoeken van de rector en pater Felice Capello verbonden aan de universiteit te Rome, door paus Pius XII dispensatie verleend worden om zijn doctoraat geheel in Belluno voor te bereiden. De studie vond plaats in de tijd dat Italië betrokken was in de Tweede Wereldoorlog. Luciani, die de zijde koos van het verzet, was zich er terdege van bewust dat te openlijk verzet tegen met name de Duitsers zou kunnen leiden tot represailles. Daarom riep hij zijn studenten op niet tussenbeide te komen wanneer zij getuigen waren van acties tegen verzetsbewegingen.[15] Tegen het einde van de oorlog bood het seminarie wel onderdak aan leden van verzet. Op 23 november 1946 promoveerde Luciani magna cum laude tot doctor in de theologie. Zijn proefschrift had als onderwerp De oorsprong van de menselijke ziel volgens Antonio RosminiSerbati.[16] De priester en filosoof Rosmini was door zijn publicaties in de 19e eeuw een voor de Rooms-Katholieke Kerk omstreden figuur. Vooral de jezuïeten namen stelling tegen zijn uitspraken en zij slaagden erin het werk van Rosmini in 1849 op de Index librorum prohibitorum te plaatsen, wat inhield dat het niet door rooms-katholieken gelezen mocht worden. In 1854 werd het van de index gehaald, maar paus Leo XIII zou in 1887 met het decreet Post obitum veertig stellingen uit Rosmini’s werk veroordelen. In zijn proefschrift trachtte Luciani de dwalingen van de filosoof te bewijzen, een gegeven dat gezien werd als zijn conservatieve houding.[15] Na zijn pauskeuze kwam hij terug op zijn negatieve benadering van Rosmini en gaf hij toe dat de filosoof een priester was geweest die veel van de kerk gehouden had en die duidelijk de tekortkomingen van de kerk aangestipt had.[17] Hij riep verder op tot een verzoening met de broeders van de door Rosmini opgerichte orde Paters van Liefdadigheid en wilde de opdracht geven om het decreet Post obitum, opnieuw te bestuderen.[17] Door de vroegtijdige dood van Luciani zou pas tijdens het pontificaat van paus Johannes Paulus II het onderzoek voltooid worden. De opheffing van de bepalingen uit het decreet, vastgelegd door een commissie waarbinnen Jozef Ratzinger – de latere paus Benedictus XVI - als prefect optrad, werd afgekondigd op 1 juli 2001.[18] Antonio Rosmini zou in 2007 door paus Benedictus XVI zalig verklaard worden, nadat hij in 2006 al verheven was tot dienaar Gods. Op 2 februari 1948 werd Luciani benoemd tot pro-vicaris-generaal van het bisdom Belluno-Feltre. In 1949 verscheen een boek van zijn hand: “Catechetica in briciole”(vertaling: Catechismuskruimels) en in
    1950 werd zijn proefschrift gepubliceerd. Vanaf 6 februari 1954 was hij vicaris-generaal van hetzelfde bisdom In 1955 werd Albino Luciani door de toen zittende bisschop van Belluno-Feltre, Gioacchino Muccin, bij de Heilige Congregatie voor het Consistorie voorgedragen als bisschopskandidaat. Paus Pius XII zou het verzoek niet honoreren, mede op basis van een rapport waarin gewezen werd op de zwakke gezondheid van Luciani, zijn magere postuur en de aanwezigheid van ten minste één minderbegaafde zus in zijn familie.[19] Luciani had echter het bisschopsambt niet geambieerd. Nog geen jaar daarvoor was hij lange tijd opgenomen in een sanatorium en had hij een verzoek ingediend om priester te worden in een bergdorp, wat geweigerd werd.[20] Na de verkiezing van Angelo Roncalli tot paus Johannes XXIII werd opnieuw Luciani’s naam genoemd voor een eventuele bisschopsbenoeming. Zonder acht te slaan op de in 1955 geuite bezwaren ging de paus direct akkoord met zijn benoeming. Johannes XXIII zei dat hij hem kende, iets wat Luciani zelf zou relativeren door te stellen dat hij Johannes XXIII in zijn vroegere functie als patriarch van Venetië slechts enkele malen in de trein gesproken had en dat “hij [Johannes XXIII] voornamelijk aan het woord was”.[21] Toch wilde Albino zijn op handen zijnde benoeming opnieuw weigeren, waarbij hij wees op zijn zwakke gezondheid en met name op zijn ademhalingsproblemen. Johannes antwoordde hierop: “Voortreffelijk. Als dat het enige is, stuur ik je naar Vittorio Veneto. Het bisschoppelijk paleis ligt daar op een heuvel. De luchtkwaliteit is goed en zal je goed doen!”[22]
    Op 27 december 1958 werd hij door paus Johannes XXIII tot bisschop gewijd in de Sint-Pietersbasiliek. Als wapenspreuk koos hij voor Humilitas (= nederigheid), dit in navolging van de heilige Carolus Borromeüs. Zijn wapenschild verwees met een zestal rotsen naar de Dolomieten (zijn geboortestreek) en met drie sterren naar de christelijke deugden Geloof, Hoop en Liefde, alsmede naar zijn achternaam Luciani (luce = licht). Toespraken tijdens vier audiënties als paus zouden gewijd zijn aan deze drie deugden en de nederigheid. De leeuw boven in het wapen verwijst naar de evangelist Marcus, patroon van Venetië. Tijdens zijn episcopaat liet Luciani het retraitehuis in Vittorio Veneto moderniseren. Hij organiseerde er jaarlijkse retraites (stilte- en verdiepingsweken) voor de priesters van zijn bisdom. Hij reorganiseerde de bisschoppelijke archieven en ondersteunde de missie. Hij 'adopteerde' het bisdom Ngozi in Burundi en stuurde talloze priesters uit zijn bisdom naar dat Afrikaanse land. Met geld van de parochianen van Vittorio Veneto werd in Kitega een nieuwe kathedrale kerk gebouwd. In 1966 woonde Luciani de wijding van de kerk bij, maar weigerde om als hoofdcelebrant op te treden bij de Heilige Mis. Hij vond dat André Makarakiza, de bisschop van Ngozi dat moest doen. "Wij zijn hier alleen maar om een helpende hand te bieden", zei Luciani.[23] In augustus 1962 werd aan Luciani een zaak voorgelegd van twee priesters die met geld van de kerk gespeculeerd hadden en daarbij veel geld verloren hadden ten koste van kleine spaarders. Hij besloot af te zien van het verschoningsrecht, een regeling waardoor de kerk eventueel niet op hoefde te draaien voor de kosten. Hij was van mening dat de gedupeerden gecompenseerd moesten worden en dat de priesters hun straf niet mochten ontlopen.[20] Door de verkoop van kerkelijke bezittingen, waaronder een kerkgebouw en de veroordeling van een van de priesters tot een jaar gevangenisstraf, werd de zaak afgewikkeld. Met dit optreden wilde Luciani onderstrepen dat hij een kerk der armen vertegenwoordigde.[24] Als bisschop van Vittorio Veneto kreeg hij ook te maken met een klein schisma in Montaner, een buurtschap in de gemeente Sarmede. Daar was een bijzonder geliefde pastoor overleden. Deze was populair omdat hij in de Tweede Wereldoorlog tegen het fascisme was opgestaan, wat hem een gevangenisstraf had opgeleverd. Na zijn overlijden benoemden de parochianen diens kapelaan tot nieuwe priester. Albino Luciani, die volgens het canoniek recht de enige was die priesters kon benoemen, aanvaardde deze benoeming niet. De bevolking van Montaner hield evenwel vast aan de keuze. Hierop toog de bisschop van Vittorio Veneto naar Montaner en haalde - onder rugdekking van de Carabinieri - de Heilige Hosties uit het tabernakel van de kerk van Montaner. Daarop leek het schisma compleet. De kapelaan ging van nu af aan voor in een mis die volgens de Byzantijnse ritus werd gevierd. Een deel van de gelovigen volhardde in deze nieuwe richting, een ander deel sloot zich later weer aan bij de Rooms-Katholieke Kerk.[25]
    Luciani nam deel aan het door paus Johannes XXIII bijeengeroepen Tweede Vaticaans Concilie om er “te leren in plaats van te onderwijzen”.[26] Zijn inbreng was beperkt, maar de resultaten van het concilie zouden hun weerslag vinden binnen zijn eigen bisdom. Zo drong Albino er bij de seminariestudenten erop aan nieuwe theologische visies te bestuderen en werden de leraren naar bijscholingscursussen gestuurd. Een belangrijke kwestie binnen de kerk werd het standpunt inzake de geboorteregeling. Het door Johannes XXIII begonnen onderzoek naar de wenselijkheid van het toestaan van de pil zou een belangrijk stempel drukken op het pontificaat van paus Paulus VI, die met zijn encycliek Humanae Vitae, gepubliceerd op 25 juli 1968, deze vorm van geboortebeperking ten stelligste afwees, omdat zij niet zou stroken met de rooms-katholieke leer. In de periode waarin het onderzoek naar de wenselijkheid van het toestaan van de pil plaatsvond (1962–1968), kreeg Luciani van kardinaal Giovanni Urbani de opdracht zijn visie over dit onderwerp in een rapport weer te geven. Luciani, die getuige was van de grote armoede waarin de grote gezinnen moesten leven, waaronder dat van zijn broer Edoardo (tien kinderen), meende dat inzake de geboortebeperking de kerk een progressiever standpunt zou kunnen innemen. Hij weigerde echter een definitief besluit van de paus naast zich neer te leggen, zoals verwoord in een preek tot zijn gelovigen in Vittorio Veneto, waarin hij priesters opriep vast te houden aan de richtlijnen van de paus, totdat hij eventueel een nieuwe uitspraak zou doen.[27] Luciani's reactie op de verschijning van Humanae Vitae was zoals verwacht: hoewel hij gehoopt had dat de paus geluisterd zou hebben naar de roep van vele echtparen om de pil toe te staan, meende hij dat de nieuwe richtlijnen van Paulus VI inzake het huwelijkse leven een garantie voor het welzijn van de mens en het gezin beoogden.[27] Hij weigerde echter echtelieden te veroordelen, die eventueel wel aan bewuste geboortebeperking deden en riep priesters op om zich met name in de persoonlijke omstandigheden van de echtparen te verdiepen alvorens tot een afwijzing van hun gedrag te komen. [28] Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie raakte Luciani onder andere bevriend met de Poolse kardinaal Stefan Wyszyński. Over de rol van de Rooms-Katholieke Kerk in Polen zou eerstgenoemde zeggen dat deze in de nabije toekomst een belangrijke rol zou spelen, met name door de grote devotie voor de maagd Maria die het Poolse volk ten toon spreidde.[26] [29]
    Op 17 september 1969 overleed de toenmalige patriarch van Venetië, kardinaal Giovanni Urbani. Als opvolger circuleerden de namen van Antonio Samorè, die door zijn conservatieve denkbeelden door de Venetianen niet gewenst werd, en Albino Luciani, die aanvankelijk voor de eer bedankte, maar uiteindelijk onder druk van het Vaticaan de benoeming aanvaardde.[30] Na zijn officiële benoeming op 15 december 1969 nam Luciani op 3 februari 1970 tijdens een eucharistieviering bezit van zijn aartsbisdom. Op zijn verzoek zag men af van de gondelprocessie, waarmee traditiegetrouw een nieuwe patriarch werd binnengehaald.[31]
    Het aartsbisdom Venetië kende grote tegenstellingen: enerzijds was er de grandeur voortkomend uit eeuwenoude tradities, anderzijds een grote armoede, overbevolking en vervuiling zoals in de industriële centra Mestre en Marghera. Wat Luciani direct opviel was echter de religieuze desinteresse, waarop hij besloot al zijn aandacht te richten op het pastorale werk. Centraal daarbij stond dat hij zichzelf beschouwde als aanspreekpunt voor alle gelovigen en opkwam voor hun belangen. Zo trad hij diverse malen op als bemiddelaar (met wisselend succes) tussen arbeiders en werkgevers wanneer er sprake was van een conflict of wanneer ontslagen op grote schaal dreigden.[32] Hiermee hoopte hij het lot van de arbeiders te verbeteren en armoede te voorkomen. Albino Luciani was bijzonder begaan met een tehuis voor verstandelijk gehandicapte kinderen. Toen dit tehuis in financiële moeilijkheden dreigde te geraken, verkocht hij een deel van het Venetiaans liturgisch vaatwerk, evenals een gouden ketting die hem - bij gelegenheid van zijn
    bisschopswijding - door Paus Johannes XXIII was geschonken en nog aan paus Pius XII had toebehoord.[33] Zijn optreden in Venetië vond veel waardering bij paus Paulus VI, die de patriarch afvaardigde naar de algemene bisschoppensynode(30 september – 6 november 1971), waarin het ministeriële priesterschap en de rechtvaardigheid in de wereld centraal stonden. Tijdens de synode riep Luciani de rijkere kerken op om zichzelf een jaarlijkse belasting van 1% op te leggen en het geld aan te wenden voor de arme landen.[34] In september 1972 bezocht paus Paulus VI de stad Venetië. Tijdens een grootse ontvangst op het San Marcoplein maakte de paus een gebaar naar Luciani door publiekelijk zijn stola af te doen en deze om de schouders van de patriarch te hangen. Tijdens het Angelus op 27 augustus 1978, de dag na zijn verkiezing tot paus, verwees Luciani naar deze gebeurtenis: "...hij [Paulus VI] liet me ten overstaan van 20.000 mensen blozen tot aan mijn haarwortels, omdat hij zijn stola afnam en haar om mijn schouders legde. Nooit heb ik zo gebloosd!"[35]
    Het gebaar van de paus werd door velen gezien als een aanwijzing voor een op handen zijnde benoeming van Luciani tot kardinaal, een benoeming die zes maanden later zou volgen. Tijdens het consistorie van 5 maart 1973 werd Albino Luciani tot kardinaal-priester gecreëerd, waarbij hem als titelkerk de Basiliek van San Marco in Rome werd toegewezen. Hoewel Luciani’s maatschappelijke optreden beschouwd werd als progressief, werd hem echter verweten dat hij jegens de kerkelijke leer een conservatieve houding aannam. Deze opvatting kwam voort uit zijn onvoorwaardelijke trouw aan het gezag van de paus.[36] Had hij eerder als bisschop paus Paulus’ standpunt inzake geboortebeperking verdedigd, toen een referendum werd gehouden over het toestaan van echtscheidingen, verbood Luciani de Italiaanse katholieke jeugdorganisatie FUCI (Federazoni Universitaria Cattolica Italiana) dit initiatief te steunen.[36] Volgens Mario Senigaglia, privésecretaris van de patriarch, was Luciani’s verzet tegen het optreden van de FUCI voortgekomen uit het feit dat deze organisatie een Bijbelcitaat had gebruikt om haar standpunt te rechtvaardigen. Luciani's visie op echtscheiding "was meer verlichtend dan de mensen dachten. Hij aanvaardde gescheiden mensen en ook hen die zoals de kerk zegt 'in zonde leven'".[37] Onder priesters en bisschoppen was er kritiek op de werkwijze van Albino Luciani, die volgens hen zijn ambt als patriarch niet waardig was.[33] Zo ontwikkelde Luciani de gewoonte om - bij wijze van preek - kleine kinderen te interviewen vooraan in de kerk. Ook publiceerde hij artikelen in verschillende kranten (Gazettino di Venezia en later in de Messaggero di sant'Antonio), waaronder brieven aan beroemde en fictieve mensen als Dickens, Goethe, Hippocrates, Koning David, Pinocchio, Petrarca en aan Jezus. Deze brieven zouden in 1976 gebundeld worden en als boek onder de titel Illustrissimi[38] worden uitgebracht. Het grootste verwijt aan het adres van Luciani was zijn optreden met betrekking tot de verkoop van de Banca Cattolica Veneto, de huisbank van het aartsbisdom, waar in het verleden tegen lage rente geld geleend kon worden voor charitatieve initiatieven. Zonder medeweten van de patriarch van Venetië was de bank door de directeur van de Vaticaanse Bank, Paul Marcinkus, verkocht aan Roberto Calvi, eigenaar van de Banco Ambrosiano te Milaan.[39] Hierdoor was de Banca Cattolica Veneto een reguliere bank geworden, waar geld werd uitgeleend tegen de geldende, hogere interesttarieven. Hoewel Luciani zich fel verzette tegen deze gang van zaken en zelfs naar Rome ging om verhaal te halen, bleek dat de verkoop niet meer ongedaan gemaakt kon worden. Uit onvrede met deze situatie besloot hij met vele anderen de bankrekening van het aartsbisdom op te heffen en de rekeningen onder te brengen bij de Banco San Marco te Venetië.[40] In 1977 bezocht Luciani ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de verschijningen het heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Fátima, in Portugal. Hij had bij deze gelegenheid een langdurig onderhoud met zuster Lucia, een van de drie kinderen aan wie de Maagd Maria verschenen zou zijn. Volgens François de Marie des Anges zou Lucia Luciani hebben ingelicht over het derde geheim van Fátima, dat naar verluidt op hemzelf betrekking had. Luciani's onverwachte dood is door deze auteur in verband gebracht met het derde geheim.[41]
    Op 6 augustus 1978 om 21.40 uur overleed paus Paulus VI te Castel Gandolfo aan de gevolgen van een hartaanval. Tijdens zijn pontificaat had hij wijzigingen aangebracht in de regelingen die betrekking hebben op het College van Kardinalen. De meest ingrijpende was zijn motu proprio Ingravescentem Ætatem geweest, waarin bepaald werd dat kardinalen van tachtig jaar en ouder uitgesloten waren van
    deelname aan het conclaaf.[42] [43] Andere bepalingen, zoals onder meer verwoord in de apostolische brief Ecclesiae Sanctae van 6 augustus 1966, hadden ervoor gezorgd dat prelaten van 75 jaar of ouder vrijwillig hun ontslag moesten indienen bij de paus. Hierdoor konden nieuwe, jongere kerkelijke functionarissen worden aangesteld die vaak direct verheven werden tot kardinaal. Deze nieuwe benoemingen resulteerden in een verschuiving van de kardinaalsverdeling per continent/nationaliteit. Aanvankelijk telde het kiescollege 115 kardinalen. Kardinaal Paul Yü Pin, aartsbisschop van Nanking in (China), overleed echter tijdens de sedisvacatie (= het interregnum in het Vaticaan) op 16 augustus. Drie andere kardinalen, Valerian Gracias uit India, John Joseph Wright uit de Verenigde Staten en Bolesław Filipiak uit Polen, meldden zich af wegens ziekte
    Voorafgaand aan het conclaaf werd door de (inter)nationale pers gespeculeerd over de kansen van diverse kardinalen. Daarbij vielen vaak de namen van de Italiaanse kardinalen Giuseppe Siri, aartsbisschop van Genua, en Sergio Pignedoli, die verbonden was aan de Romeinse Curie. Siri gold als de kandidaat van de conservatieven, omdat hij een conservatieve uitleg gaf aan de uitkomsten van het Tweede Vaticaans Concilie.[46] Pignedoli, die een voortzetting van het beleid van Paulus VI voorstond, gold als progressief.[47] [48] Andere papabile kandidaten waren de kardinalen Sebastiano Baggio en Giovanni Benelli; laatstgenoemde zou een belangrijk stempel drukken op de uiteindelijke verkiezing van Albino Luciani. Bij zijn vertrek uit Venetië was Albino Luciani ervan overtuigd dat hij niet gerekend moest worden als kansrijk voor de opvolging, een uitspraak die hij ten overstaan van de verzamelde pers in Rome herhaalde.[49] In een brief aan zijn nicht Pia, geschreven op 24 augustus 1978, schreef hij dat hij geen idee had hoelang het conclaaf zou gaan duren, maar dat hij ervan overtuigd was dat hij geen gevaar liep.[50] Tegen zijn secretaris Mario Senigaglia had hij gezegd, dat de tijd daar was voor een kandidaat uit de Derde Wereld, waarbij hij dacht aan de Braziliaanse kardinaal Aloísio Lorscheider.[51] In de vierde stemronde op de tweede dag van het conclaaf werd Albino Luciani verkozen tot paus. [52] Zijn eerste woorden tot de kardinalen schijnen geweest te zijn: "Moge God jullie vergeven wat jullie mij hebben aangedaan", en na een paar minuten zwijgen: "Accepto" (="ik aanvaard het").[53] Onverwacht en uit respect voor zijn beide voorgangers nam hij de dubbele naam Johannes Paulus aan, omdat hij door Johannes XXIII tot bisschop was benoemd en door Paulus VI tot kardinaal verheven. Hij zei erbij "noch over de wijsheid des harten van Johannes, noch over de cultuur en voorbereiding van Paulus te beschikken", maar "op hun plaats te staan", en daarom vroeg hij "herdacht te worden in de gebeden van ieder".[54] Veel kardinalen die deelnamen aan het conclaaf waarin Luciani verkozen werd, verwachtten een lang pontificaat. De nieuwe paus was immers nog jong. Hij maakte van meet af aan meer de indruk van een 'pastor' dan van een prelaat. Hij was de eerste paus sinds tijden die niet een uitgebreide loopbaan had gehad binnen de Romeinse Curie. Rome en Vaticaanstad waren relatief nieuw voor hem. Dat had als nadeel dat hij - zoals hij zelf aangaf - weinig bekend was met wat er van hem werd verwacht, maar als voordeel dat hij weinig vijanden binnen de Curie of het College van Kardinalen leek te hebben. Hoe weinig hij zelf rekening gehouden leek te hebben met zijn verkiezing bleek al bij de eerste balkonscène, waarbij zijn warrige wilde haren het meeste opvielen. Over het algemeen zorgen papabili er namelijk voor netjes gekapt te zijn Op 27 augustus, de dag na het conclaaf, richtte paus Johannes Paulus I zich in zijn eerste toespraak tot de aanwezige kardinalen en bisschoppen, en tot alle gelovigen wereldwijd. Na opnieuw gewezen te hebben op de zwaarte van de taak waartoe hij was verkozen, wilde hij allen informeren over hoe hij als paus zijn ambt wilde vervullen. Johannes Paulus I maakte duidelijk in de lijn van zijn voorgangers, die
    een grote inzet hadden getoond voor het pastorale werk (paus Pius XI tot en met paus Johannes XXIII), te willen functioneren. Het belang hiervan zou hij op 7 september onderstrepen door in een toespraak gericht aan de clerus van Rome te wijzen op de verantwoordelijkheid van geestelijken voor de gelovigen, maar ook voor zichzelf. De paus verkondigde dat meditatie een belangrijk hulpmiddel was om rust te vinden, wat zijn weerslag zou hebben op de gelovigen. Een ander aspect was de liefde die de priester moest hebben voor zijn baan. Priesters zeiden vaak niet begrepen of gewaardeerd te worden, waardoor zij ontmoedigd raakten. Hoewel Johannes Paulus I toegaf dat hij als bisschop ook vaak tekortgeschoten was in het prijzen van zijn priesters, verwees hij naar de woorden van Franciscus van Sales dat elke roeping zijn problemen kende, maar dat er gewaakt moest worden voor de gedachte dat anderen het altijd beter hadden.[55] De daarop volgende dagen vonden de voorbereidingen plaats van de ophanden zijnde viering van Johannes Paulus’ ambtsaanvaarding, die zou plaatsvinden op 3 september 1978. Hierbij gaf de nieuwe paus te kennen niet met de tiara te willen worden gekroond, maar slechts in zijn ambt te willen worden bevestigd door de oplegging van het pallium. Aanvankelijk verwierp hij ook de idee om zich zittend in de Sedia Gestatoria – de pauselijke draagstoel - binnen het Vaticaan te laten verplaatsen, maar omdat hij klein van postuur was en belang hechtte aan het feit dat hij contact had met de aanwezigen, kwam hij uiteindelijk op deze beslissing terug. Zijn voorganger Paulus VI was weliswaar in 1963 nog wel met de tiara gekroond, maar hij had deze driekroon afgestaan ten behoeve van de armen en daarna ook nooit meer gedragen. Zijn opvolger, Paus Johannes Paulus II, zag datzelfde jaar nog ook van een kroning af. De daaropvolgende paus, Benedictus XVI, zou in 2005 de tiara zelfs helemaal van het pauselijk wapen weglaten en vervangen door de mijter. Op bestuurlijk niveau werd de Franse kardinaal Jean-Marie Villot opnieuw tot kardinaalstaatssecretaris aangesteld, een functie die hij al sinds 1969 vervulde. Ook werden de kardinaalprefecten van de verschillende Congregaties binnen de Romeinse Curie herbenoemd. Johannes Paulus I verrichtte maar één hoge Curiebenoeming, namelijk die van de Beninse kardinaal Bernardin Gantin tot voorzitter van de Pauselijke Raad "Cor Unum".[56] Tijdens een van de ontvangsten die gehouden werden voor de gedelegeerden die op de feestelijkheden van de benoeming van Johannes Paulus I waren afgekomen vond een spijtig voorval plaats: de Russisch-orthodoxe metropoliet van Leningrad - het huidige Sint-Petersburg - Boris Georgievich Rotov Nikodim, stierf op 5 september tijdens een privé-audiëntie bij de paus; het was Johannes Paulus zelf die hem de absolutie verleende.[57] Evenals zijn voorganger, paus Paulus VI, besloot Johannes Paulus I tijdens wekelijkse audiënties de verzamelde gelovigen toe te spreken en godsdienstige kwesties te bespreken. Hierbij verwees hij niet alleen naar puur theologische of religieuze werken, maar haalde hij ook anekdotes of gebeurtenissen aan uit het dagelijkse leven alsmede verhalen uit de wereldliteratuur. Zijn betrokkenheid bij kinderen kwam tot uiting doordat hij tijdens deze audiënties kinderen een rol gaf bij zijn betoog. Zo ondervroeg hij op 6 september een jongen uit Maltaen vroeg hem hoe hij de rol van zijn ouders zag en de rol die de jongen zou moeten spelen wanneer zijn ouders oud zouden zijn en hulp behoefden. Het betrekken van kinderen bij deze speciale gelegenheden stamde al uit de tijd dat hij bisschop was; tijdens heilige missen liet hij hen naar voren komen, waarna hij een kort interview met het kind in kwestie hield. In een toespraak op 27 september tijdens het Ad Limina-bezoek - een verplicht bezoek van bisschoppen aan Rome - van Filipijnse bisschoppen ging Johannes Paulus I in op de verspreiding van het Evangelie. Hij riep de Filipijnse bisschoppen op om de gelovigen vooral te wijzen op het eeuwige leven en tevens sprak de paus de hoop uit dat het werk van de kerk in de Filipijnen een voorbeeld zou vormen voor de rest van de Aziatische landen.[58] Bijzondere aandacht ging echter uit naar Johannes Paulus’ voorganger Paulus VI, die er - in de ogen van de paus - ondanks de vele kritiek in geslaagd was invulling te geven aan de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie. Het was het voornemen van Johannes Paulus deze besluiten te handhaven en te verdiepen. Dit benadrukte hij tijdens het ad limina-bezoek van Amerikaanse bisschoppen (21 september) door de aanwezige geestelijken te wijzen op de betekenis van het gezin en op de noodzaak om de status ervan te handhaven. De heiligheid van het gezin was immers, conform de besluiten tijdens het Tweede Vaticaans Concilie, hét middel om
    vernieuwing binnen de kerk te realiseren. In de ogen van Johannes Paulus I was het dan ook ondenkbaar dat de huwelijksband tussen man en vrouw verbroken kon worden en het was onder meer de taak van geestelijken om erop toe te zien dat eventuele problemen overwonnen werden.[59] Door zijn vroegtijdige dood vonden er slechts vier algemene audiënties plaats. En doordat hij tijdens zijn pontificaat geen encyclieken uitbracht, geven zijn toespraken het beste weer wat de voorstellingen waren die Johannes Paulus I had van geloof en kerk:
    Zo geloof ik in de Heer, die Zich aan mij heeft geopenbaard. Als inleiding tot zijn eerste audiëntie op 6 september 1978[60] ging Johannes Paulus I in op de betekenis van het pausschap - de paus is slechts de grote broer van de bisschoppen - en prees hij de precies een maand daarvoor overleden paus Paulus VI. In navolging van zijn voorganger maakte Johannes Paulus ook duidelijk de wekelijkse audiënties te willen voortzetten als een vorm van catechese voor de moderne tijd. In het vervolg van zijn toespraak ging de paus in op de betekenis van de geboden. God heeft ons een lichaam gegeven, een geestelijke ziel en een goede wil. Maar het onderhouden daarvan is belangrijk en daarvoor zijn de geboden bedoeld. Speciale aandacht ging uit naar de omgang met de medemensen, die volgens Johannes Paulus I ingedeeld konden worden in verschillende categorieën. Elke categorie kende daarbij haar eigen benadering. Ouders en leidinggevenden (staat en overheid) verdienden eerbied en gehoorzaamheid, gelijken moesten kunnen rekenen op rechtvaardigheid en liefde, terwijl aan de zwakkere medemens barmhartigheid betoond moest worden. Voor het in het reine komen met jezelf was, volgens de paus, 'nederigheid' belangrijk. De paus besefte dat mensen geneigd waren op de voorgrond te treden, maar adviseerde toch bescheiden te blijven. Johannes Paulus I riep de aanwezigen ten slotte op om samen met hem te bidden voor het welslagen van het vredesoverleg in Camp David, de plaats waar Egypte, Israël en de Verenigde Staten op zoek waren naar oplossingen om een einde te maken aan de voortdurende oorlogen in het MiddenOosten die ook een land als Libanon volledig uitgeput hadden.
    Dat is dus geloven: je eigen leven veranderen en je zonder enige voorwaarde aan God geven. Tijdens de audiëntie op 13 september 1978[61] ging Johannes Paulus I in op een van de zeven deugden, het geloof. Aan de hand van de wijze waarop de apostel Paulus en Augustinus van Hippo uiteindelijk bekeerd waren, probeerde Johannes Paulus I het aanwezige publiek uit te leggen, wat de theologische betekenis was van het geloof. Deemoed was daarbij een voorwaarde. Hij wees er verder op, dat de kerk een belangrijke rol speelde, omdat de kerk en Jezus onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Omdat de kerk gezien moest worden als Mater et Magistra (vertaling: Moeder en Lerares)[62] van het geloof, was het onmogelijk de kerk af te wijzen. Hoewel er binnen die kerk soms misstanden werden geconstateerd, was het de taak van alle gelovigen om de kerk te verbeteren om zo zichzelf te verbeteren. Ongewenste elementen binnen de kerk mochten niet de oorzaak zijn om de kerk minder lief te hebben.
    Wie vanuit de hoop leeft, die draagt een sfeer van vertrouwen en overgave met zich mee door het leven. Op 20 september 1978[63] gaf Johannes Paulus I een toelichting op een van de zeven deugden, de hoop. Aan de hand van uitspraken van Augustinus en Franciscus van Sales wilde hij laten zien, dat hoop onontbeerlijk is. Johannes Paulus weersprak daarbij de opvatting van onder meer Friedrich Nietzsche, die de hoop omschreef als slechts “de deugd van de zwakken” waardoor christenen nutteloze mensen zouden worden voor wie werken aan de wereld onbelangrijk is. Ook de gedachte dat hoop de ontwikkeling van de mens in de weg zou staan wees de paus resoluut af, omdat de christelijke boodschap juist gericht was op de opbouw van de wereld.
    Hij waarschuwde echter het publiek dat politieke, economische en sociale bevrijding niet slechts een doel op zich was, maar dat de mens zich tevens moest richten op het toetreden tot het Rijk Gods. De hoop op eeuwig leven en de hoop op een betere toekomst van de wereld moesten, volgens Johannes Paulus, hand in hand gaan.
    Beminnen wil zeggen er met je hart op uittrekken en naar het voorwerp van je liefde snellen. Johannes Paulus’ laatste audiëntie op 27 september 1978[64] stond in het teken van de liefde. Volgens Johannes Paulus I vertelden de levensverhalen van de heiligen hoe zij de ware liefde voor God vonden. Enige kritiek was er ten aanzien van de apostel Petrus, die zijn liefde voor Jezus wel getoond had tijdens zijn glorie, maar wegbleef toen zijn meester aan het kruis werd genageld. Toch beschouwde de paus de liefde voor God niet als een exclusief gegeven; hij wees erop, dat de liefde voor de naaste evenzo belangrijk was, zij het, dat deze liefde van een andere orde was. De moderne invulling van naastenliefde moest volgens Johannes Paulus aangepast worden in lijn met onder meer het gedachtegoed van paus Paulus VI, zoals verwoord in zijn encycliek Populorum Progressio uit 1967. Daarin werd verwezen naar de hongersnood, de onrechtmatigheid van overmatig privébezit en binnen deze context werd ook de bewapeningswedloop als een schanddaad gezien. [65] Alleen door een helpende hand te bieden richting de noodlijdenden zou ware liefde zich ontwikkelen. Na een kort gesprek met een van de aanwezige leerlingen van een katholieke school onderstreepte de paus ten slotte dat, evenals de zucht van mensen om steeds beter te wonen of sneller te reizen, de mens er ook naar moest streven meer van God te gaan houden op een volmaakte mani In de nacht van 28 op 29 september 1978 om kwart voor vijf trof zuster Vincenza Taffarel, die al in dienst was van Albino Luciani sinds 1959, Johannes Paulus I dood aan in zijn bed met in zijn hand wat papieren. Hierop informeerde zij onmiddellijk de particulier secretaris van de paus, Diego Lorenzi. [66] Volgens kardinaal Paul Poupard was het echter de secretaris van de paus, de Ier John Magee, die hem 's ochtends half zittend in zijn bed aantrof met De imitatione Christi van Thomas a Kempis in zijn hand.[67] Dokter Renato Buzzonetti, verbonden aan het Vaticaan, onderzocht het lichaam en kwam zonder sectie te verrichten tot de conclusie dat Johannes Paulus I overleden was aan een acuut hartinfarct; rond 23.00 uur de avond daarvoor. Hierop werd door kardinaal Jean-Marie Villot, in zijn functie als camerlengo, het nieuws wereldkundig gemaakt. Doordat Johannes Paulus I al zo vroeg na zijn verkiezing overleed, behoort zijn pausschap tot de kortste tien pontificaten in de geschiedenis van het pausdom. Johannes Paulus I is tot op heden tevens de kortst regerende paus van de Moderne Tijd. Op 4 oktober 1978 vond zijn begrafenis en bijzetting plaats. Tijdens de begrafenisdienst wees kardinaal Carlo Confalonieri erop dat het niet de duur van een pontificaat was die de betekenis van een paus bepaalde, maar eerder de invulling die de persoon er aan gaf. Hij vergeleek Johannes Paulus I met een meteoor, die onverwacht de hemel verlicht had en vervolgens verdween, de gelovigen verbaasd en verbijsterd achterlatend. Ook refereerde Confalonieri naar de wijze waarop Johannes Paulus geprobeerd had theologische doctrines te vertalen in een begrijpelijkere taal voor een groter publiek.[68] Het daarop volgende conclaaf vond plaats van 14 tot 16 oktober 1978 en zou de eerste niet-Italiaanse paus voortbrengen sinds de dood van de uit de Nederlanden afkomstige paus Adrianus VI in 1523: de Poolse kardinaal Karol Józef Wojtyła, die de naam Johannes Paulus II aannam als eerbetoon aan Albino Luciani. Tijdens zijn eerste radiotoespraak op 17 oktober 1978 riep Johannes Paulus II zijn voorganger in herinnering. "Wat kunnen we zeggen over Johannes Paulus I? Hij schijnt pas gisteren uit deze vergadering naar voren te zijn getreden om de zware last van de pauselijke waardigheid op zich te nemen. Maar wat een vlammende caritas, ja, wat een golf van liefde wenste hij voor de wereld in zijn
    laatste zondagse toespraak vóór het bidden van het Angelus. Hij bevestigde dit nog door de wijze cathechistische onderrichtingen die hij bij publieke audiënties gaf over geloof, hoop en liefde.[69]"
    De plotselinge dood van Johannes Paulus I leidde er onmiddellijk toe dat de zich verzamelende kardinalen opgeroepen werden – onder meer door een artikel in de Italiaanse krant Corriere della Sera – een autopsie toe te staan om zo de precieze doodsoorzaak vast te stellen. Het College van Kardinalen vroeg vervolgens twee teams van deskundigen om nader advies. Op 2 oktober kwamen de kardinalen bijeen om de adviezen te bespreken. Twee artsen adviseerden tegen een autopsie, omdat de doodsoorzaak al was vastgesteld. Bovendien was het lichaam gebalsemd, wat een betrouwbare schouwing onmogelijk zou maken. Een patholoog-anatoom adviseerde vóór een lijkschouwing, omdat de doodsoorzaak niet zonder nader onderzoek zou kunnen worden vastgesteld. Niettemin besloot het College van Kardinalen, na een stemming, in overgrote meerderheid geen toestemming te geven voor een autopsie, omdat deze voeding zou kunnen geven aan de inmiddels ontstane geruchten over de mogelijk niet-natuurlijke doodsoorzaak van de paus.[70] In zijn boek Gods wil of mafia? De onverklaarbare dood van Johannes Paulus I probeerde David Yallop aan te tonen dat er sprake was van verdachte omstandigheden (lees: "vergiftiging") waarin de paus overleden was. Daarbij werd met een beschuldigende vinger gewezen naar personen binnen en buiten het Vaticaan, die elk een motief leken te hebben om de paus om te brengen. Zo werd kardinaal Jean-Marie Villot genoemd, omdat hij op 28 september 1978 te horen gekregen zou hebben dat hij als kardinaal-staatssecretaris vervangen zou worden door kardinaal Giovanni Benelli.[71] [72] Villots optreden na de ontdekking van de overleden paus, waarbij hij belastende voorwerpen uit de slaapkamer van de paus verwijderd zou hebben, riep bij Yallop vraagtekens op. Yallop suggereert daarnaast dat Johannes Paulus I wilde breken met het in de encycliek Humanae Vitae uiteengezette anticonceptie-beleid. Volgens Yallop zou de paus van mening zijn geweest dat anticonceptie, gelet op de overbevolking en de enorme kindersterfte, toegestaan moest worden. Deze mogelijke opvatting van Luciani zou op groot verzet binnen de Curie zijn gestuit.[73] Centraal in Yallops boek staat echter de speculatie dat Johannes Paulus I van plan was geweest op te treden tegen de malversaties binnen het bankwezen van het Vaticaan. Daarbij speelden de beheerder van de Vaticaanse bank Istituto per le Opere Religiose (IOR), aartsbisschop Paul Marcinkus, Licio Gelli, leider van de vrijmetselaarsloge P2, en Michele Sindona en Roberto Calvi een cruciale rol omdat zij allen betrokken waren bij talloze dubieuze bancaire transacties waarbij ook de Italiaanse maffia betrokken was. In een interview, gepubliceerd in de National Catholic Reporter op 5 september 2003, sprak Diego Lorenzi de beschuldigingen van moord op Johannes Paulus I tegen. Afgezien van de onmogelijkheid om de paus in zijn slaapkamer te benaderen – deze werd immers dag en nacht bewaakt – gaf Lorenzi aan dat David Yallop in zijn boek uitgegaan was van de veronderstelling dat de paus was vermoord en vervolgens geprobeerd had alle bewijzen daarvoor kloppend te maken.[74]
    De oprichter en zanger van de Britse punk- en rockband The Fall schreef een toneelstuk over Johannes Paulus I met de titel “Hey! Luciani: The Life and Codex of John Paul I”. Het stuk werd in december 1986 voor een periode van twee weken in Londen opgevoerd. In het toneelstuk waren liedjes opgenomen die door de band later op een album werden uitgebracht.[75] In het toneelstuk “The Last Confession” van Roger Crane staat de pausmaker kardinaal Giovanni Benelli centraal, die zijn eigen visie weergeeft over de periode vanaf het conclaaf in augustus 1978 tot aan het conclaaf van oktober 1978. Gesuggereerd wordt dat Benelli overtuigd was van moord op de paus, maar afzag van toestemming voor autopsie omdat dat de positie van de Rooms-Katholieke Kerk zou beschadigen. In de film The Godfather Part III vormt de vermeende moord op Albino Luciani een motief. Wanneer ene kardinaal Lamberto gekozen wordt tot paus Johannes Paulus I, kondigt hij direct een diepgaand onderzoek aan naar de activiteiten van de Vaticaanse Bank en de rol die diverse Vaticaanse
    functionarissen daarin vervullen. Om onthullingen te voorkomen wordt de paus 33 dagen na zijn aantreden door vergiftiging van zijn thee om het leven gebracht. De film The Pope Must Die is een parodie over de gang van zaken rond het leven en overlijden van Johannes Paulus I. Zo zou de pausverkiezing berusten op een misverstand, doordat een slechthorende kardinaal een nietsvermoedende parochiepriester Albinizi uitroept tot de nieuwe paus in plaats van de beoogde kardinaal Albini. In 2006 werd - onder regie van Giorgio Capitani - een sterk geromantiseerde speelfilm gemaakt over het leven van Albino Luciani, onder de titel Papa Luciani: Il sorriso di Dio(Paus Luciani: De glimlach van God). Deze film werd in delen uitgezonden op Rai Uno.
    Op 26 augustus 2002, de vierentwintigste verjaardag van Luciani's verkiezing tot paus, kondigde Vincenzo Savio, bisschop van Belluno-Feltre, aan dat het proces voor de zaligverklaring van paus Johannes Paulus I was begonnen op lokaal niveau.[76] De eerste postulator in deze zaak was de Pater Salesiaan Pasquale Liberatore. Na diens dood in 2003 werd de behartiging van Luciani's zaak overgenomen door Giorgio Lise, rector van het Papa Luciani Centrum in Belluno. Op 11 november 2006 werd het lokale proces afgerond en het dossier overgedragen aan de Pauselijke Congregatie voor de Heilig- en Zaligsprekingsprocessen. Aan de eis dat aan een kandidaatzalige een wonder moet worden toegeschreven is inmiddels voldaan. Een man uit het ZuidItaliaanse Puglia genas volgens artsen en theologen op medisch onverklaarbare wijze van een tumor op voorspraak van Johannes Paulus I.[77] Dit wonder is door de congregatie voor de Heiligsprekingsprocessen erkend en sindsdien wordt Johannes Paulus I door de Kerk vereerd als dienaar Gods. Voorafgaand aan het Angelus van 28 september 2008 stond toenmalig paus Benedictus XVI stil bij de dertigste sterfdag van Johannes Paulus I. Hij verwees daarbij naar de wapenspreuk van Luciani - Humilitas - en hij prees zijn voorganger als een kampioen van de nederigheid, een eigenschap die Johannes Paulus I "in staat stelde te spreken met iedereen, ook met de kleinen en de vreemdelingen". Eveneens wees hij op Luciani's vermogen tot catechese.[78] Op 7 november 2017 werd Luciani door paus Franciscus, op voorspraak van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligsprekingsprocessen eerbiedwaardig verklaard. Dat is de eerste stap op weg naar een zaligverklaring.[79]





    26-08-2018 om 09:21 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 aug 1944 chiel montagne

     

    26-08-2018 om 09:19 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 26 aug 1944 chiel montagne

    26 aug 1944 Chiel Montagne, pseudoniem van Bertus Arie (Bert) van Rheenen (Uitgeest, 26 augustus 1944) is een Nederlands presentatoren voormalig radio-dj. Hij begon op achtjarige leeftijd al met het inspreken van hoorspelen bij de KRO. Na de middelbare school hield hij zich bezig met acteren. Hij volgde enkele jaren de toneelschool in Arnhem. Zijn carrière begon in 1963 als diskjockey bij de zeezender Veronica. Hij is een neef van Bull Verweij. In 1971 ging Montagne bij de TROS het televisieprogramma "Op losse groeven" (later "Op Volle Toeren") presenteren. Dit was een programma volledig gewijd aan Nederlandstalige muziek dat bijna twintig jaar liep. In 1972 probeerde hij een hit te scoren met het nummer "Marja" dat echter bleef steken in de Tipparade. Montagne houdt zich ook bezig met de productie en regie van muziekspecials. Daarnaast richtte hij in 1974 te Baarn zijn eigen geluidsstudio op, Dutch Music Center (DMC), waar vele Nederlandse artiesten en internationale artiesten hun platen hebben opgenomen. In 2003 richtte hij zijn eigen omroep, de Montagne Omroep Nederland (MON), op. Zijn doel met deze omroep was om meer Nederlandse muziek uit te zenden. De omroep haalde het vereiste ledenaantal echter niet en heeft nooit uitgezonden. Montagne was één van de medeoprichters van Holland FM. Ook voor Talk Radio heeft hij zich enige tijd met de sponsoring beziggehouden. Verder presenteerde hij als dj voor Radio 10 FM en Radio 192. Naast zijn eigen publieke inzet heeft Chiel Montagne een artiesten management en boekingsbureau Chiel Montagne Produkties en schrijft hij muziekteksten voor verschillende Nederlandstalige artiesten. In 2006 was Montagne te zien in het programma TV Comeback, in deze 8-delige serie van Omroep MAX waren onder andere ook Wieteke van Dort en Ted de Braak te zien. Op 2 februari 2008 heeft Montagne een deel van het programma Idols gepresenteerd. Op 28 april 2009 deed hij mee aan een aflevering van de serie Toen was geluk heel gewoon. In 2010 werkte Montagne mee aan het televisieprogramma Ushi & Loesie, op RTL 4, om bekende Nederlandse zangers en zangeressen in de maling te nemen. Namens TV Oranje ging hij samen met twee trouwe fans langs, waarbij Wendy van Dijk verkleed was als de wat vreemde en drukke Loesie. Op 29 april 2010 werd Montagne Ridder in de Orde van Oranje-Nassau in zijn woonplaats Hilversum





    26-08-2018 om 09:18 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER ALCOHOL

     

    25-08-2018 om 09:25 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER ALCOHOL

    Ethanol (triviale naam ethylalcohol), vaak afgekort tot EtOH, is de bekendste en meest voorkomende alcohol, aangezien het een vaak gebruikt oplosmiddel is en het de alcohol is die in alcoholische dranken zit. De molecuulformule van ethanol is C2H5OH, wat C2H6O geeft als brutoformule. In het dagelijkse spraakgebruik wordt ethanol gewoon alcohol genoemd. Vergisting, het proces dat tot het ontstaan van alcohol uit suikers leidt, is een van de oudste biochemische processen bekend aan de mensheid. Het bedwelmende effect van alcohol was al in de prehistorie bekend. Resten ervan zijn aangetroffen op potscherven in China die zo'n 9000 jaar oud zijn, [4] zodat het gebruik van vergisting zeker tot in het Neolithicum teruggaat. Alcoholische dranken waren ook bekend bij de inwoners van Sumerië, zo'n 5000 jaar voor Christus. Het gebruik van alcohol is dan ook wijdverspreid onder de mensheid. De isolering van het werkzame bestanddeel liet veel langer op zich wachten. Dit werd het eerst verricht door de Perzische alchemist Muhammad ibn Zakarīya Rāzi (865–925). Twee andere onderzoekers die bijdroegen tot de kritische stap in de zuivering, de destillatie van bijvoorbeeld wijn, waren Geber (Jabir ibn Hayyan) en Al-Kindi (Alkindus). Geschriften die aan Geber (721–815) toegeschreven worden vermelden brandbare dampen van kokende wijn. Al-Kindi (801–873) beschrijft de destillatie van wijn in zoveel woorden.[5] Zuivere alcohol werd pas in 1796 door Johann Tobias Lowitz verkregen door gedestilleerde alcohol te filtreren door een laag van geactiveerde kool. Antoine Lavoisier beschreef de verbinding als een verbinding van koolstof, waterstof en zuurstof en in 1808bepaalde Nicolas-Théodore de Saussure de chemische samenstelling.[6] Vijftig jaar later publiceerde Archibald Scott Couper de structuurformule van ethanol. Dit maakte ethanol tot een van de eerste verbindingen waarvan de structuur opgehelderd werd.[7]Daarnaast heeft ethanol een prominente plaats ingenomen in de geschiedenis van de structuuranalyse: het is namelijk de eerste verbinding waarvan de structuur via NMRspectroscopie werd opgehelderd (in 1954). In later tijden slaagde men er ook in ethanol op andere wijze te verkrijgen dan door vergisting. Het is bijvoorbeeld een bijproduct van de raffinage van aardolie.[8] Ethanol is een kleurloze, vluchtige vloeistof met een sterke, karakteristieke geur. Het brandt in een normale atmosfeer met een rookloze blauwe vlam, die in gewoon licht niet altijd goed waarneembaar is. De fysische eigenschappen van ethanol vinden voor een groot deel hun oorsprong in de hydroxylgroep en de kleine lengte van de koolstofketen. De hydroxylgroep van ethanol neemt deel aan waterstofbindingen, waardoor ethanol minder vluchtig en viskeuzer is dan andere organische verbindingen met een vergelijkbare molaire massa. Ethanol is een bijna universeel oplosmiddel, mengbaar met water in alle verhoudingen, maar daarnaast ook met een grote verscheidenheid aan organische oplosmiddelen zoals azijnzuur, aceton, benzeen, tetrachloormethaan, chloroform, di-ethylether, etheenglycol, glycerol, nitromethaan, pyridine en tolueen.[9] [10] Het is ook mengbaar met kleinere alkanen, zoals npentaan en n-hexaan, en met alifatische halogeenverbindingen, zoals trichloorethaan en tetrachlooretheen.[10] De mengbaarheid van ethanol met water staat in scherp contrast met de mengbaarheid van hogere alkanolen (vijf of meer koolstofatomen), waarvan de mengbaarheid met water sterk daalt met het aantal koolstofatomen.[11] De mengbaarheid van ethanol met alkanen beperkt zich tot undecaan. Mengsels met dodecaan en hogere alkanen vertonen een ontmengingsgebied(Engels: (im)miscibility gap) beneden een bepaalde temperatuur. Voor dodecaan is dit ongeveer 13 °C.[12] Boven deze temperatuur zijn beide stoffen onbeperkt mengbaar met elkaar. Bij hogere alkanen (meer koolstofatomen) wordt het gebied waarin twee fasen naast elkaar bestaan breder en de temperatuur waaronder fase-scheiding optreedt stijgt. Als ethanol en water gemengd worden is het volume van het mengsel altijd kleiner dan de som van de bij elkaar gevoegde volumina. Er treedt bijgevolg volumecontractie op. Als gelijke volumes van ethanol en water samengevoegd worden is het totaalvolume slechts 1,92 maal het volume van elk der vloeistoffen.[9] [13] De oorzaak hiervoor is dat water een kleiner molecuul is dan ethanol, waardoor de bijeengevoegde volumes niet simpelweg optelbaar zijn. Het mengen van ethanol en water is exotherm; bij 298 K kan de mengwarmte (afhankelijk van de gebruikte mengverhouding) oplopen tot 777 J/mol. [14]
    Ethanol vormt met water een azeotroop dat bij gewone druk voor 96 volumeprocent uit ethanol bestaat en voor 4 volumeprocent uit water. Thermodynamisch wordt het mengsel anders beschreven: het azeotroop treedt op bij ongeveer 89 mol-% ethanol en 11 mol-% water.[15] Het optreden van het azeotroop is sterk afhankelijk van de druk. Daalt de kooktemperatuur (door de lagere druk) onder de 303 K, dan treedt geen azeotroop meer op.[16] Door het optreden van waterstofbruggen tussen de moleculen is zuivere ethanol zeer hygroscopisch: het absorbeert zeer snel waterdamp uit de omringende lucht. Door de aanwezigheid van de polaire hydroxylgroep is ethanol een goed oplosmiddel voor een groot aantal polaire stoffen, met name natrium- en kaliumhydroxide, magnesiumchloride, calciumchloride, ammoniumchloride, ammoniumbromide en n atriumbromide.[10] Natrium- en kaliumchloride zijn matig oplosbaar in ethanol.[10]Omdat ethanol ook over een apolair gedeelte beschikt, kan ethanol ook goed optreden als oplosmiddel voor niet-polaire verbindingen, waaronder met name de commercieel en biologische belangrijke etherische oliën [17] en een grote hoeveelheid geur- en smaakstoffen. Ook veel geneesmiddelen worden met behulp van ethanol toegediend. De toevoeging van slechts enkele procenten ethanol aan water heeft al een groot effect op de oppervlaktespanning van het mengsel. Deze eigenschap verklaart het optreden van het verschijnsel dat bekendstaat als de tears of wine (letterlijk: wijntranen), ook het Marangoni-effect genoemd. Als wijn voorzichtig in een glas wordt gezwenkt, zal de ethanol uit de dunne vloeistoffilm op het glas snel verdampen. Terwijl het ethanolgehalte van de wijnfilm daalt, zal de oppervlaktespanning snel stijgen. De vloeistoffilm concentreert zich tot een druppelachtig geheel en loopt meer in samentrekkende stroompjes dan als een film over het glas terug naar beneden. Mengsels van ethanol en water die meer dan ongeveer 50% ethanol bevatten, zijn ontvlambaar en kunnen makkelijk worden aangestoken. Het flamberen is hier een bekend voorbeeld van. Ethanolwatermengsels die minder dan 50% ethanol bevatten, kunnen eveneens ontstoken worden, maar moeten daarvoor dan eerst verwarmd worden. Sommige keukenrecepten schrijven voor dat wijn toegevoegd moet worden aan de al hete inhoud van een pan.
    Nagenoeg 100% zuivere, watervrije ethanol - absolute alcohol - wordt verkregen door destillatie onder toevoeging van benzeen. Water en benzeen vormen samen namelijk ook een azeotroop die kan worden afgedestilleerd, waardoor de alcohol overblijft. Het alcoholproduct bevat dan echter nog sporen benzeen en is daardoor gevaarlijk bij consumptie, omdat benzeen carcinogeenis. De laatste resten water kunnen indien nodig ook worden verwijderd door destillatie met geconcentreerde glycerine, of door ongebluste kalk of watervrij kopersulfaat toe te voegen en het resterende mengsel af te destilleren. Spiritus is een onzuivere vorm van 85% ethanol waaraan het giftige methanol, een geurstof en een kleurstof zijn toegevoegd, respectievelijk om hem ondrinkbaar te maken en daarvoor te waarschuwen. Over spiritus hoeft geen accijns te worden betaa Veel soorten gist kunnen suikers anaeroob omzetten in ethanol en koolstofdioxide. Deze gisting wordt gebruikt bij het maken van alcoholische dranken als bier en wijn. Bij ca. 15% ethanol, afhankelijk van het gebruikte type gist, gaan de gisten zelf dood: ze sterven dus eigenlijk in hun eigen afval. Sterkere alcoholische dranken kunnen alleen op kunstmatige wijze worden gemaakt. Hiervoor moet men het product destilleren. Kleine hoeveelheden ethanol worden wel in het lichaam zelf aangemaakt tijdens de spijsvertering in de darme Bij reactie met een (aard)alkalimetaal ontstaat er onder ontwijking van waterstofgas het zeer basische ethoxide-anion. Dit reactieproduct wordt bij verscheidene chemische reacties vaak gebruikt, waaronder eliminatiereactie of andere reacties waar een erg sterke base voor nodig is.
    Alcoholhoudende dranken worden veel gedronken als sociaal geaccepteerd genotmiddel: bier, wijn, likeur en sterkedrank. Alcohol is een drug die vanwege de fysiek verslavende eigenschappen door sommigen gerekend wordt tot de harddrugs. Toch wordt alcohol wettelijk niet als zodanig aangemerkt. De stof heeft ook een corrosieve werking. Wanneer men sterk geconcentreerde alcohol, zoals in sterkedrank, drinkt voelt men bij de eerste slokken een zeer branderig gevoel in de slokdarm. Dit kan bij herhaling gevaarlijk zijn en ernstige inwendige schade opleveren Ethanol bezit een ontsmettende werking. Tegenwoordig is het minder gangbaar doordat er meer ontsmettingsmiddelen bekend zijn maar het is mogelijk dat een dokter de huid ontsmet met alcohol, bijvoorbeeld voordat hij iemand een injectie geeft. Een mogelijk nadeel is dat dit sterk kan prikken in geval van wonden. Bij gebrek aan beter is het echter een prima ontsmettingsmiddel en in tijden van nood en schaarste zoals oorlogssituaties wordt alcohol ingezet en dit zowel om te ontsmetten als om te verdoven, bijvoorbeeld bij operaties. In microbiologische laboratoria wordt een oplossing van 70% ethanol - en 30% water - als ontsmettingsmiddel voor laboratoriumtafels gebruikt. Veel reinigingsproducten bevatten alcohol. Zowel omdat het snel vervliegt en dus het product waar het op is gebruikt snel droogt maar ook omdat het ontvet. (Brand-)spiritus wordt bijvoorbeeld gebruikt om ruiten schoon te maken. De ethanol is dan vermengd met onder andere methanol en - in ieder geval in Nederland - ook een blauwe waarschuwingskleurstof.
    Ethanol wordt op zeer grote schaal bereid door vergisting van suikers. Het is in voldoende zuivere vorm ook zeer brandbaar en kan in verbrandingsmotoren als weinig vervuilende brandstof worden gebruikt, omdat de verbrandingsproducten relatief schoon zijn (in theorie enkel koolstofdioxide en water). In Brazilië rijden veel auto's op bio-ethanol. Deze bio-ethanol wordt gewonnen uit vergist sap van suikerriet met behulp van destillatie. In landen als Brazilië, de Verenigde Staten en sinds 1 januari 2007 ook Nederland wordt ethanol ook vermengd met gewone benzine. Het geschikt maken van auto's voor het rijden op ethanol vergt maar een zeer kleine aanpassing. Vermengd met methanol en kleurstof wordt het verkocht als brandspiritus voor huishoudelijk gebruik. De methanol zorgt er tevens voor dat de brandspiritus ondrinkbaar is.







    25-08-2018 om 09:21 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 aug 1944 bevrijding parijs

     

    25-08-2018 om 09:20 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 aug 1944 bevrijding parijs

    25 aug 1944 De Bevrijding van Parijs in de Tweede Wereldoorlog vond plaats eind augustus 1944. Men beschouwt de bevrijding van Parijs wel als het einde van Operatie Overlord. Met de geallieerden na de omsingeling van Duitse strijdkrachten in de zak van Falaise in volle opmars naar Parijs, gingen op 15 augustus de Parijse metro en de Parijse politie in staking. Het geallieerde strijdplan voorzag in een omtrekkende beweging rond Parijs, om stadsgevechten, die traditioneel veel mensenlevens eisen, te vermijden. De volgende dag, 16 augustus, werden de genoemde stakingen gevolgd door de posterijen. Op 18 augustus was de staking in Parijs algemeen, en werden barricaden opgericht. Het stadhuis, Hôtel de Ville, werd door het verzet bezet. Vanaf 19 augustus vonden steeds meer schermutselingen plaats tussen het Parijse verzet en de Duitse bezetter. Deze bereikten op 22 augustus hun hoogtepunt. De Zweedse consul trachtte een wapenstilstand te bereiken, een der drie Parijse verzetsgroepen aanvaardde de wapenstilstand echter niet. De geallieerde waren nu door deze opstand gedwongen hun plan te herzien. Generaal Leclerc van de Tweede Franse pantserdivisie kreeg opdracht de stad binnen te trekken. Er volgden felle gevechten. Ondanks de opdracht van Hitler aan generaal Dietrich von Choltitz om Parijs ten koste van alles te houden en de stad te vernietigen, gaf deze op 25 augustus de stad over. Op die dag trok Charles de Gaulle, leider van de vrije Franse strijdkrachten, de stad binnen en nam zijn intrek in het ministerie van Oorlog in de Rue Saint-Dominique. Hier hield hij een speech voor de Parijse bevolking. Op 26 augustus, terwijl Duitse sluipschutters nog actief waren, volgde een overwinningsparade over de Champs-Élysées. Op 29 augustus volgde nog een overwinningsparade van de Amerikaanse 28e infanteriedivisie. Tegen deze tijd was de stad vrijwel geheel gezuiverd van Duitse strijdkrachten. De verliezen onder het verzet en de burgerbevolking worden geschat op 1500 personen. Bij de 60e verjaardag in 2004 werd de bevrijding herdacht met twee optochten van pantservoertuigen uit de tijd van de bevrijding, een met Franse en een met Amerikaanse voertuigen. Voor Hôtel de Ville werd op live muziek op straat gedanst.





    25-08-2018 om 09:18 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 aug 1970 claudia schiffer

     

    25-08-2018 om 09:17 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 aug 1970 claudia schiffer

    25 aug 1970 Claudia Schiffer (Rheinberg, 25 augustus 1970) is een Duits supermodel en actrice, die in het nachtleven van Düsseldorf in 1987 werd ontdekt. Niet al te lang daarna verscheen ze in het tijdschrift Elle en werd ze model voor Chanel. Ze heeft lange tijd een relatie met illusionist David Copperfield gehad, wat niet in een huwelijk resulteerde. Wel trouwde ze op 25 mei 2002 met Matthew de Vere Drummond, beter bekend als Matthew Vaughn. Ze hebben drie kinderen, een zoon en twee dochters. Ze is ook te zien in de videoclip van Westlife (Uptown Girl). Op 27 september 2013 werd bekendgemaakt dat Schiffer samen met het Duitse Rodenstock een eigen collectie zonnebrillen op de markt ging brengen





    25-08-2018 om 09:15 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 aug 1930 sean connery

     

    25-08-2018 om 09:14 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 25 aug 1930 sean connery

    25 aug 1930 Thomas Sean Connery (spreek uit als: SJÔN KOnnerie[1]; IPA: [ʃɔːn_'kɒnəri]?[2]), (Edinburgh, 25 augustus 1930) is een gepensioneerd Schots acteur, die in zijn carrière een Academy Award, tweemaal een BAFTA Award en drie Golden Globes wist te winnen met zijn acteerprestaties. In juli 2000 werd hij door koningin Elizabeth II geridderd waardoor hij de titel Sir mag dragen. Connery werd wereldwijd bekend als de eerste acteur die geheim agent James Bond portretteerde. In de periode 1962-1983 speelde hij zevenmaal de hoofdrol in een Bond-film. Sean Connery werd geboren in een arm gezin. Op zijn dertiende verliet hij de schoolbanken om melkboer te worden en drie jaar later ging hij bij de marine. Daar werd hij op zijn achttiende afgekeurd vanwege een zweer aan de twaalfvingerige darm. Hierna werd hij vrachtwagenchauffeur. Connery deed mee aan bodybuildingwedstrijden en werd in 1953 derde in een Mr. Universe-verkiezing.
    Sean Connery is in eerste instantie bekend geworden door zijn rol als Ian Flemings James Bond. Via de lezers van een Londense krant werd hij verkozen om de rol van Bond te vertolken in Dr. No (1962). Na deze eerste James Bondfilm, speelde Connery eveneens de rol van Bond in de volgende films: From Russia with Love (1963) Goldfinger (1964) Thunderball (1965) You Only Live Twice (1967) Diamonds Are Forever (1971) Hij kwam hierna nog één keer terug als James Bond in de niet-EON Productions Bondfilm Never Say Never Again (1983). De titel van de film verwijst naar een uitspraak van Connery dat hij na de voornoemde film de rol van Bond nooit meer zou doen. Voorts heeft hij zijn stem verleend in de game James Bond 007: From Russia with Love (2005).
    Na de James Bond reeks speelde Connery in tal van andere grote producties, waaronder The Man Who Would Be King (1975), Highlander (1986), The Name of the Rose(1986), The Untouchables (1987), Indiana Jones and the Last Crusade (1989), The Hunt for Red October (film) (1990), Medicine Man (1992) en The Rock (1996).
    Er waren sterke geruchten dat hij weer de vader van Indiana Jones zou gaan spelen in Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull (2008), maar hij heeft te kennen gegeven het definitief niet te doen. Tevens waren er geruchten over een rol in Skyfall, maar Connery gaf aan definitief met pensioen te zijn.
    Connery kreeg een BAFTA als beste acteur voor zijn rol als William van Baskerville in The Name of the Rose uit 1986. In 1988 werd hij genomineerd voor een Oscar voor zijn rol van Jimmy Malone in The Untouchables, die hij ook gewonnen heeft. Daarnaast begon hij in de jaren negentig met het produceren van films. Hoewel hij niet meer in Schotland woonde, was Sean Connery actief in de Scottish National Party, die streefde naar meer autonomie voor Schotland. Op nieuwjaarsdag 2000 werd Connery, ondanks zijn
    Schots nationalisme, tot ridder geslagen door de Britse koningin Elizabeth II, en mocht zich voortaan "sir" Sean noemen. In juni 2006 ontving Connery de prestigieuze American Film Institute Achievement Award, enkele maanden nadat hij heeft aangekondigd met pensioen te gaan. In de zomer van 2008 lanceerde Connery zijn boek Being A Scot. Hij geeft in zijn memoires onder meer zijn visie op de vele aspecten van het Schotse leven en de cultuur.
    In 1989, op 59-jarige leeftijd, werd hij door het Amerikaanse tijdschrift People uitgeroepen tot de Sexiest Man Alive. Hierop reageerde Connery met "Well there aren't many sexy dead men, are there". (Er zijn ook niet zoveel sexy dode mannen, of wel?) Connery heeft in alle James Bond-films waarin hij speelde een pruik opgehad.[3





    25-08-2018 om 09:12 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER GELD

     

    24-08-2018 om 09:45 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER GELD

     

    24-08-2018 om 09:43 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER GELD

    Geld is enig object of enige toetsbare vermelding dat in een bepaald land of binnen een gegeven sociaal-economische context algemeen wordt aanvaard als betaling voor goederen en diensten en de terugbetaling van schulden. Als belangrijkste functies van geld onderscheidt men: ruilmiddel, rekeneenheid, oppotmiddel, vergoedingsmiddel (boete) en incidenteel ook als eenheid voor uitgestelde betalingen. Als economisch ruilmiddel onderscheidt geld zich van andere ruilmiddelen doordat het de wederdienst, die aan de ruilpartner verschuldigd is, niet onmiddellijk voldoet, maar op grond van algemene en wettelijke erkenning gebruikt kan worden voor verdere ruiltransacties. Hoewel vaak wordt gesteld dat geld is ontstaan als 'goederengeld' (Engels: commodity money, Duits: Warengeld of Sachgeld) werd dit voorafgegaan door kredietsystemen waarbij schulden werden bijgehouden op kleitabletten, kerfstokken of andere methodes. Muntgeld kwam pas rond de zesde eeuw v.Chr. in gebruik. Bijna alle hedendaagse geldsystemen zijn gebaseerd op fiduciair geld. Fiduciair geld heeft geen intrinsieke gebruikswaarde als een fysiek goed. Het ontleent zijn waarde louter en alleen aan het feit dat een overheid dit geld als een wettig betaalmiddel aanduidt; dat wil zeggen dat dit geld moet worden geaccepteerd als een vorm van betaling binnen de grenzen van het land. De geldhoeveelheid van een land bestaat uit chartaal geld (bankbiljetten en munten) en giraal geld (de balans in direct opvraagbare tegoeden op betaal- en spaarrekeningen). Deze tegoeden zijn bijna altijd veel groter dan de hoeveelheid chartaal geld.[1] Giraal geld is niet tastbaar en bestaat alleen in de vorm van verschillende bankrecords. Ondanks het feit dat giraal geld niet tastbaar is, voert het nog steeds de basisfuncties van geld uit (aangezien giraal geld algemeen als een vorm van betaling wordt aanvaard). In de gangbare definitie is geld ieder goed, materieel of immaterieel, dat de volgende drie functies, vervult: 1.Ruilmiddel: geld is een algemeen geaccepteerd goed dat directe ruil van andere goederen overbodig maakt. 2.Rekeneenheid: geld is een uniforme maat voor koopkracht (economische waarde), waarin de waardes van verschillende goederen kunnen worden uitgedrukt en vergeleken. Zo kunnen we zeggen dat een pak melk € 1,- waard is, een brood € 2,- en dat een brood dus twee keer zoveel waard is als een pak melk. 3.Oppotmiddel: geld is een opslagmedium voor koopkracht, om deze naar de toekomst over te hevelen. Het vervullen van deze drie functies wordt als noodzakelijke en voldoende voorwaarde gehanteerd voor het benoemen van een goed (materieel of immaterieel) als geld in een bepaalde economie. Ieder goed dat de drie functies vervult is dus economisch gezien geld, of het nu goud, zout of papier is. Een goed dat één, twee of geen van de functies vervult is geen geld.[2] Om de drie geldfuncties te vervullen moet een goed aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo mag het niet bederfelijk zijn, omdat anders de oppotfunctie vervalt. Het moet in deelbaar zijn om als effectief ruilmiddel te fungeren bij kleine transacties, terwijl het in duidelijke eenheden moet bestaan om als rekeneenheid dienst te kunnen doen. Een vierde functie is die van het boetemiddel: een middel om betalingen aan een overheid mee te voldoen, zoals boetes voor overtredingen of belastingen (boetes waaraan geen overtreding voorafging). Een middel dat deze functie vervult heet ook wel een wettig betaalmiddel. De precieze verhouding tussen geld en wettige betaalmiddelen is omstreden: sommige economen menen dat geld altijd en overal een overheidsschepping is, zodat de functie van wettig betaalmiddel primair is,[3] terwijl anderen betogen dat geld van nature uit de markt voortkomt en dat overheden alleen een secondaire, stabiliserende functie in het geldwezen hebben.[4] De geldhoeveelheid beïnvloedt de conjunctuur. Zou er bijvoorbeeld te veel geld zijn, dan zouden consumenten meer gaan besteden dan er geproduceerd kan worden. De prijzen stijgen, er treedt inflatie op en de economie raakt oververhit. Het tegenovergestelde is ook mogelijk: als er bijvoorbeeld te weinig geld is, kunnen consumenten te weinig kopen en zal de werkloosheid toenemen: de economie verslechtert en er ontstaat een recessie. Het beleid van de centrale bank om dit tegen te gaan wordt geldpolitiek of monetair beleid genoemd: als de inflatie te veel toeneemt, verhoogt de
    centrale bank de rentetarieven, zodat de economie 'afkoelt'; als de economie te veel afkoelt, verlaagt de centrale bank de rentetarieven als stimulans. Geld kan als oppotmiddel functioneren als er een rente over vergoed wordt die minimaal gelijk is aan de inflatie
    In de economie wordt van oudsher beweerd dat geld is uitgevonden ter vervanging van een ouder systeem van ruilhandel. Het standaardverhaal is dat met de ontwikkeling van de handel, één goed als betaal-, reken- en oppotmiddel ging fungeren (als goederengeld) en dat dan gaandeweg edelmetalen als goud en zilver algemeen erkend werden als de meest bruikbare vormen van goederengeld. Het krediet zou uitgevonden zijn om het dure en risicovolle verplaatsen van edelmetaal overbodig te maken.[5] Deze mythe over de uitvinding van het geld, die teruggaat tot Aristoteles en zijn belangrijkste verkondiger vond in Adam Smith, is in de afgelopen eeuw systematisch ontkracht door archeologisch en antropologisch onderzoek: de ruileconomieën die economen bedacht hebben, hebben nooit werkelijk bestaan.[6] De vroegste economieën berustten waarschijnlijk op gezamenlijk beheer van middelen in stam- of clanverband of giften, met ruilhandel enkel tussen onverwante groepen.[7] In de moderne economie wordt de mythe van Smith nog wel gepresenteerd, maar nu meestal als een gedachte-experiment over hoe een moderne economie zou gaan fungeren als het geld weggedacht wordt.[7 Een alternatieve theorie (onder anderen aangehangen door Keynes) keert die van Smith volledig om en stelt dat geld juist ontstaan is uit krediet en de standaardisering daarvan door de staat. In deze visie is geld altijd een maat van het vertrouwen in het vermogen van een schuldenaar om zijn schuld af te lossen.[8] De ontwikkeling van schuld tot geld verloopt dan als volgt. Eerst wordt een goed door persoon A verruild voor een schuldbekentenis van persoon B, die het goed ontvangt. (De bekentenis kan geschreven zijn of de vorm aannemen van een voorwerp, bijvoorbeeld een kerfstok.) Persoon A kan de schuld op een later moment op B verhalen door de schuldbekentenis terug te geven. Hij kan deze echter ook aan een derde persoon C geven als onderdeel van een verdere transactie, mits C afdoende vertrouwen heeft in B, en zo begint de schuld door de economie te circuleren. Dit verschijnsel is door antropologen ook werkelijk geobserveerd.[7] Deze handel op basis van schuldbekentenissen is onpraktisch op grote schaal, omdat het benodigde vertrouwen zich niet uitstrekt voorbij de grenzen van een dorps- of handelsgemeenschap. Schuld wordt pas (fiduciair) geld zodra een centrale partij, een overheid, besluit de schuldbekentenissen te standaardiseren. Als de overheid tegelijk de particuliere eigendom invoert, kan een klasse van handelaren ontstaan (die het bezit opeisen over goederen die ze noch produceren, noch gebruiken) en kan een marktontstaan.[9] De antropoloog David Graeber meent dat de invoering van geld en markt ook hand in hand gaat met die van de belastingen (aanvankelijk in de vorm van schatplicht). Geld was volgens Graeber, die zich baseert op o.a. de Arthashastra, het middel bij uitstek voor grote rijken om de bevoorrading van hun legers te regelen. Door soldij uit te keren én belasting te heffen in geld, wordt de bevolking van een rijk in feite gedwongen om handel met soldaten te drijven. Dit effect is niet alleen in teksten uit de oudheid aangetoond, maar ook in modernere koloniale situaties.[10]
    Het idee dat geld ontstaan is uit schuld en vertrouwen lijkt in tegenspraak met het feit dat oude vormen van geld wel degelijk goederengeld waren, samengesteld uit edelmetaal. Dit is te verklaren uit de dubbele functie van geld, voor binnenlandse en buitenlandse handel: Romeinse munten, bijvoorbeeld, hadden binnen het Romeinse Rijk steevast een hogere waarde (voortkomend uit hun nominale waarde voor de belastingen) dan buiten het Rijk, waar alleen hun waarde als zilver of goud gold. Hetzelfde principe was in het laatmiddeleeuwse Europa aan het werk: goud- of zilvergeld werd gebruikt voor alle transacties op lange afstand, maar binnen gemeenschappen hadden sommige winkeliers de gewoonte om hun eigen leren of houten muntjes uit te geven.[11]
    Goud is het bekendste voorbeeld van goederengeld. Er kleefden echter nadelen aan goud: de kwaliteit was, hoewel veel constanter dan veel andere soorten goederengeld, niet altijd hetzelfde en bovendien was bij elke transactie een weegschaal nodig om de hoeveelheid goud te bepalen. In de vroegste tijd werd een toetssteen gebruikt om de kwaliteit van het goud te controleren. Alexander de Grote was de eerste die van overheidswege goud muntte, dat wil zeggen een stempel erop aanbracht om kwaliteit en gewicht te garanderen. Vertrouwen in het stempel was nodig: men vertrouwde erop dat het goud inderdaad de waarde heeft die het stempel aangeeft, maar in geval van twijfel kan men natuurlijk zelf het goud controleren. Het gebruik van goud als betaalmiddel was erg risicovol. Wanneer een grote betaling gedaan moest worden, dan moesten grote zakken goud van de betaler naar de ontvanger vervoerd worden. Het risico dat zo'n goudtransport overvallen werd was erg groot. Andere chartale betaalmiddelen hadden dit nadeel ook. Goud is in de loop van de millennia heel waardevast gebleken: de koopkracht ervan kan in de loop der jaren sterk schommelen (de prijs van goud in 2010 was vier keer zo hoog als die in 2000), maar gemiddeld is goud nog steeds ongeveer even veel waard als toen het duizenden jaren geleden voor het eerst als geld werd gebruikt.[bron?] Een ander sterk punt van goud is dat het wereldwijd wordt geaccepteerd.
    Een economie waarin munten en biljetten die een bepaalde hoeveelheid fysiek goud vertegenwoordigen als betaalmiddel gebruikt worden is gebaseerd op een gouden standaard. Een nadeel van een gouden standaard is dat de beschikbare hoeveelheid geld (en daarmee de waarde per valuta-eenheid) afhankelijk is van de fysieke hoeveelheid goud die beschikbaar is. Als de groei van de economie gelijke tred houdt met de hoeveelheid goud die gedolven wordt dan behoudt het goud zijn waarde, maar als de hoeveelheid gedolven goud de economische groei overtreft is inflatie het gevolg.
    De oplossing voor het risico dat gepaard ging met goudtransporten kwam met de eerste primitieve banken. Zij bewaarden het goud voor hun klanten en gaven hen een wissel, een ondertekend papier dat in te ruilen was voor goud. Daarmee kon de eigenaar van de wissel betalingen doen. Deze wissels waren veel eenvoudiger en veiliger te vervoeren dan grote zakken met goud. Ook dit systeem was gebaseerd op vertrouwen: men vertrouwt erop dat de bank haar verplichtingen zal nakomen. De praktijk leerde dat, zolang de reputatie van de bank niet geschokt werd, deze biljetten vaak van de ene persoon aan de andere werden overgedragen terwijl de houders ervan zich maar betrekkelijk zelden tot de bank wendden om betaling in goud te krijgen. Deze bankwissels ontwikkelden zich mettertijd tot papiergeld. Banken wisten dat ze veel meer waardepapieren, papiergeld, kunnen uitgeven dan ze goud in kas hebben, omdat maar een klein deel van het goud werd opgevraagd. De praktijk heeft geleerd dat banken tot wel tien keer zoveel papiergeld uit kunnen geven dan ze goud in kas hebben. Geven ze meer uit, dan wordt het risico dat er meer goud opgevraagd wordt dan ze in kas hebben te groot. De kasliquiditeit is dan te laag.
    Aangezien gebleken is dat houders van wissels hun bankbiljetten in de praktijk haast nooit omwisselden voor echt goud, zijn de centrale banken in veel landen binnen nauwkeurig gedefinieerde
    grenzen geld in omloop gaan brengen dat niet volledig gedekt is door de goudvoorraad. Het kan daarbij gaan om munten en bankbiljetten, maar ook om banksaldi. Dit geld, dat zijn waarde niet ontleent aan de hoeveelheid goud die het vertegenwoordigt maar aan het vertrouwen dat men er goederen en diensten mee kan kopen, wordt fiduciair geld genoemd. Soms spreekt men ook van fiatgeld. Met dit fiduciaire geld heeft een centrale bank een middel in handen om de economie te sturen: door erop toe te zien dat de geldhoeveelheid die in omloop is gelijke tred houdt met de omvang van de economie (het totaal aan producten en diensten dat in een land verkocht wordt), kan men ervoor zorgen dat het geld zijn waarde behoudt. Wanneer er te weinig geld in omloop is, komt de economie tot stilstand. Wanneer er te veel geld in omloop is, treedt inflatie of hyperinflatie op. Vandaag de dag wordt papiergeld uitsluitend nog gedrukt om transacties mogelijk te maken die niet met behulp van bankkapitaal kunnen worden afgewikkeld. Maar het belang ervan neemt snel af, naarmate steeds meer transacties elektronisch worden afgehandeld. Bankkapitaal is een al dan niet direct opeisbare vordering die een rekeninghouder heeft op de bank. Zo'n vordering kan door middel van een overschrijving overgedragen worden van de ene rekeninghouder op de andere rekeninghouder.
    Bankkapitaal wordt door de bank geschapen op het moment dat een klant een lening afsluit. De bank plaatst het uitgeleende bedrag op de balans aan de passiva-zijde en de betalingsverplichting van de lener aan de activa-zijde. Dit is een zuiver boekhoudkundige handeling: de bank leent geen geld uit vanuit een "geldreservoir", maar er worden enkel vorderingen en verplichtingen genoteerd op de balans. Er wordt dus geld gecreëerd dat er voor het afsluiten van de lening niet was.[12] [13] Bankkapitaal wordt dus geschapen door leningen aan te gaan bij een bank. Als alle bankschulden zouden worden afbetaald, zou er vrijwel geen geld meer in omloop zijn (alleen de kleine hoeveelheid chartaal geld). Alle bankschulden zijn rentedragend. Daarom spreken we van rentedragend geld. Een bank kan niet eindeloos veel geld scheppen. Dat zou tot massale inflatie leiden, door een overaanbod aan kapitaal. Bovendien zou de kans bestaan dat een bank onvoldoende contant (chartaal) geld in huis heeft om in alle verzoeken om contant geld te voorzien. Als dat gebeurt, gaat een bank failliet. De hoeveelheid geld die een bank kan scheppen is afhankelijk van de grenzen die de Europese Centrale Bank (ECB) stelt aan de kasliquiditeit. De ECB stuurt op inflatie alleen. De bank kan dus net zoveel geld scheppen als zij mag van de ECB, die zich op haar beurt laat beperken door de inflatoire ontwikkeling van de euro. Dit is hoe de nationale valuta in onze tijd worden geschapen. Dat de hoeveelheid geld die een bank kan scheppen niet oneindig is blijkt wel uit de problemen die zijn ontstaan in de Verenigde Staten in 2007 op de hypotheekmarkt. Wanneer op grote schaal hypotheken niet meer kunnen worden afgelost, dan geeft dat liquiditeitsproblemen voor de bank.
    De rol die geld in de cultuur inneemt verschilt per regio. In de westerse cultuur heeft geld altijd iets verdachts en kan het als ongepast worden ervaren om transacties tussen bekenden met geld af te handelen. Dit is echter een eigenaardigheid van de kapitalistische maatschappij die in andere gebieden niet opgaat, en is volgens de antropoloog Keith Hart verbonden aan de scheiding die gemaakt wordt tussen de binnenwereld van thuis en de buitenwereld van de markt. De eerste is geassocieerd met gezin, intimiteit, consumptie en onbetaald werk; de tweede, met betaald werk, discipline en vervreemding. Het gebruik van geld in huiselijke situaties, stelt Hart, doorbreekt deze met veel moeite overeind gehouden scheiding. Het demoniseren van geld ("de wortel van alle kwaad"), echter, is een vorm van warenfetisjisme, waarin eigenschappen aan geld worden toegeschreven die eigenlijk voortkomen uit maatschappelijke verhoudingen.[9]
    Complementair geld is geld dat door private partijen wordt geschapen. Het circuleert naast het wettige betaalmiddel in een bepaald land. Er zijn verschillende manieren om complementair geld te scheppen. LETS-geld wordt door alle partijen die deelnemen aan een LETSysteem zelf geschapen en later weer vernietigd. De creatie van LETS-geld gebeurt dus volledig decentraal. Daarentegen is de registratie van transacties wel gecentraliseerd. De creatie van LETS-geld is gebaseerd op de belofte om later een wederdienst te verrichten aan andere deelnemers van het LETSysteem. Geld dat men zelf creëert, zoals LETS-geld, wordt ook "persoonlijk geld" genoemd. [14] Cryptogeld wordt soms als geld gezien, maar soms ook ingedeeld bij overige bezittingen.





    24-08-2018 om 09:42 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 24 aug 79 vesuvius

     

    24-08-2018 om 09:40 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 24 aug 79 vesuvius

    24 aug 79 De Vesuvius is een vulkaan aan de westkust van Italië ten zuidoosten van Napels. De naam "Vesuvius" is afkomstig van het Oskisch "fesf", wat rook betekent. De vulkaan ligt in de vlakte van Campanië, heeft een doorsnede van 8 kilometer en is 1281 meter hoog. De Vesuvius ligt in de caldera van een oudere vulkaan, de Monte Somma. De caldera is ongeveer 18.300 jaar geleden gevormd.[1] Een vulkaan in een caldera wordt ook wel sommavulkaan genoemd. De Vesuvius is een stratovulkaan; strato- is afgeleid van stratum, Latijn voor 'laag'. Een stratovulkaan bestaat uit een afwisseling van lagen as en lava, die in de twee stadia van een uitbarsting van dit type vulkaan worden gevormd. De Vesuvius is een van de 16 Decade Volcanoes die zijn aangewezen door de IAVCEI in verband met hun geschiedenis van grote uitbarstingen en de nabijgelegen bewoonde gebieden. Sinds 1995 is de Vesuvius (en het omliggende gebied) beschermd als Nationaal park Vesuvius 1.Bij de uitbarstingen worden in het eerste stadium grote hoeveelheden as, stof en stenen uitgebraakt gedurende de eerste vier tot acht uren. De hoeveelheden stenen en as kunnen enorm zijn en een meters dikke laag vormen. Gebouwen worden hierdoor vernield. 2.In de tweede fase van de eruptie is er de gloeiendhete pyroclastische golf die langs de flanken van de Vesuvius naar beneden stroomt. Er is berekend dat het slechts vier minuten duurde voor deze massa de stad Herculaneum bereikte, terwijl die stad op zeven kilometer van de krater li De eruptie van het jaar 79
    De bekendste eruptie van de Vesuvius is die van augustus 79. Dit was de gewelddadigste uitbarsting die tot nu toe in historische tijden plaatsvond. De top van de vulkaan explodeerde en de Romeinse plaatsen Pompeï, Stabiae en Oplontis werden volledig bedolven onder as en puimsteen, terwijl een pyroclastische golf Herculaneum trof. Ook verspreidden giftige gassen als koolstofmonoxide (CO) zich door Pompeï. Ongeveer 10.000 mensen werden gedood, waarvan maar 2300 lichamen zijn teruggevonden. Uit recent wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat mensen levend werden gekookt (in Herculaneum), "gezandstraald" door de gloeiend hete aswolk en vervolgens levend ontvleesd. De hersenpan explodeerde doordat de temperatuur van het superhete gas tussen de 500 en 550 graden Celsius bedroeg.[2] Een paar dagen voor de eruptie is Pompeï ook getroffen door een aardbeving waar ook nog andere slachtoffers bij vielen. Het verloop van deze ramp is vooral bekend door een ooggetuigenverslag van Plinius de Jongere in een brief aan de geschiedschrijver Tacitus (Epistulae VI, 16). Plinius Minor maakte aantekeningen gedurende de uitbarsting vanuit Kaap Misenum - een stad aan de andere kant van de baai en zo'n 30 kilometer van de Vesuvius. Ondertussen trok zijn oom Gaius Plinius Secundus maior, ook wel bekend als Plinius de Oudere, eropuit om mensen te gaan redden. Hij kon echter nergens aan land gaan. Uiteindelijk besloot hij naar Stabiae te gaan, maar Plinius de Oudere zou het niet overleven. Hij overleed aan de giftige gassen van de Vesuvius op het strand van Stabiae. De groep van zeer grote vulkaanuitbarstingen wordt tegenwoordig ook Plinische eruptie genoemd.
    Historische slachtoffers van de eruptie zijn: Drusilla Judea, achterkleindochter van Herodes de Grote Haar zoon Marcus Antonius Agrippa Plinius de Oudere, een wetenschapper, oom van Plinius de Jongere die de eruptie en de dood van zijn oom in twee brieven aan zijn vriend Tacitus beschreef.
    In de loop van de geschiedenis heeft de Vesuvius nog verscheidene keren zijn macht getoond en nog vele mensen gedood en steden vernield: in 1631 (deze was bijna even zwaar als de uitbarsting van 79), 1794, 1826, 1872, 1906, 1913, 1926, 1929 en voor het laatst in 1944. Deze uitbarstingen waren echter minder spectaculair en eisten minder slachtoffers dan de uitbarsting in 79. Bij de uitbarsting van 1944 is de lava niet via de bovenkant ontsnapt, maar via de zijkant van de vulkaan, waardoor een groot gat onder de oude korst ontstond. Dit gat is gevuld geraakt doordat de korst erboven instortte. De kraterbodem van vóór 1944 is als een donkere laag te zien vlak onder de huidige kraterrand.
    De Giro d'Italia kende op 29 mei 2009 een finish op de Vesuvius. Winnaar van de etappe werd Carlos Sastre. Dat was overigens geen primeur, want de Giro deed al twee keer eerder deze vulkaan aan. In 1959 kwam Charly Gaul er in de roze trui als eerste boven. 31 jaar later won de Spanjaard Eduardo Chozas op de Vesuvius.
    Over de uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus zijn meerdere films gemaakt. Een voorbeeld is Pompeii: The Last Day, een docudrama uit 2003 over de uren van de uitbarsting van de Vesuvius. De film werd geproduceerd door de BBC. In de film Pompeii uit 2014 werd een vrij realistisch beeld geschetst van de pyroclastische stroom die in het jaar 79 de bevolking trof.





    24-08-2018 om 09:39 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 24 aug 1995 win 95

     

    24-08-2018 om 09:37 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 24 aug 1995 win 95

    24 aug 1995 Windows 95 (versie 4.00.0950) is de eerste 32 bitconsumentenversie van Microsofts besturingssysteem Windows. Het werd op 24 augustus 1995 uitgebracht, ondersteund door een gigantische reclamecampagne (Start me up), die ertoe leidde dat klanten in rijen de nacht doorbrachten voor de winkels waar Windows 95 werd verkocht. Met Windows 95 werden de startknop en taakbalk geïntroduceerd. De startknop werd in de reclamecampagne gebruikt om aan te geven dat het opstarten van programma's nu gemakkelijker was. Daarom werd de song Start me up van de Rolling Stones in die reclame gebruikt. Pikant detail is dat de song de tekst "You make a grown man cry" ('Je maakt een volwassen man aan het huilen') bevat. Windows 95 bracht vele verfijningen en uitwerkingen aan Microsoft's besturingssysteem, zoals aanzienlijk verbeterde multitaskingen lange bestandsnamen. Wellicht de grootste verbetering was de integratie van MS-DOS, waardoor Windows 95 een onafhankelijk besturingssysteem geworden was. Windows 95 vormde een nieuwe mijlpaal voor de evolutie van Windows. Windows 95 werd ontwikkeld onder de codenaam Chicago. Het oorspronkelijke doel was Windows 95 al eerder (voor 1994) uit te brengen, intern bij Microsoft ging Windows 95 daarom door het leven als Windows '94 [1] [2] Dat doel werd niet gehaald, wat later leidde tot de uiteindelijke naam Windows 95. Over de steeds verder vooruitschuivende einddatum van Windows 95 zei exMicrosoftprogrammeur Marlin Eller: "Om een nieuwe datum van uitkomst te bedenken, gebruikten ze [het ontwikkelingsteam] historische gegevens en vulden het wat op. Uiteindelijk kwamen ze op 24 augustus 1995, een volle zeven maanden later". De laatste versies van Windows 95 hadden ondersteuning voor USB. Dat kon in de praktijk echter nauwelijks gebruikt worden, omdat programma's en drivers van apparatuur er geen rekening mee hielden dat Windows 95 ook USB zou ondersteunen Het bureaublad werd nu gebruikt, terwijl dat bij Windows 3.1 nog slechts de achtergrond was. Het bureaublad had een groenblauwe achtergrondkleur. De eerste versies van Windows 95 hadden een icoon voor "Deze computer", "Prullenbak" en het netwerk. De gebruiker had geen vaste plaats om de bestanden neer te zetten. Daarom kwam er later de map "Mijn documenten" bij. Het idee achter het bureaublad was om een kantooromgeving na te bootsen. Als een brief in de prullenbak werd gegooid, leek dat enigszins op hoe dat in het echt gaat. Het was ook de bedoeling om een icoon van een printer op het scherm te zetten. Een brief afdrukken was dan mogelijk door het bestand van de brief naar het printer-icoon te verslepen. Ruim 6 jaar later heeft Microsoft dit idee verlaten met Windows XP en de opvolgende versies. Daar is de standaard instelling zonder "Deze computer" en zonder de eigen map. Toch kan nog steeds een icoon voor "Deze computer" en een map voor de eigen documenten op het scherm geplaatst worden. De ondersteuning voor Windows 95 werd beëindigd per 31 december 2001. Windows 95 werd opgevolgd door Windows 98, een versie gebaseerd op Windows 95. Nieuwigheden waren o.a een geïntegreerde AGP-ondersteuning, functionele USB-drivers, ondersteuning voor meerdere beeldschermen en de integratie van Internet Explorer.





    24-08-2018 om 09:34 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 24 aug 1948 j.m.jarre

     

    24-08-2018 om 09:32 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 24 aug 1948 j.m.jarre

    24 aug 1948 Jean-Michel André Jarre (meestal geschreven als Jean Michel Jarre) (Lyon, 24 augustus 1948) is een Frans componist en muzikant, gespecialiseerd in het maken van elektronische muziek met behulp van synthesizers. Hij wordt gezien als een van de pioniers van het genre, samen met andere artiesten zoals Tangerine Dream, Vangelis, Kraftwerk, Klaus Schulze, Larry Fast, Kitaro en Isao Tomita. Jarre staat bekend om zijn spectaculaire openluchtconcerten met lasers en vuurwerk, waarvan er drie het Guinness Book of Records haalden vanwege het enorme aantal toeschouwers. Jarre is de zoon van de Franse filmmuziekschrijver Maurice Jarre, die onder meer muziek voor de films Lawrence of Arabia, Doctor Zhivago en Ghost maakte. Hij brak door in 1977 toen zijn eerste internationale lp uitkwam: Oxygène. De daarvan afkomstige single Oxygène IV werd in verschillende landen een hit. Het orgel dat Jarre voor dit album gebruikte, een Eminent Unique 310, bereikte een cultstatus onder verzamelaars en muzikanten toen bekend werd dat dit instrument verantwoordelijk was voor de 'Jarre-sound'. Het daarop volgende album Équinoxe (1978) was net als Oxygèneeen groot succes en leverde de hitsingle Équinoxe V op. In 1981 gaf de Britse ambassade Radio Beijing een exemplaar van Oxygène en Équinoxe. De muziek op deze albums werd hierdoor de eerste buitenlandse muziek sinds tientallen jaren die op de Chinese nationale radio kon worden beluisterd.[bron?] De republiek nodigde Jarre uit de eerste westerse musicus te worden die er zou spelen. Jarre gaf een reeks concerten in Peking en Shanghai van 18 oktober tot en met 5 november 1981. Het livealbum The Concerts in China werd als dubbelalbum uitgebracht in 1982.[1] In 1983 trok hij internationaal de aandacht toen hij slechts één exemplaar van de lp Music for Supermarkets liet maken en vervolgens de mastertape vernietigde. Deze lp is destijds integraal via de radio te beluisteren geweest en daarna geveild. De muziek van Jarre is nog steeds een inspiratiebron voor hedendaagse muzikanten en de albums die hij zelf uitbrengt, vinden nog immer aftrek bij zijn fans. Jarres muziek wordt regelmatig gebruikt als achtergrondmuziek bij televisieseries en documentaires. In 1993 accepteerde hij de taak van UNESCO Goodwill Ambassador met als doel zijn bekendheid in te zetten voor milieubescherming (duurzame energie, water, het tegengaan van woestijnvorming), jeugd en tolerantie en bescherming van werelderfgoed. In 2003 kwam zijn scheiding van de Engelse actrice Charlotte Rampling in de Franse pers. De beide voormalige echtelieden gebruikten van alles om 'elkaar zwart te maken'. Jarre ging later een relatie aan met Isabelle Adjani, maar trouwde in 2005 met de Franse actrice Anne Parillaud. Eind 2010 werd ook dit huwelijk verbroken. Jarre gaf in december 2007 tien theaterconcerten in Parijs. De concerten duurden elk ongeveer 95 minuten en vonden plaats in theater Marigny. Op deze concerten werd Oxygène opgevoerd om het 30jarig bestaan van het album te vieren. Op 25 maart 2008 stond hij in theater Carré Amsterdam, als onderdeel van de Oxygène Tour, het verlengstuk van de concerten in Parijs. Deze tour, eveneens ter gelegenheid van het 30-jarig jubileum in 2007 van Oxygène, bestond uit concerten in verschillende theaters van Europa. In mei 2009 begon Jarre aan een wereldwijde tournee onder de naam In>Doors, waarmee hij ook Nederland weer aandeed. Op 26 mei 2009 gaf hij een concert in AFAS Livein Amsterdam. Aangezien het vervolg op de tour plaatsvond in 2010, was dit vervolg 2010 genaamd, tevens refererend aan het gelijknamige boek van sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke en als ode aan deze schrijver. Tijdens de tour in 2010 werden, naast concerten in concertzalen en arena's, waaruit het eerste deel van de tour uitsluitend bestond, ook openluchtconcerten gegeven. Jarre kwam opnieuw naar Nederland en
    gaf op 27 november 2010 een concert in Rotterdam Ahoy. Na ruim dertien jaar was dit het tweede concert van Jarre in Rotterdam Ahoy. De tournee werd voortgezet in 2011. In oktober 2015 verscheen het album Electronica 1: The Time Machine. Voor elk nummer op dit album werkte Jarre samen met een door hem inspirerend of belangrijk bevonden artiest of act. John Carpenter, Vince Clarke, Armin van Buuren, M83, Gesaffelstein, Robert "3D" del Naja van Massive Attack, Edgar Froese, Boys Noize, Air, Little Boots, Fuck Buttons, Moby, Pete Townshend, Laurie Anderson en Lang Lang leverden bijdragen. Het album vormt het eerste deel van het tweeluik Electronica. Het tweede deel, Electronica 2: The Heart of Noise, werd uitgebracht in mei 2016. [2] Electronica 2 bevat bijdragen van Rone, Pet Shop Boys, Julia Holter, Primal Scream, Gary Numan, Hans Zimmer, Peaches, Sébastien Tellier, The Orb, Siriusmo, Yello, Jeff Mills, Cyndi Lauper, Christophe en Edward Snowden. Op 2 december 2016, precies veertig jaar na de Franse release van Oxygène, kwam het album Oxygène 3 uit. Dit laatste deel van een trilogie werd daarnaast samen met de eerste Oxygène en Oxygène 7-13 (1997) uitgebracht in een boxset, Oxygène Trilogy, waarbij Oxygène 7-13 werd hernoemd naar Oxygène 2 en een vernieuwde albumcover kreeg.





    24-08-2018 om 09:30 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!