*
*
Vanuit de ramen van mijn ogen, schraal gestaard in eindeloos gepeins, zie ik, over verre heuvels, de scharlaken kus van de ondergaande zon De klanken van de avond sterven uit, terwijl de donkere schim van de nacht nader sluipt langs de blauwe nevels van zwijgende wouden Hier, in de beklemming van het ontwakend duister, heerst een eenzaamheid die naakt en liefdeloos brandt.
*
Ach, mijn stille geliefde Vlucht niet weg als een vogel voor de winterkou Ik zie je sterrenogen oplichten voorbij de schemering van rauwe leegten Je handen, zacht als druiven strelen verdwaald mijn vingerhuid Mijn ziel vlucht in de zingende rivieren van je zoete leden * Je laat me toe in je stilte, zo gaaf en helder Je bent de godin van mijn wijsheid, mijn verlangen Eén enkel woord, één gebaar, één glimlach van jou, en de barre vrieskou van het niets breekt, laat de warmte van duizend gouden honingbronnen zalig ontspruiten als volmaakte orchideeën in het jade van een tropisch paradijs...
Bijlagen: https://youtu.be/zcTBD8bVrU4
|