Slechts af en toe heb ik het grote geluk gehad
een glimp te mogen opvangen van jou
Liefste van me,
Hartendief,
Wonderschone, verre koningin
*
In je tedere vlucht
heb je heel even
met ijle vingers
de tinnen van mijn geest beroerd
*
Maar dat was genoeg
genoeg om het kind in mijn hart
te laten dansen
op de tonen van een betoverend lied
vol mysterieuze schoonheid
even geheimzinnig
als jouw onnavolgbare glimlach
*
Mijn liefde voor jou
droeg haar eigen beloning in zich :
pure extase en vreugde
*
Maar soms wou ik meer dan een droom
en was de pijn verschroeiend
*
God, wat verlang ik nog steeds naar jou !
Maar mij rest alleen de brandend-witte rust
van de eenzaamheid...
|