Vaak brandde de woestenij Was het land leeg Bloeide de nacht zonder zin, ijzig Hunkerden de wortels naar licht, het droomrood van een teder dagen
Toen kwam jij, liefste
Weet je nog hoe we dwaalden in het maanlicht in het zilver van de zee verzonken zacht vuur uit een dauwkelk dronken
Herinner je je nog de geheimen die wij elkaar schonken het lied van je gratie, toen je bloemen plukte het heldere water van je ogen, dat mij verrukte
Ken je nog de verhalen, die de wind zong door je haar de stralen van eindeloze liefde voor elkaar...
|