Zag je het licht, het dwaallicht van de sneeuwvogel
Zag je het, toen het broze blauw van de zomerluchten brak in de scharlaken stilte van de valavond...
Ik droomde je naam, betoverd door de klank van zijn wondere lied
Toen verdween hij in de ijle nevels, ver achter de heuvels van stille hoop...
In het schrijn van mijn hart rust de gouden ster die hij mij bracht
Zij draagt het beeld van haar die ik eeuwig bezing mijn smaragd, mijn zilverschoon, mijn prinses, mijn allerliefste...
|