Water, heldere spiegel op bleke bergen koud sterrenlicht Eeuwig maagdelijk water zacht ruisend verhaal tekende zijn verre weg in onmetelijke rust En ik zag de glans van je schreden de wonderlijke gloed van de blauwe maan op je stil gelaat de schaduw van je tere silhouet dansend in het zilver van de fluisterende stroom Nu vraag ik me af waar je heen ging o vrouw zo lieflijk Ooit koesterden wij dezelfde droom jouw hart en het mijne over het beloofde land de nachtbloem van geluk...
|