Ooit zag ik een jonge vrouw
in de zomer van de stad
Zij had de hemel in haar ogen
Zij lachte naar een kind op de stoep
En even schitterde de wereld
in die lach
in mijn hart
*
Waar ging je heen,
lieve onbekende
Nooit kwam je terug
op de plek
waar je zoete geur
me bedwelmde
*
Je was als een straal
van een witgouden zon
zo lieflijk warm
Ik heb je nooit vergeten
zelfs al was je slechts
een droomvonk misschien
in een nacht
van duizend sterren...
|