Ik zie de felle zonnengloed
boven de razende branding
de dwalende zeilen
langs het wuivende groen
Ik zie het fonkelende kristal
glanzen in ijzige fonteinen
Ik peil de mijmerende meren,
de treurende bomen in nevelzeeën,
de geur van hemelse tuinen,
de weemoed van purperen heuvels,
de ontrafelde regenbogen
*
Maar in het bittere licht
van grauwe dagen
vind ik niet wat ik zoek
Het land is troosteloos leeg
zonder jouw aura,
de klop van je hart,
de ster in je ogen,
het zilver van je lach...
|