Vaak brandde de woestenij Was het land leeg Bloeide de nacht zonder zin, ijzig Hunkerden de wortels naar licht, het droomrood van een teder dagen
*
Toen kwam jij, liefste...
Weet je nog hoe we dwaalden in het maanlicht in het zilver van de zee verzonken zacht vuur uit een dauwkelk dronken
*
Herinner je je nog de geheimen die wij elkaar schonken het lied van je gratie, toen je bloemen plukte het heldere water van je ogen, dat mij verrukte
*
Ken je nog de verhalen,
die de wind zong door je haar de stralen van eindeloze liefde voor elkaar...
|