Ik zag mist opstijgen
uit de grijze waters van de stad
De zwijgende silhouetten van treurende bomen, zwarte zwanen...
Ik voelde de stille weemoed
van de winterdagen fluisteren in de kale kruinen
van de esdoorns Hoorde het sombere klokgelui
in de hoge kathedraal Het teken van de dood Een mens ging heen… Uit de nevels doemde
een gestalte op Een zoete vrouw met lieve ogen een snelle blik een vluchtige glimlach als een zonnestraal die even de wolken brak… Toen verdween ze als een vallende ster een ijl rozenblad zwevend op de wind
Ik voelde mij plots eenzaam droevig verloren Ik begreep dat mijn hart verlangde naar het licht naar het volle leven naar een nieuwe lente...
|