Langs de koperen zoom
van het esdoornbos
tussen parelamanieten
en bedauwde varens
ontwaar ik jou
vrouwe zo lieflijk...
*
Omgeven door stralen
van de bleke nevelzon
zingen je ogen een magisch lied
woorden vol zoete tover
verlangen naar hemelse gouwen
zomerdromen voorgoed vergaan...
*
En je lacht naar mij
een fontein van gouden warmte
schrijdt dan verder
door de schrale struwelen
van het herfstlandschap
getooid met een spinragbloem
verdwijn je in de schaduwen
van mistige verten...
|