BEZOEK aan de stad DIEST
Diest was een graafschap van het Karolingische rijk. De stad dankte haar opkomst aan haar gunstige ligging, de handelsweg Brugge-Keulen en aan de rivier de Demer.
In 1229 kreeg Diest stadsrechten van HENDRIK I, hertog van Brabant.
In de 14de en 15de eeuw leefden de inwoners in grote welstand door een drukbezochte landbouwmarkt, graan- en veemarkten, maar vooral door de lakennijverheid en -handel. Het Diestse laken was op bijna alle grote West-Europese markten te koop.
Oranje-Nassau
In 1499 kwam Diest door ruil in het bezit van Engelbrecht II van Nassau , graaf van Nassau. Een van zijn opvolgers, René van Chalon, voerde ook de titel Prins van Orange . Zo bleef Diest eigendom van het huis Orange-Nassau tot in 1795, toen de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk werden aangehecht. De oudste zoon van Willem van Orange, Philips Willem, ligt er begraven in de Sint Sulpitiuskerk. Heden ten dage voert koning Willem-Alexander der Nederlanden nog steeds de adellijke titel Baron van Diest.
Ondanks de regen vernam men van de gidsen interessante weetjes ...
De tweede groep volgde een andere weg en had geen paraplu nodig ...
Alle straten waren opvallend bevlagd .
Het Begijnhof Aan de rand van de stad bevindt zich het door Unesco erkend begijnhof. Net zoals in andere steden werd het begijnhof gebouwd op goedkope, marginale gronden buiten het centrum, in dit geval het lage drassige terrein aan de Begijnenbeek.
Het werd gesticht in 1253 door Arnold IV, Heer van Diest, en opgeheven in 1796 tijdens het Franse bewind.
Een warm middagmaal in restaurant DE ZWAAN op de markt was welgekomen.
Volgens een legende zou het toponiem Aarschot komen van Arendschot. Het verhaal gaat dat Aurelianus een arend neerschoot en op de plek waar die vogel neergekomen is, zou Aarschot, of Arendschot, gesticht zijn. De plaats waar de bek van de vogel neergekomen zou zijn heet nu Bekaf.
Aarschot kan zich zonder veel schroom de Beeldenstad van het Hageland noemen. Door het stadscentrum en de deelgemeenten heen zijn tientallen meesterwerken te ontdekken.
Met plaatselijke gidsen kreeg men een leerrijke rondgang ... met al die regen erbij was het eens iets anders...
De in 1999 gerestaureerde begijnhofhuisjes tonen nog de traditionele Brabantse bak- en zandsteenarchitectuur uit de zeventiende eeuw.
Brouwerij HAACHT
Het was ingenieur Eugène De Ro, die in 1898 het eerste bier brouwde en de bestaande melkerij omdoopte tot "Brouwerij en Melkerij van Haecht". Al vlug speelde de brouwer in op het nieuwe fenomeen, de pils.
De laatste decennia werd er enorm geïnvesteerd in nieuwe productietechnieken. Na de vernieuwing van de gisting, lagering en filtratie in 1990 volgde de realisatie van een nieuwe bottelarij in 2002. De laatste vernieuwingsfase was de nieuwe vatenafvulhal. De vaten worden gewassen, gekeerd, gevuld, met stop voorzien en per 6 op een pallet gezet voor verzending. Eén operator bedient alle knoppen en loopt rond om te zien of alles in gang blijft. Een fantastisch schouwspel !
Bij het brouwerijbezoek was er een degustatie voorzien in het "Brouwershof", rechtover de brouwerij wat vroeger de woonst was van de stichter. Tussendoor serveerde men broodjes, sandwiches, rozijnenbrood, bruin brood, allerhande beleg, koffie ...er werd zelfs rode wijn geschonken ! Een daguitstap om niet te vergeten.
|