Daarjuist kwam ik in mijn boekenkast een uitgave tegen uit 1897 door Jules De Meester te Rousselaere. Het was van GUIDO GEZELLE de dichtbundel " RIJMSNOER - om en om het jaar - ".
Ik laat jullie graag even meegenieten.
HOE ZEERE VALLEN ZE AF
Hoe zeere vallen ze af, de zieke zomerblâren ; hoe zinken ze, altemaal, die eer zoo groene waren, te grondewaard ! Hoe deerlijk zijt gij ook nu, boomen al, bedegen ; hoe schamel die weleer des aardrijks, allerwegen, de schoonste waart !
Daar valt er nog een blad ; het wentelt, onder 't vallen, den alderlaatsten keer, en 't gaat de duizendtallen vervoegen thans : zoo zullen ze, een voor een, daarin de winden bliezen vol luider blijdzaamheid, nu, tonge en taal verliezen, en zwijgen gansch.
Hoe zeere vallen ze af, onhoorbaar in de lochten, en schier onzichtbaar, in de natte novelvochten der droeve maand, die, 't ijzervaste speur, ontembaar ingetreden, die al de onvruchtbaarheid, de al de onvriendelijkheden des Winters baant !
|