Natuurlijk moest die jongen in het duin merken dat ik intens naar hem keek. Natuurlijk kwam hij toen vlak langs me met veel overbodige bewegingen hoewel hij me zogezegd niet zag. Natuurlijk begon hij een lenteballet met een vriendje en een bal, natuurlijk streek hij veel te meisjesachtig telkens door zijn erg lange haar en keek daarbij eens om, flitsend gebit in duister gezicht. Natuurlijk lag hij later loom kauwend op een helmspriet in dat aandoenlijke verschoten badbroekje helemaal alleen in een warme duinpan. Natuurlijk ging ik zacht en ongemerkt weg en natuurlijk heb ik daar de hele dag spijt van.
De man was moe, hij zag het leven niet meer zitten, hij zag zichzelf alleen maar zitten op zijn stoel. Hij had geen kracht meer om z'n tuintje om te spitten en kreeg een grenzeloos, vereenzaamd, leeg gevoel.
Toen heeft hij heel lang aan zijn kamerraam gezeten, alsof hij wachtte op een teken, een geluid van buitenaf dat hem weer nieuwe kracht zou geven, maar tevergeefs keek hij er elke dag naar uit.
Zo heeft hij héél lang aan dat stille raam gezeten, de tuin werd groen en toen weer grijs en toen weer groen, totdat hij godzijdank tenslotte heeft begrepen dat er geen teken kwam... dat hij het zelf moest doen.
Ik woon in een lijf Dat de mijne niet meer is Mijn spieren worden stijf Voor mijn gevoel is alles mis Kijk ik in de spiegel Dan zie ik een vreemde En niet die jonge giechel Maar een ontredderde ontheemde Dat maakt me best wel bang Maar de dokter zei tevreden Mevrouw, u bent in de overgang...!
Trappelend van ongeduld, nog even wachten groei is zichtbaar aan de buitenkant Niet wetend wat we kunnen verwachten of wat er straks in het wiegje belandt
Zeker is dat je welkom bent en dat je met liefde wordt omhangen Ons geluk is ongekend je stilt ons diepste verlangen
Een wens staat op uitkomen nog even geduld Het overtreft onze stoutste dromen die je nu al hebt vervuld
Mama luister! Hoor je dat zacht geluid? het is de engel die komt aangevlogen hou me vast mamma, het is bijna tijd dat God me voorgoed van pijn bevrijdt nu kan ik eindelijk mijn tranen drogen
De engel draagt me zo in zijn armen naar de hemel waar mijn opa wacht en alle bloemen voor eeuwig bloeien ik met andere kinderen kan stoeien waar niemand huilt; alleen maar lacht
Oh mama kijk! De engel is gedaald met n schitterend fluisterend geruis zijn stem galmt als een zoet gezang niet huilen mama, ik ben niet bang eigenlijk verlang ik wel naar huis
Och lieve kind, mijn hart pompt pijn het leven heeft jou en mij bedrogen rust zacht mijn dappere kleine meid je bent uit je lange lijdensweg bevrijd mijn beverige hand sluit nu je ogen
Een koekoeksklok was in Bourtange in een huis aan de muur opgehangen. ''t Is de tijd, die 'k benijd,' zei de vogel met spijt, 'want die vliegt en ik zit hier gevangen.'