Na de regen van gisteren kwamen we deze morgen goed
uitgerust aan de start. Het ontbijt in
plaats van om acht uur om halfacht, al een kleine overwinning vonden we. Na de afrekening gingen de tassen op de fiets
en om 8.10u waren we aan het trappen.
Straubing uitkomen was in een kwartiertje gebeurd en nog een kwartiertje
later hadden we de route naast de Donau te pakken. We hebben de voorbije nacht
allebei goed geslapen. Vandaag is het
nog een beetje grauwe lucht, maar de baas van het pension gaf ons goede moed. Geen tot een beetje lichte regen en na de
middag zelfs zon. We zijn een beetje
argwanend, de voorbije dagen hebben we al verschillende weervoorspellers gehad.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Om tien uur waren we in Deggendorf en hadden we een
veertigtal kilometer afgelegd. Het was
ronduit prachtig fietsen naast de Donau.
Mooie geasfalteerde fietspaden, velden met koolzaad tenminste dat denk
ik toch. Ik zou anders niet weten welk
gewas het was. Idyllische plekjes die
een foto waard zijn. In Vilshofen begon
het zachtjes te druppelen, zoals de pensionbaas in Straubing beloofd had. We trokken ons regenzeiltje aan, maar voorlopig
bleef het bij druppelen. Hop,
regenzeiltje terug uit want in tegenstelling tot gisteren was het warmer, dus
dat van dat zonnetje na de middag
het zou weleens kunnen!
Inmiddels zijn we twaalf uur gepasseerd, en we stomen
richting Passau. In een dorpje, waar ik
de naam van vergeten ben, staan we voor een helling van 20% over een lengte van
800m! De enige reden om langs daar te
rijden was het ontwijken van de verkeersweg waar we over fietsten. Er was echter weinig of geen verkeer en we negeerden
de aanwijzing van de gps. Een paar
kilometer verder liepen de beide wegen weer samen. Soms moet je een keuze maken, want een
rustige weg kan ook een stuk zwaarder zijn zo blijkt!
Vilshofen is een dorpje dat tegen Passau aanschurkt. Bij het haventje voor de pleziervaart stond
een clubhuis met een terrasje, voorzien van stoelen en tafeltjes. Er was niemand te bespeuren, onder de luifel
hebben we redelijk comfortabel onze broodjes kunnen opeten en
het hield op met
regenen.
Om 14.30u fietsten we Passau binnen over een fietspad dat
langs de gebouwen van een gigantisch sluizencomplex liep. Het was nog even zoeken om de weg naar de
binnenstad te vinden, maar een vriendelijke meneer wees ons de weg.
Passau ligt in het uiterste oosten van de deelstaat Beieren
en heeft 50548 inwoners. Het ligt niet
ver van de Oostenrijkse grens. In de
oude binnenstad komen drie rivieren bijeen: de Donau, de Inn en de Ilz,
waardoor de stad ook wel de Dreiflüssestadt wordt genoemd. Bataafse huursoldaten, die in het Romeinse
kamp gelegerd waren, gaven de stad haar naam, Batavis werd Passau. In de St. Stefansdom, uit de 15de
eeuw, staat het grootste kerkorgel ter wereld met 17774 pijpen! Passau heeft twee burchten. Oberhaus uit de 13de eeuw en
Niederhaus uit de 14de eeuw.
Het raadhuis is uit de 14de eeuw.
We landden op een terrasje in het oude centrum en ik kreeg
van mn broer de permissie om een wandelingetje in de stad te maken, hij bleef
op het terras achter. Er was juist een
soort van stadsfeest aan de gang en de deelnemers waren getooid in oude
klederdracht. Het was een gezellige
drukte in de winkelstraten en er was van alles te beleven. Passau is volgens mij de moeite om er een
paar dagen te vertoeven, onder andere de Dom lijkt mij de moeite van een
bezoekje waard. Onze tijd is echter
beperkt en na een goed half uurtje zocht ik mn broer op. De fietsen waren uitgerust en de rit ging
verder.
In Obernzell, een dorpje aan de Donau, vonden we een Gasthof
met zeer democratische prijzen. Gasthof
Rohlbachmühle lag pal naast de Donau. We
hadden er een zeer nette kamer, onze fietsen konden we stallen in een bijgebouw
en de keuken was Gütburgerlich zoals dat in Duitsland wel eens meer wordt
gezegd. Dit was van heel de reis het
derde en laatste pension. Vanaf nu, zo
bleek later, was een camping ons onderkomen voor de nacht en daar was niets mis
mee. Morgen steken we de Oostenrijkse
grens over en belanden we in het vierde land van de zes die we aandoen.
|